Verduurzaming van de maakindustrie is volgens de SER een voorwaarde voor het behoud van industriële activiteiten in Nederland en nodig voor onze strategische autonomie. Dat staat in het briefadvies Verduurzaming maakindustrie, dat de Sociaal-Economische Raad (SER) heeft vastgesteld.
De Sociaal-Economische Raad (SER) stelt dat verduurzaming van de maakindustrie niet alleen onmisbaar is voor onze klimaatdoelen maar ook voor een bloeiende economie. De industrie, goed voor een derde van de nationale uitstoot, moet transformeren om werkgelegenheid te behouden en Nederland strategisch autonoom te houden. Dit vraagt om een sterk arbeidsmarktbeleid, scholing en slimme organisatie. Investeringen en helder beleid zijn cruciaal, net als een nationale strategie voor schone technologieën. Het Klimaatfonds speelt hierbij volgens de SER een sleutelrol, evenals de aanpak van het nijpende personeelstekort.
Industrie in transitie
De Nederlandse maakindustrie staat voor een significant keerpunt. Met de industrie die ongeveer een derde van de totale CO2-uitstoot in Nederland voor haar rekening neemt, is verduurzaming geen keuze meer maar een noodzaak. Dit geldt zowel voor het behalen van de klimaatdoelstellingen als voor het waarborgen van de strategische autonomie van Nederland.
Een integraal, breed gedragen en actief arbeidsmarkt- en scholingsbeleid is essentieel om de verduurzaming van de maakindustrie mogelijk te maken. De SER wijst op de noodzaak van goed opgeleide vakkrachten om de transitie naar een duurzame industrie te realiseren. Daarnaast vraagt de SER om een actieve rol van de overheid bij het ondersteunen van sociale partners en bedrijven in deze transitie.
De maakindustrie heeft weliswaar de emissie van broeikasgassen sinds 1990 sterk teruggedrongen, maar staat voor de grote uitdaging om de resterende uitstoot verder te verminderen. Dit vereist substantiële (beleids)inspanningen, waaronder investeringen in scholing en arbeidsmarktbeleid, om een tekort aan gekwalificeerd personeel te voorkomen.
Investeringen en beleid
Om de verduurzaming te versnellen, moet er een stabiel en duidelijk beleid zijn rondom beprijzen, subsidiëren en normeren. Dit beleid moet investeringsbeslissingen voor verduurzaming in Nederland stimuleren. Hierbij is ook de rol van het Klimaatfonds van belang, waaruit middelen zijn gereserveerd voor maatwerk en clusterplannen.
De SER pleit voor een nationale strategie voor schone technologieën. Dit in aansluiting op de Europese agenda, om Nederland als belangrijke vestigingsplaats voor een duurzame maakindustrie te positioneren. Het gaat hierbij niet alleen om de technologische innovatie, maar ook om het versterken van de concurrentiepositie.
Netwerkinfrastructuur en personeelstekort
Een ander kritiek punt is de netwerkinfrastructuur. De overschakeling naar duurzame energiebronnen vereist een verzwaard en uitgebreid elektriciteitsnet om congestie tegen te gaan. Het is een voorwaarde voor het behalen van de klimaatdoelen en vereist voldoende personeel en snelle vergunningsprocedures.
Aanvalsplan technisch talent
Het tekort aan vakkrachten is een ander aanhoudend probleem. Dit belemmert niet alleen de maakindustrie maar ook de energiesector. De SER roept op tot een aanvalsplan techniek, met (zij-)instroomtrajecten en begeleiding op basis van vaardigheden om de transitie te ondersteunen.
De verduurzaming van de maakindustrie heeft een internationaal belang. Het draagt bij aan de geopolitieke onafhankelijkheid van Nederland. FNV en VNO-NCW benadrukken de noodzaak voor het nieuwe kabinet om de vergroening van de industrie serieus te nemen voor het behoud van werkgelegenheid en het verdienvermogen van Nederland.
De maakindustrie is breed verspreid over het land. Werkgeversorganisaties vragen om aandacht voor het regionale belang en benadrukken dat overal in Nederland maakindustrie aanwezig is, van glas- en papierindustrie tot aan steenbakkerijen.