Het RAPIDE-consortium (Regular and Unplanned Care Adaptive Dashboard for Cross–border Emergencies) wordt geleid door hoogleraar Eerstelijnsgeneeskunde Aura Timen van het Radboudumc en ontvangt 5,9 miljoen euro van de Europese Commissie. Dat maakt het Radboudumc vandaag bekend in een persbericht.
- Een Europees consortium van zeven landen, geleid door Aura Timen van Radboudumc, ontvangt 6 miljoen van de Europese Commissie.
- Het project richt zich op het ontwikkelen en testen van scenario’s en zorgmodellen om reguliere zorg flexibeler en veerkrachtiger te organiseren tijdens gezondheidscrises;
- Het heroverwegen van patiëntenstromen, toegang tot reguliere zorg, en het verstrekken van actuele en begrijpelijke informatie aan het publiek zijn belangrijke onderwerpen.
“Tijdens de coronapandemie is veel reguliere zorg aangepast, uitgesteld of zelfs gestopt”, aldus Timen. “Dit betrof het hele scala aan zorg: van planbare operaties en chronische aandoeningen tot zorg voor mensen met kanker en geestelijke gezondheidszorg. Veel mensen vermeden de zorg en gingen bijvoorbeeld met klachten niet naar de huisarts of het ziekenhuis.”
Het doel is om vast te stellen welke lessen te leren zijn van eerdere grote gezondheidscrises, zoals de recente internationale coronacrisis. Belangrijk in dit project zijn het behouden van de toegang tot reguliere zorg en het verschaffen van actuele en begrijpelijke informatie over de zorg aan patiënten en publiek tijdens een pandemie.
De lessen en ervaringen van de voorgaande pandemieën worden als basis te gebruiken om ons op een vernieuwende manier op toekomstige gezondheidscrises voor te bereiden, door de zorg flexibeler en veerkrachtiger te organiseren. Naast een analyse van de beste aanpak worden nieuwe zorgmodellen en scenario’s opgesteld en in de praktijk getest in verschillende landen.
Patiëntenstromen
Een belangrijk onderdeel van dit onderzoek is het anders inrichten van patiëntenstromen tijdens gezondheidscrises. Timen: “We kijken bijvoorbeeld of we zorg kunnen verplaatsen. Kunnen patiënten misschien vaker thuisblijven? En zo ja, wat is hiervoor nodig? Hierbij kun je denken aan tools dichter bij de patiënt, zoals meer online-afspraken of apps die trainingsprogramma’s bieden en vorderingen direct doorgeven aan het ziekenhuis of de behandelend (huis)arts.”
Tijdens de recente coronapandemie bleek dat ziekenhuizen niet voldoende bedden beschikbaar hadden voor een operatie. “Misschien blijkt uit ons onderzoek dat een behandeling wel mogelijk is als de patiënt direct na de behandeling naar huis kan met persoonsgerichte en op maat gemaakte, passende nazorg thuis”, stelt Timen. Daarbij is veel aandacht voor kwetsbare groepen. Er wordt onderzocht voor wie dergelijke aanpassingen in de zorg wel of niet werken en wat er nodig is om aanpassingen te laten werken. Timen: “Dat betekent dat ook de communicatie over deze zorg een grote rol speelt. Hierin is een wereld te winnen.”
Living labs
De resultaten van het internationale onderzoek, in de vorm van praktische, flexibele vormen van zorgverlening voor behoud van reguliere zorg tijdens grote gezondheidscrises, worden in de praktijk getest, in zogenaamde living labs. In vier verschillende Europese landen worden scenario’s en zorgmodellen ontwikkeld samen met zorgverleners en patiënten, en getest bij volwassen patiënten met chronische aandoeningen, die daarnaast nog lijden aan hartfalen of diabetes, of die een geplande operatie ondergaan. Dat gebeurt zowel in het ziekenhuis als in de eerste lijn. Daarbij wordt ook gekeken hoe de basisprincipes van flexibele zorgmodellen vertaald kunnen worden naar het zorgsysteem van andere Europese landen.
Partners in Nederland zijn de Radboud Universiteit, het RIVM, de Universiteit Twente en de HAN. Buitenlandse partners zijn instituten, bedrijven en organisaties uit Slovenië, Noorwegen, Ierland, Italië, Malta, Estland en het European Forum for Primary Care.