“Ik ga aan de slag met een innovatieproject, welk model kan ik het beste gebruiken?” Ik krijg deze vraag wekelijks van studenten. Puur die vraag, zonder enige context. Als ik de student in kwestie dan vraag om eerst eens iets te vertellen over het innovatieproject, krijg ik veelal een getergde blik. De student zie je denken: “Geef me verdomme gewoon een model, dan kan ik aan de slag”. Hij wil bediend worden met een antwoord op zijn vraag en heeft geen behoefte aan een uitgebreide dialoog over zijn project. Zonder die dialoog is echter ieder model waardeloos. Immers, een model is altijd een middel en nimmer een doel. Zonder een gesprek over daar waar je uit wilt komen, heeft het ook geen zin om over de weg daar naartoe te praten.
Van eendje naar innovatiemodel
Niet alleen studenten smeken om het aanleveren van een kant-en-klaar innovatiemodel. Het bedrijfsleven doet dat net zo goed. Er wordt daarom haast geen managementboek meer uitgebracht zonder hip canvas of model. Het middel is haast een doel geworden.
We kunnen heel goed zonder al die innovatiemodellen. Wanneer we vertrouwen op de creativiteit van ons brein komen we een heel eind. Maar dat vertrouwen, dat hebben we nou net niet. Die creativiteit heeft namelijk een averechts effect op de methodologische robuustheid en grondigheid waarmee we dingen doen. Geef ieder individu uit een groep dezelfde zes gele en rode LEGO-steentjes, en vraag hen een eend te bouwen. Iedereen zal met dezelfde zes steentjes een ander eendje bouwen. Met andere woorden: dezelfde input leidt door de creativiteit van ons brein tot een andere output. Modellen onderdrukken veelal die creatieve spagaat en verhogen de methodologische robuustheid en gestructureerde grondigheid. Er is alleen één groot probleem: spannende innovaties zijn juist het gevolg van creatieve lenigheid en niet van robuustheid en grondigheid.
Helpende hand
Omdat we door de creativiteit van ons brein al gauw van links naar rechts stuiteren, grijpen we dus snel naar een model. En modellen kunnen ook best ontzettend behulpzaam zijn. Ze bieden immers structuur en houvast. Maar willen we optimaal profiteren van die helpende hand van het model, dan moeten we eerst goed zicht hebben op het vraagstuk waarbij het model je moet helpen.
Op het gebied van innovatie zijn er grofweg drie soorten vraagstukken waar modellen bij kunnen helpen. Allereerst zijn er procesmodellen die helpen bij het vraagstuk hoe je überhaupt tot een waardevolle innovatie komt. Mijn favoriete model op dat vlak is het Design Thinking model, zeker volgens de connotatie die Tim Brown daaraan geeft. Het tweede vraagstuk waar innovatiemodellen bij kunnen helpen is het kwalificeren van de innovatie in verschillende types. Een veel gebruikt model in dat opzicht is ‘Ten types of Innovation’. Het kwalificeren helpt om nieuwe mogelijkheden te ontdekken. Het derde vraagstuk waarbij er veel modellen zijn om de innoverende geest te helpen zijn modellen die te maken hebben met de adoptie van de innovatie door de gebruiker. Eén van de bekendste modellen op dit vlak is absoluut het diffusiemodel van Rogers.
Maar hoe prachtig die modellen ook zijn, uiteindelijk komt ik toch weer bij de dialoog uit. Innoveren betekent samen in gesprek gaan. Het betekent behoeften inventariseren, (technologische) mogelijkheden onder de loep nemen, de voelsprieten uitzetten en de touwtjes op een verrassende wijze aan elkaar knopen. Als je vanuit die dialoog ontdekt op welk vraagstuk in dat lastige maar o zo uitdagende innovatiemoeras je hulp nodig hebt, dan is er altijd wel ergens een model te vinden die je uit het moeras kan helpen.
Innoveren is mensenwerk
Uiteindelijk is ieder innovatieproject mensenwerk. Het zijn onze creatieve breinen die nieuwe ontdekkingen doen en die bedenken hoe je dingen sneller, makkelijker of leuker kunt aanpakken. Het zijn niet de modellen die dat doen. Innoveren betekent met elkaar in gesprek gaan, samen de ruimte buiten de box verkennen, elkaar inspireren met nieuwe kennis en inzichten en samen uitstippelen hoe het ook anders kan. Hoezeer innovatie in de tijd van nu ook over technologie gaat, vergeet niet dat het uiteindelijk een groepje mensen zijn die die innovatie samen neerzetten.
Over deze column
In een wekelijkse column, afwisselend geschreven door Eveline van Zeeland, Eugène Franken, Katleen Gabriels, Carina Weijma, Bernd Maier-Leppla, Willemijn Brouwer en Colinda de Beer probeert Innovation Origins te achterhalen hoe de toekomst eruit zal zien. Deze columnisten, soms aangevuld met gastbloggers, werken allemaal op hun eigen manier aan oplossingen voor de problemen van deze tijd. Morgen zal het dus goed zijn. Hier zijn alle voorgaande afleveringen.