Je moet ruim een decennium lang onder een steen hebben geleefd om het gemist te hebben: in Nederland is er een schreeuwend tekort aan woningen. Erg slim pakken we het ook niet aan. Bijna nergens wonen zo weinig mensen in flats als hier. Tijd dus voor een stevige dagdroomsessie. Hoe zou Nederland eruitzien als we radicaal de hoogte opzoeken?
- Om het woningtekort in Nederland op te lossen, kunnen we gaan voor hoogbouw.
- Nederlandse steden zouden er radicaal anders uitzien als we gaan voor deze aanpak.
We bungelen onderaan het lijstje van landen die de hoogte in bouwen. Nederland telt slechts vijftig wolkenkrabbers In slakkentempo komt daar verandering in. In Rotterdam, maar ook in grote steden als Eindhoven en Den Haag zijn al afspraken gemaakt over dat gebouwen hoger mogen. Hoogbouwliefhebbers werden afgelopen zomer nog verrast met het nieuws dat er in het centrum van Rotterdam een toren komt te staan van maar liefst 275 meter hoog.
Da’s flink, maar het kan veel gekker. En laten we nou net wat meer gekkigheid nodig hebben. De normale gang van zaken heeft de Nederlandse woningbouw weinig goeds gebracht.
Amsterdamse reuzentoren
Stel: we gaan rigoureus de hoogte in. Hoe zou dat eruit zien in een stad als Amsterdam? We zijn vertrouwd met ‘standaard’ wolkenkrabbers, met rechte vormen. Wat nou als we voor een geheel andere koers kiezen? De X-Seed 4000, ontworpen voor de stad Tokio is het hoogste realistische gebouwontwerp ooit. Tot op heden staat hij nog nergens. Het is gepland op een hoogte van vier kilometer, met een fundament van zes kilometer diep, in zee. Met 800 verdiepingen zou dit monumentale bouwwerk naar schatting een miljoen mensen kunnen huisvesten. Dat betekent dat héél Amsterdam in één flatgebouw gepropt kan worden…
Eindhovense wijk met superflats
Goed, in Amsterdam staat nu dus een reuzentoren. Eindhoven gaat voor een net wat andere aanpak. We bouwen hier niet enorm hoog, maar wel in grote getalen. In Eindhoven bevindt zich nu een wijk met vijftig superflats van 500 meter hoog:
Ze zijn niet per se een doorn in het oog, trouwens. Bij het ontwerp van het gebouw was er zeker oog voor groen. Zo zijn de gevels van de muur volop versierd met klimplanten.
Grenzen verleggen
Eerlijk is eerlijk, gaan we in Nederland voor woontorens, dan staan we voor enorme uitdagingen. Qua kosten, city planning, maar zeker ook bouwtechnieken. Hoog tijd dus om alvast geavanceerde bouwexpertise in huis te halen.
De eerste uitdaging is de Nederlandse drassigheid. Zonder heiwerk is het bouwen op onze ondergrond praktisch onmogelijk, omdat het risico op verzakking van de constructie aanzienlijk toeneemt. Er zijn dus flink wat financiële middelen en mankracht nodig om ons scenario voor elkaar te boksen.
De toekomstige flats die ik hier schets, zien er bovendien radicaal anders uit. We kunnen onze huidige flatontwerpen niet even snel copy-pasten. De flats zien er meer uit zoals de X-Seed. Ze lijken dus eerder op de Eiffeltoren. Dit ontwerp biedt bescherming tegen sterke luchtdrukverschillen en extreme weersomstandigheden.
Oh: en wie gaat er ramen wassen op een paar kilometer hoogte? Ik zeker niet! Gelukkig bestaan er vandaag de dag al oplossingen voor dit probleem. Neem de zelfreinigende ramen van University College London (UCL). Dankzij nanostructuren op het glas, die potloodachtig en conisch zijn, kunnen de druppels vuil, stof en andere verontreinigingen oppikken en wegvoeren. Iets wat zeker van pas komt in ons hoogbouwlandschap.
Kortom: er is veel mogelijk. Mits we gestaag door blijven innoveren.
Ruimte voor natuur. Niet voor hoogtevrees
Het moet nog blijken of iedereen het tof vindt om met de tram door de stad te reizen en gigantische wolkenkrabbers te spotten. Ik heb er zo mijn twijfels bij. Maar ik neem aan dat het overgrote gedeelte van de stadsmensen het wel zien zitten dat er ruimte wordt vrijgemaakt voor natuur, die anders aan woningen zou worden besteed.
Kortom, met onze rigoureuze (en prettig gestoorde) aanpak tackelen we niet alleen de woningcrisis, maar toveren we onze steden om tot duurzame, groene paradijsjes. Perfect om volop van te genieten vanaf ons (net iets te hoge) balkon. Een ding is zeker: voor hoogtevrees is er in ons scenario geen ruimte!