© Wesley Klop
Author profile picture

Tilburg wil zich profileren als dé place-to-be voor impact start-ups: nieuwe, jonge bedrijven die niet alleen inzetten op winst, maar vooral van maatschappelijk belang willen zijn. Dat is een hoopvolle horizon, maar de hoofdrolspelers in de stad zijn zich ervan bewust dat ze flink de handen uit de mouwen moeten steken om dat imago te kunnen verwezenlijken. Dit is het tweede verhaal van een serie over de universiteitsregio Tilburg.

“Deze is wel heel roze. Normaal zijn ze roder. Niet dat ik elke keer dezelfde bestel, hoor”, zegt August de Vocht. Hij heeft net een smoothie besteld in een broodjeszaak in de Tilburgse Spoorzone. Aan de overkant staat Gebouw 88, een voormalige hal van de NS waarin zijn werkruimte is gevestigd. De broodjeszaak gebruikt De Vocht regelmatig om in te werken, maar binnen afzienbare tijd zal de lunchroom ruimte moeten maken voor nieuwe bedrijven. “Dit wordt namelijk een centrum voor start-ups”, vertelt De Vocht.

En de broodjeszaak is niet de enige plek waar start-ups op termijn hun heil kunnen zoeken. Ook op andere plekken op het voormalige NS-terrein wordt er letterlijk en figuurlijk ruimte gemaakt voor jonge, nieuwe bedrijven met een goed idee. Zo zijn er in het markante Gebouw 90 elf kantoortjes gemaakt waar dit jaar naar alle waarschijnlijkheid de eerste start-ups hun intrek in kunnen nemen. Tilburg wil een ware start-upstad worden en afficheert zich op internet inmiddels zelfs als ‘Startup City’. De stad moet dan ook het centrum van de nieuwe economie van Midden-Brabant worden, met de Spoorzone als het kloppend hart.

August de Vocht

August de Vocht is de directeur van ondernemershuis Station88; met vier man sterk een van de partijen die zich hard proberen te maken om die regionale economie zo goed mogelijk te laten draaien. Het ‘huis voor ondernemerschap en innovatie’ fungeert daarbij als een draaischijf, zegt De Vocht. “Een rotonde, een schakelkast, een huisarts; we hebben alle termen al voorbij horen komen. Je kunt bij ons binnenlopen als je als ondernemer vragen hebt, dan kunnen wij je adviseren over welke stap je moet nemen of je doorverwijzen naar een van onze partners”, legt hij uit.

De directeur komt van ver. Hij heeft een tijdje zijn eigen start-up geleid waarmee hij voedselverspilling wilde tegengaan en reisde daarvoor onder meer af naar Silicon Valley. Start-ups denken volgens hem op een wezenlijk andere manier dan ‘normale’ bedrijven. “Kansen zien, omdenken en buiten je eigen wereld kijken is wel de kern van wat start-ups doen. Na een tijdje zie je bij veel ondernemers dat het lastig is om vernieuwing door te voeren, omdat ze zoveel bezig zijn met de dagelijkse gang van zaken. Start-ups hebben die dagelijkse druk nog niet en staan wat frisser in het ondernemerschap. Die frisse blik hoop je aan alle bedrijven mee te kunnen geven.”

Een behoorlijk karwei

Station88 en alle andere partijen die het ontkiemen van start-ups in de regio willen stimuleren, staan aan de vooravond van een behoorlijk karwei. In een rapport van Strategy Unit – in handen van deze redactie – blijkt namelijk dat van alle steden in Nederland met een universiteit Tilburg het slechtste scoort als het gaat over het voortbrengen van nieuwe start-ups. In een gemeente als Eindhoven zijn van alle 1000 vestigingen er 10,8 een start-up; in Delft praten we zelfs over 21,9 start-ups op 1000 bedrijven. Tilburg bungelt met de 1,6 start-ups per 1000 bedrijven onderaan het lijstje. Het start-upklimaat in Tilburg is dus behoorlijk slecht vergeleken met dat van andere universiteitssteden.

Bas Kapitein

“Wrijf het er nog maar eens in. Dat maakt ons juist extra gemotiveerd”, lacht Bas Kapitein in een kantoor op de bovenste verdieping van Gebouw 88. Hij is de directeur van Midpoint Brabant, een regionale ontwikkelorganisatie die schakelt tussen negen gemeenten, het onderwijs en het bedrijfsleven in de regio Midden-Brabant. Kapitein was een van de opdrachtgevers van het rapport. Een rapport dat bij alle partijen duidelijk heeft gemaakt wat de stand van zaken is. “We hangen in verschillende lijstjes hoogstens rond de middenmoot. Je zou iets anders verwachten van een universiteitsregio als Midden-Brabant die ook dicht naast Brainport ligt. En je zou ook iets anders willen. Er is werk aan de winkel”, geeft Kapitein toe.

