Door langdurige droogtes en een stijgende zeespiegel krijgt Nederland steeds meer last van zout water in de bodem. Maar zijn de huidige voedselgewassen daar eigenlijk wel tegen bestand? In het EU-project Saline Farming (SalFar) werken partijen -onder meer Stichting Proefboerderijen Noordelijke Akkerbouw (SPNA) en de Provincie Groningen– samen aan oplossingen voor de landbouw om met zout te leren leven. Het project is na vijf jaar succesvol afgerond en de eerste resultaten zijn binnen.
Tijdens het SalFar-project is ervaring opgedaan met het verbouwen van gewassen onder zilte omstandigheden op meer dan 20 proefvelden in verschillende landen, onder meer in België, Denemarken, en Nederland, Noorwegen en Zweden. De experimenten hebben geleid tot positieve verrassingen, zowel bij landbouwers als bij wetenschappers.
Een van de conclusies uit het onderzoek: zilte teelt is wel degelijk mogelijk, mits de juiste kennis wordt toegepast en er sprake is van goed bodemmanagement. Er werd onder andere gekeken naar traditionele landbouwgewassen die zouttolerant zijn, maar die ook in niet-zilte omstandigheden een aanvaardbare productiviteit hebben. Bepaalde aardappelrassen bleken het goed te doen in zilte grond, terwijl ook de smaak verbeterde. Ook teelt met wortels en diverse koolsoorten bleek mogelijk.
Noordelijke klei
SPNA doet in kader van het project onderzoek naar zilte teelt op de Noordelijke kleigronden. De organisatie heeft twee proeflocaties in Noord-Nederland. De proefvelden op de locatie Kollumerwaard in het Lauwersmeergebied krijgen water met een ondergronds druppelsysteem. Een deel van het perceel wordt bewerkt met zout water, het andere deel met zoet water. Het proefveld is aangelegd om de verwachte situatie in 2050 na te bootsen.
Echte conclusies kunnen er pas getrokken worden na een nog langere periode van onderzoek. Wel werd duidelijk dat neerslag een positief effect heeft op de gewassen op de proefvelden. “Afgelopen jaar was er in Nederland sprake van een grote hoeveelheid neerslag”, zegt Henk Westerhof, directeur van SPNA. “Dat beïnvloedde de gewassen positief. We hadden zoute kwel gecreëerd in de bodem, maar het zout werd weggespoeld door de regen. De zoutstress was daardoor een stuk minder. Ook in de toekomst, wanneer zoute kwel een veel groter probleem zal worden, zullen dergelijke jaren voorkomen. Daarom zijn ook ‘natte’ jaren als 2021 erg leerzaam.”
Traditionele gewassen
In Noord Nederland traditionele gewassen, zoals pootaardappelen, uien en granen, staan in het onderzoek op de SPNA-proefvelden centraal. “Deze gewassen zijn namelijk het verdienmodel van de sector”, legt Westerhof uit. “De kern van ons onderzoek is hoe we deze gewassen kunnen inpassen in een situatie waarbij je te maken hebt met verzilting.
Specifieke problematiek
De Noord-Nederlandse kuststreek bestaat grotendeels uit kleigrond. De verzilting van dit type bodem zorgt voor een extra grote uitdaging, legt Westerhof uit. “We hebben te maken met een heel specifieke problematiek, in tegenstelling tot teelt op zandgronden. Want de structuur van de kleigrond wordt aangetast bij verzilting. Op den duur leidt dit tot een slecht bewerkbare grond. Dat leidt weer tot extra problemen. Daarom kijken wij naar bodembewerking, bemesting en andere teeltmaatregelen van kleigrond in het specifiek.”
Zo wordt een deel van het proefveld op de Kollumerwaard geploegd en krijgt een ander deel van het veld alleen een ondiepe grondbewerking. “Wij doen zo ervaring op of dit verschil maakt voor de groei van de gewassen onder zilte omstandigheden. Ook monitoren wij de chemische samenstelling van de bodem om te weten te komen hoe de beschikbaarheid van mineralen zich ontwikkelt onder verzilte omstandigheden.”
Het startpunt
Het EU-project is pas het begin van nog veel meer onderzoek in Nederland naar zilte bodem en ook het onderzoek bij SPNA staat nog maar aan het begin. Er zijn nog veel vragen onbeantwoord, merkt Westerhof op. “Denk bijvoorbeeld aan de opslag van zoet water in de bodem, of zoetwaterlenzen (red. Een zoetwaterlens is een massa zoet grondwater die op het omliggende zoute water drijft). Wij hebben als landbouwsector nog veel meer inzicht en nieuwe technieken nodig waarmee we deze lenzen kunnen versterken. Zoet water is onze bondgenoot in de strijd tegen verzilting.”
Bij SPNA ligt er nog een hoeveelheid gewasmonsters in de vriezer voor toekomstig onderzoek. “We weten natuurlijk nog niet welke vragen er over vier jaar relevant zijn. Wat we hier met onze proefvelden doen is behoorlijk nieuw en heeft een experimenteel karakter. Mochten er de komende jaren nieuwe vragen komen, dan hebben we materiaal om mee aan de slag te gaan.”