Auteur dr. Cees-Jan Pen is lector bij het lectoraat de Ondernemende Regio van Fontys Hogescholen. Hij is adviseur in diverse gremia op het gebied van werklocaties (bedrijventerreinen, kantoren en winkels), stedelijke en regionale economie en vastgoed. Pen heeft 15 jaar ervaring vanuit zowel de overheid als de adviessector met onderzoek rond vastgoed en ruimtelijk-economische vraagstukken.
Ga er maar eens goed voor zitten. De RLI stelt dat “de onderdelen van het economische systeem, zoals het energiesysteem en het voedselsysteem, in hun huidige vorm op termijn tot een einde zullen komen. Dit is onvermijdelijk, gezien de ernst en de urgentie van de duurzaamheidsproblematiek”. De tijd van vrijblijvendheid, mooie pilots en leuke experimenten rond duurzame transitie is voorbij. Het roer moet om en pijnlijke en kostbare maatregelen zijn nodig. We zullen meer en anders moeten betalen voor het versterken van duurzaamheid, afremmen van verspillend gedrag en aanpak van de wegwerpeconomie. Impliciet lees je duidelijk terug dat ons huidige nogal lineaire groeidenken niet langer houdbaar is. De overheid moet nu leiderschap en rentmeesterschap tonen zoals Paul Polman en Feike Sijbesma bij respectievelijk Unilever en DSM al deden. Of netjes gezegd: “De Raad voor de Leefomgeving en infrastructuur (RLI) geeft aan dat de overheid sterker moet sturen op de transitie naar een duurzame economie”.
Andere groei
Nederland staat, zoals de rest van de wereld, voor een enorme transitie op het gebied van energie, grondstoffen en voedsel. Het gaat om fundamentele, met elkaar samenhangende systeemveranderingen die de hele maatschappij raken. Wie het moeizame Stikstofdossier volgt en de typerende titel van advies van de commissie Remkes ‘niet alles kan’ duidt, snapt wat de RLI eigenlijk had moeten zeggen. De overheid moet doorpakken en stoppen met het zo goed mogelijk bedienen van alle bestaande belangen en gevestigde partijen. Met alleen het gebruiken van de wortel zonder de stok komen we er zeker niet. Teruggang in economische groei op korte termijn kan nodig zijn voor duurzame economische ontwikkeling op langere termijn. Kracht en tegelijk zwakte van het advies is dat velen het grotendeels eens zullen zijn met dit advies, waardoor het gevaar dreigt dat de meesten weer kunnen overgaan tot de orde van de dag. Heilige huisjes en dogma’s rond anders betalen voor mobiliteit, subsidies op vliegen, race to the bottom in agribusiness (goedkoop, goedkoper, goedkoopst), statiegeld en verbod op bijvoorbeeld plastics en chemicaliën worden te kort aangestipt en helaas niet uitgebreid benoemd en uitgewerkt.
De overheid moet stoppen met het zo goed mogelijk bedienen van alle bestaande belangen en gevestigde partijen.
Gemiste kans
Het is een gemiste kans dat de RLI te algemeen blijft wanneer zij de terechte vingers op de zere plek legt en heilige huisjes en dogma’s benoemt. Het advies ligt mooi in lijn met het Stikstofadvies van Remkes, maar blijft teveel binnen de nette kaders. Illustratief is dat men pleit voor veranderde wet- en regelgeving en prijsprikkels zonder het paard te benoemen. Gepleit wordt tijdig bestaande wet- en regelgeving (die meestal de gevestigde partijen bevoordeelt) aan te passen. Zo kan op een meer structurele manier ruimte worden gemaakt voor nieuwe duurzame initiatieven. Concrete, oplopende doelen zijn net als duidelijkheid over de juridische randvoorwaarden waaronder bedrijven kunnen investeren, nodig. Zo wordt zekerheid geboden over de bedrijfseconomische condities waaronder een investering rendabel is. Je zou graag meer concrete voorbeelden willen horen op basis van de ruim aanwezige (inter)nationale kennis van de RLI. Slechts kort wordt verwezen naar bestaande milieuvergunningen voor de emissie van gevaarlijke stoffen en het stellen van uitstootnormen bij auto’s. Een ander voorbeeld is de veelbelovende quote dat ‘zodra iets maatschappelijk niet langer wordt geaccepteerd, de meest verstrekkende vorm van regulering – een verbod – in beeld komt’. Verwezen wordt naar roken op het werk en in de openbare ruimte. Werk voorgaande eens uit met betrekking tot het inperken van gebruik van plastics, pesticiden en circulaire landbouw.
