Otto Raspe adviseert Eindhoven om inspiratie op te doen in Zuid-Duitsland
Brainport Eindhoven is een sterke regio, maar op onderdelen als agglomeratiekracht en stedelijke leefomgeving ontbreekt er toch nogal wat. Maar volgens Otto Raspe (Planbureau voor de Leefomgeving) is daar met het juiste beleid wel degelijk wat aan te doen. “Het beste voorbeeld daarvan is München: echt een uitzonderlijke stad. Dankzij een heel actieve overheid is uiteindelijk het verschil gemaakt.” Raspe heeft dan ook een heldere tip voor de beleidsmakers in de regio Brainport Eindhoven: “Kijk van die stad af hoe het moet. Of beter nog, ga de samenwerking aan met München om zo samen China te verslaan.”
Raspe sprak, net als Marco Vermeulen en Paul Diederen, bij het afscheid van Thom Aussems als directeur van Woningcorporatie Sint Trudo. Geen lofzangen op de afscheidnemer (daarvoor was de receptie na afloop bedoeld) maar inhoudelijke bijdragen over stadsontwikkeling en in die zin toch een duidelijke referentie naar de waarde die Aussems zelf voor de stad heeft gehad.
Waarom München? Raspe neemt zijn gehoor mee naar het grote onderzoek dat hij afgelopen jaren deed naar stedelijke regio’s als motoren van economische groei. De factoren die daarbij van belang zijn (agglomeratievoordelen, opleiding, gezondheid, leefomgeving met cultuur en onderwijs, bereikbaarheid) zijn overal gewogen en beoordeeld, zowel landelijk als op Europese schaal. Daarnaast helpt het als er een aantal sectorspecifieke aspecten zijn, zoals de vorming van clusters en de kwaliteit van human capital. Uiteindelijk draait het allemaal om “Local Buzz” en “Global Pipelines”.
Local buzz is de term die wordt gebruikt voor de dynamiek van face-to-face-ontmoetingen. Het is de kracht die kennisuitwisseling faciliteert en het mechanisme dat sociale netwerken ondersteunt. Global Pipelines zijn de prikkels van buiten, die kunnen bestaan uit de uitwisseling van kennis en vaardigheden met mensen die elders actief zijn, maar ook door mensen die van elders komen om in het innovatiemilieu aan de slag te gaan. Daarmee wordt de ontwikkeling van nieuwe kennis geholpen, waarmee het innovatiemilieu voorop blijft lopen. Internationale verbindingen zijn bovendien nodig om de innovaties te financieren en te vermarkten.
Na onderzoeken bij innovatieve gebieden binnen Nederland richtte Raspe zijn blik op Europa. Naast München, keek hij naar Madrid, Dublin, Amsterdam, Milton Keynes en Brainport Eindhoven. “Door de verschillen in omvang is een echte vergelijking lastig. Maar als we kijken naar de factoren die er toe doen is München echt uitzonderlijk. Dat komt vooral door een heel actief beleid van de kant van de overheid.”
Dat ging allemaal niet vanzelf en de eerste signalen van de opkomst van München waren alles behalve overheidsgestuurd: In 1950 besloot Siemens het hoofdkwartier te verplaatsen van Berlijn naar München. “Daarna kwamen ook BMW en Allianz, waarmee er een heus cluster ontstond, een van de voorwaarden voor een groeiregio.” Zo werd München al in de jaren ’80 de eerste regio van Europa die in innovatiesystemen dacht. “Overheid, kennisinstellingen, bedrijven die samenwerken in de ‘Munich Mix’. Met succes: Van elk high tech product dat er geproduceerd wordt komt 40% van de productie uit eigen regio. Dat is enorm hoog, voor Brainport ligt dat op 15%. München heeft nog steeds een heel goede clusterregie. Plus wat we ‘institutional thickness’ noemen: De regio heeft maar liefst 13 universiteiten bijvoorbeeld.”
En alsof dat nog niet genoeg is: het gezamenlijk opgerichte investeringsvehikel Bayernkapital heeft volgens Raspe al 400 bedrijven opgeleverd. De reden waarom Raspe Brainport adviseert om vooral naar Zuid-Duitsland te kijken, is helder. De (niet door Raspe beantwoorde) vraag is alleen of ook München op zo’n samenwerking zit te wachten.