Ieder land beleeft de coronacrisis op zijn eigen manier. Voor de Spanjaarden is het oorlog. Het volk wordt van het begin van de coronacrisis vrijwel dagelijks toegesproken door de chef defensiestaf. In grootse woorden beschrijft deze Miguel Ángel Villarroya vanachter een katheder hoe de strijd tegen het coronavirus moet worden gestreden. Dan schetst hij het slagveld waarbij de burgers in zijn ogen de dappere soldaten zijn. Als die de bevelen van de regering van sociaal-democraat Pedro Sánchez uitvoeren, komt het straks allemaal goed. Top down, dus. En weinig innovatief.
De Spaanse aanpak
Laten we het ‘de Spaanse aanpak’ noemen. Deze denkwijze zit diepgeworteld in de bewoners van het land dat nog maar sinds 1978 een democratie is. Dat Spanje het strengste regime van Europa heeft doorgevoerd – sporten en wandelen zijn nog altijd verboden – leidt amper tot enig protest. Net zomin als leerlingen op school krijgen burgers nu een kans een vinger op te steken en om uitleg te vragen. Want hoe kon het virus zo snel oprukken in Madrid? Waren voetbal, feesten en demonstraties belangrijker dan het meteen op afstand houden van de vijand? Daar komen geen antwoorden op. Lockdown is lockdown. En daarmee basta. Pogingen van critici die wel her en der vraagtekens zetten worden als zeer ongepast gezien. De meeste van de 47 miljoen Spanjaarden laten de maatregelen gelaten over zich heen gaan.
Lak aan de strenge regels
Natuurlijk zijn er wel de rebelse Spanjaarden die regels aan hun laars proberen te lappen. ‘Want als je iets kunt omzeilen, moet je dat niet nalaten’, zo is de gedachte. Zelfs oud-premier Mariano Rajoy bleek in de praktijk lak te hebben aan de strenge regels van het kabinet. Zijn buren in Madrid legden op de camera vast hoe de voormalige leider van de Volkspartij PP iedere ochtend op sportschoenen een rondje door zijn buurt maakte. Ze speelden de beelden door naar de media. Normaal gesproken goed voor een boete van 100 tot 600 euro. Rajoy denkt waarschijnlijk dat hij, net als vele politici binnen zijn partij, boven de wet staat. En in de praktijk is dat nog zo ook.
‘All animals are equal’
Rajoy was niet de enige. De uiterst linkse vice-premier Pablo Iglesias werd geacht veertien dagen in quarantaine te gaan toen diens echtgenote Irene Montero – tevens minister van Gelijkheid – positief was getest op het coronavirus. Iglesias zat echter binnen een paar dagen alweer zonder mondkapje bij de vergadering van de ministerraad. De leider van Podemos deed met succes beroep op zijn uitzonderingspositie als politicus. Alsof het besmettingsgevaar bij hem dan minder groot was. Het deed denken aan de beroemde zin uit het boek ‘Animal Farm’ dat George Orwell schreef op basis van zijn observaties van stalinistische communisten tijdens de Spaanse Burgeroorlog (1936-1939). ‘All animals are equal, but some animals are more equal than others’.
Eind nog niet in zicht
Dat de regels in Spanje voor de gewone stervelingen wel gelden, bewijzen de cijfers van het Ministerie van Binnenlandse Zaken. Meer dan 700.000 mensen kregen in de afgelopen zes weken een bon. Zo tikte ‘de legerleiding’ de deserterende burgers op de vingers. Want in de strijd met de onzichtbare vijand dienen orders wel te worden gevolgd. Om de morrende troepen tevreden te houden mogen vanaf nu kinderen tot veertien jaar een uurtje per dag luchten. En als een volgende slag met het virus wordt gewonnen, krijgen volwassenen toestemming om te sporten of te wandelen. Het eind is echter nog lang niet in zicht. En hoe Spanje deze oorlog denkt te gaan winnen, is volstrekt onduidelijk. En misschien zal een nieuwe economische crisis nog wel meer slachtoffers gaan eisen dan het coronavirus.
Geen offer te groot
Het ligt niet in de aard van de Spanjaarden om de schuld bij zichzelf te zoeken. Nu de ‘oorlog’ veel meer doden en gewonden zal eisen dan verwacht, probeert Sánchez hulp te zoeken bij Europese bondgenoten, die ieder voor zich op hun manier het virus te lijf gaan. De één doet dat kordater, de ander soepeler. Spanje greep niet alleen het hardste in, maar lijkt ook nog eens de meeste schade te lijden. Dubbel pijnlijk. Sánchez hoopt vooralsnog tevergeefs op meer economische solidariteit van onder andere Nederland, waar liever in ‘watertermen’ over het „indammen” van het virus wordt gesproken. Maar in Spanje is het dus oorlog. „En in een oorlog stel je geen voorwaarden aan hulp”, zo stelde Sánchez afgelopen zaterdag nog in de richting van Mark Rutte. Zo lijkt voor Spanje in de strijd tegen Covid-19 geen offer te groot, zolang een ander het straks maar brengt.
Lees hier de eerdere columns van Koen Greven.