Koudwatervrees
Het is goed en hard nodig dat de RLI het ‘koudwatervrees- en lobbyargument’ van de schade van duurzaamheidsbeleid voor de concurrentiepositie in breder perspectief plaatst en sterk relativeert. Te snel en makkelijk wordt duurzaam gelijk gesteld aan ‘duur’ en wordt een beeld geschetst alsof bedrijven hierdoor wegtrekken. In de praktijk zie ik rond bedrijventerreinen eerder het omgekeerde. Duurzaamheid wordt juist gezien als een cruciale pullfactor van een bedrijventerrein om bedrijven aan te trekken en te behouden. Een goed vestigingsklimaat wordt beïnvloed door tientallen factoren, die ook nog eens verschillen per land. In dit kader verwijs ik graag naar het eerdere RLI advies uit 2016 met de prikkelende titel ‘Mainports voorbij’. In de pers richtte de aandacht zich vooral op de discussie over het belang van de mainports, maar net zo belangrijk was dat de raad toen al wees op de brede context van onze concurrentiekracht en het vestigingsklimaat. De raad benadrukte dat ‘zachte factoren als quality of life en landschapswaarden doorslaggevende vestigingsplaatsfactoren zijn waar mensen willen wonen en werken’. Het zou ook goed zijn als dit veel betrokken zou worden bij het huidige Stikstofdebat en magere staat van onze natuur en landschap. Ons vestigingsklimaat is in het geding.
Teruggang in economische groei op korte termijn kan nodig zijn voor duurzame economische ontwikkeling op langere termijn.
Sterk is dat de RLI erop wijst dat er tal van maatregelen zijn die de gevestigde partijen tot voordeel strekken, zoals lage energieprijzen, lage vennootschapsbelasting en andere fiscale voordelen. Het is goed dat wordt geconcludeerd dat, het niet zeker is dat strengere maatregelen een negatief effect hebben op de concurrentiepositie. Je gaat hierdoor toch echt anders aankijken tegen alle boerenprotesten. Mooie haast sarcastische afsluiter is dat men erop wijst dat we eigenlijk gewoon afspraken moeten nakomen: “bij het internationaal gelijke speelveld nadrukkelijker moet worden meegewogen dat verduurzamingsmaatregelen gebaseerd zijn op internationale afspraken”.
Leiderschap
Herkenbaar is het pleidooi voor een ‘groter verhaal’ over de aanstaande verduurzaming van Nederland, waarin de verbinding moeten worden gelegd tussen economische groei en het bereiken van sociaal-maatschappelijke en ecologische doelstellingen. Deze beweging zal worden versneld onder invloed van en met behulp van nieuwe ontwikkelingen (de digitaliseringstransitie, nieuwe economische activiteiten op het gebied van ICT-toepassingen, kunstmatige intelligentie, robotisering en 3D-printing) en nieuwe verdienmodellen binnen de circulaire economie. In dit opzicht heeft de Europese Unie goed naar de raad geluisterd wat betreft haar vandaag gelanceerde Green Deal.
Fontys
Fontys Hogescholen neemt ook haar verantwoordelijkheid en zet in op een CO2-neutrale bedrijfsvoering (in 2030), op louter gebouwen met energielabel A (in 2023), eigen energieopwekking en 75% gasloos in 2030. Maar ook op gezonde gebouwen en circulair inkopen. We willen een voorbeeld zijn voor onze omgeving. Daarom leiden we huidige en toekomstige generaties op om proactief bij te dragen aan een duurzame samenleving. Op 31 januari 2020 start tevens het nieuwe Fontys Expertisecentrum Circulaire Transitie. Nadruk ligt op praktijkgericht onderzoek naar de overgang naar een circulaire economie en de energietransitie.. Het accent ligt daarbij in eerste instantie op de transitie in de MKB-maakindustrie en bouw, de sociaal maatschappelijke kant van de transitie naar een duurzame economie en de daarbij behorende gedragsverandering.