Monique Maissan raakte tijdens de crisis met haar textiel bedrijf in China in problemen maar zag daarin een kans om in 2016 een nieuw bedrijf te starten: , Waste2Wear. Inmiddels werken er 50 werknemers, levert ze stoffen aan gerenommeerde modehuizen zoals Oilily en Claudia Sträter en schrijft zij zwarte cijfers. Wij vroegen haar hoe ze het vindt om in China te ondernemen en welke ervaring ze met nieuwkomers op de markt in dat land wil delen.
Waarom richt je je op gerecyclede materialen?
„Omdat ik vind dat we zoveel mogelijk moeten werken met resources die al in het systeem zitten. En dat we niet allerlei energie en water moeten gebruiken om nieuwe materialen te maken, terwijl je de oude kunt hergebruiken. Ik vind dat echt een soort wegwerpcultuur. We moeten daar met zijn allen veel beter mee omgaan. We kunnen veel beter dingen recyclen. Per jaar verdwijnt er op dit moment acht miljoen ton plastic in de oceanen. En dan heb je het alleen maar over plastic afval! Dan heb ik het nog niet eens over allerlei andere soorten die erin zitten. Als wij dit zo vol houden, is er voor mijn kinderen, hun kinderen en kleinkinderen straks geen normale vis meer in de zee te vinden. Het is absoluut noodzakelijk dat we stoppen met de manier waarop we nu met onze resources omgaan. En dat we stoppen met onnodige verpakkingen, stoppen met de overproductie van plastic en stoppen met het gewoon maar weg gooien van plastic zonder erover na te denken waar het terecht komt. In China hebben ze al langer ervaring met het recyclen van plastic.”
Hebben ze daar dan ook betere technologie om plastic te recyclen en er textiel van te maken?
„In China is die technologie op grotere schaal beschikbaar. In India is die er ook wel. Maar op een lager niveau. De textiel die ze er daar van maken is meer geschikt voor dikke tapijten en vulling voor kussens. In China is er een aantal grote investeringen in bedrijven geweest die basisgaren maken. Dat basisgaren kun je bewerken door dat te combineren met katoen, bijvoorbeeld. Je moet er ook andere dingen mee doen want je kunt niet uit plastic zomaar garen maken. Dan krijg je een stugge draad. Wij werken vanaf september met blockchain. We hebben een afspraak met de Chinese regering dat we 30 ton rPET per maand krijgen van vissers die dat uit de oceaan halen. Dat kopen we op. Zo verzekeren we de vissers van een bron van inkomsten, waarvan een deel door de strengere regulering van de visserij weggevallen is. Met dat plastic gaan we naar de juiste verwerker. Welk bedrijf dat is, hangt af van wat we nodig hebben. Dan geven we de verwerker instructies en vertellen we precies wat we willen. Dan kopen we dat van die verwerker op en brengen we dat product naar een verwerker door wie we de garens willen laten maken. Dan vertellen we deze hoe we die garens willen laten maken. Als dat garen klaar is, sturen we het naar een wever. Je hebt zo’n negen of tien bedrijven nodig voor je het eindproduct hebt. De ontwerpen van de stoffen die we laten weven worden in de regel niet door ons gemaakt maar door de bedrijven waarmee we werken. Zoals Claudia Sträter, Wehkamp, Oilily. Die kopen het eindproduct van ons.”
Maak je winst?
„Ja. In 2016 heb ik mijn traditionele textielbedrijf afgebouwd. Vanaf dat jaar zijn we ons helemaal gaan richten op onze huidige activiteit. Het is nu 2019 en we maken winst sinds vorig jaar. Ik heb natuurlijk heel veel ervaring omdat ik al een hele lange tijd in de textielindustrie werk. We hebben ons leergeld betaald tijdens de jaren daarvoor. Nadat we het vorige bedrijf succesvol hadden afgestoten, konden we doorgroeien.”
Wat betekent het Chinese woord ‘wei ji’ voor jou?
„Wei ji betekent zowel chaos als opportunity. Dat vind ik het beste woord waarmee China te illustreren is. Alles werkt in China op die manier. Chaos is ook een opportunity. Chinezen werken heel hard. Maar ze communiceren helaas vaak niet efficiënt met elkaar. Ze zijn ook minder efficiënt in het maken van afspraken. Daardoor ontstaat er chaos. Maar uiteindelijk kan juist daar ook wat anders uitkomen dat misschien wel beter is. Dat is de opportunity.”
Hoe zien we dat terug in jouw product?
„Wei ji geldt meer voor China. Mijn product komt ook uit India. Als ik naar mezelf kijk: in de chaos die ontstond door de economische crisis waardoor mijn eerdere bedrijf bijna failliet ging, vond ik de kans, een opportunity, om die negatieve krachten te richten op iets positiefs en me volledig te gaan focussen op iets anders. Ik was altijd al gefascineerd door onze huidige milieubewuste manier van produceren. Maar als ik die crisis in mijn vorige bedrijf niet had meegemaakt, had ik mezelf waarschijnlijk minder op mijn nieuwe bedrijf gestort. Ik kreeg de kans om me volledig op iets anders te gaan richten.”
Ben je een uitzondering in de textielindustrie voor wat betreft de wijze waarop je produceert?
„Ja, we zijn een enorme uitzondering op gebied van transparantie en compliance. We doen alles volgens de juiste regels. Ik ben heel erg specifiek op detox, ökotex. Niet alleen dat je recyclede producten gebruikt, maar dat je het product ook op de juiste manier verft, dat je minder water gebruikt. Dat als je water gebruikt, je dat hergebruikt. Dat als je energie gebruikt, je kijkt of er zonnepanelen zijn. Dat zijn de keuzes die we maken als we zaken doen met bepaalde partners in de keten.”
Je bent er misschien een voorloper in de textielindustrie door geworden.
„Ja, dit is mijn passie. Ik ben zeker een voorloper.”
Wat betekent de nominatie voor de verkiezing tot EY Emerging Entrepreneur of the Year?
„Ik vind het een enorme eer om door een groot en mooi bedrijf als EY genomineerd te worden en deel uit te maken van een groep zulke geweldige ondernemers die op zo’n geweldige manier met fantastische dingen bezig zijn.”
Je had meteen de aandacht van oprichter Atilay Uslu van vliegvakantiebedrijf Corendon, die ook genomineerd is.
„Ik zag meteen opportunities. Ik heb hem gelijk mijn verhaal verteld en uitgelegd dat we veel zaken doen met restaurants en hotels. Dat we daar compressoren neerzetten voor plastic flessen die er blokken plastic van maken waardoor deze goedkoop te verschepen zijn. En dat we daar dan textiel van maken die terugkomt in de kleding van het personeel. Daarop staat dan bijvoorbeeld: ‘I used to be a bottle.’ Dat is natuurlijk heel cool.”
Denk je dat daar ook iets uit komt?
„Haha. Ik weet het wel zeker. Want ik ben al benaderd door twee van zijn medewerkers.”
Monique Maisson was een van de genomineerde ondernemers die in aanmerking kwam om EY Emerging Entrepreneur of the Year te worden.