“Maar we zien de feiten steeds beter onder ogen”, zegt hij. “We hebben de ambitie om als regio in het linkerrijtje terecht te komen. Met 50.000 studenten is ons kennispotentieel enorm op het gebied van mens, gedrag, samenleving en data. De gemeente Tilburg is al aan het investeren in huisvesting en maakt letterlijk de verbinding tussen de Spoorzone en bijvoorbeeld de campus van Tilburg University. De gemeente wil de stad dan ook zo aantrekkelijk maken voor nieuwe ondernemers.” En dat werpt zijn vruchten af, denkt Kapitein. “Toen kantoorgebouw Plan-t gebouwd werd, waren mensen sceptisch. Nu zit het vanaf de eerste dag vol met interessante scale-upbedrijven. Dat gaat, net als MindLabs, een aantrekkende werking hebben op talent”, hoopt Kapitein.

Het zijn ontwikkelingen waar Kapitein er graag meer van zou zien. Binnen Midpoint Brabant doen ze alles om dat ‘ecosysteem’ – zoals iedereen binnenskamers naar de regionale start-upeconomie verwijst – zo stevig mogelijk neer te zetten. De samenwerkingsorganisatie heeft daarom kwartiermaker Daniëlle van Gestel aangesteld om actie in de tent te krijgen. Zij wist op basis van het rapport vijf grote opgaven voor de regio te ontleden. “Het gaat dan over het intensiveren van de onderlinge samenwerking, het verbeteren van de ondersteuning, het optimaliseren van het financieringsaanbod, leren en verbeteren op basis van data en het herkenbaar maken van Midden-Brabant als dé regio voor impact start-ups”, vertelt Van Gestel.

De belangrijkste oorzaken

Om die opgaven te tackelen heeft het rapport 24 zogenaamde ‘interventies’ voorgesteld die Van Gestel allemaal aan een van de vijf opgaven heeft opgehangen. Dat zijn grote en soms wollige opdrachten, zoals het ‘inrichten van een fysieke testruimte met tools om marktvraag in een zo vroeg mogelijk stadium te valideren’, en kleinere interventies, zoals het ‘opzetten van pitch-bijeenkomsten waar start-ups hun ideeën kunnen presenteren aan relevante investeerders’. Alle betrokkenen hebben 1000 dagen de tijd om die interventies zo goed en zo kwaad als het gaat uit te voeren.

In minder dan drie jaar tijd moet Tilburg dus het start-upklimaat hebben waar de stad zo naar verlangt. Het actieplan stemt daarbij optimistisch, maar het onderzoek van Strategy Unit legt ook de zwaktes in het ecosysteem bloot. “Er is bijvoorbeeld een belangrijke link tussen de kwaliteit van het ecosysteem, de mate van digitalisering van het bestaande bedrijfsleven en het voortbrengen van start-ups en scale-ups”, zegt Kapitein. Met andere woorden: Tilburgse bedrijven werken vaak niet digitaal genoeg om veel te kunnen innoveren en start-ups voort te brengen. “En op leiderschap en netwerken scoort onze regio ook nog ondergemiddeld. Dat gaat over de mate waarin bedrijven in de regio aan research en development-trajecten meedoen”, constateert Kapitein.

“Maar er is niet één aanwijsbare oorzaak”, voegt Van Gestel toe. “Het is een mix aan ingrediënten die wel of niet in het ecosysteem aanwezig zijn. Je kunt dan denken aan hoe makkelijk bedrijven ondersteuning kunnen vinden of de toegang hebben tot kapitaal.” Het is voor de organisaties soms ook niet helder wat de staat van het klimaat voor start-ups momenteel is. “Alle individuele organisaties zoals Tilburg University, Fontys, Avans, Midpoint Brabant en de gemeente hebben allemaal zelf wel wat informatie, maar ook op hele wisselende niveaus. Het totale plaatje is gewoon heel diffuus. Maar in ons nieuwe programma gaan we voor een gezamenlijke aanpak. Ook qua communicatie, zodat start-ups makkelijker de weg weten te vinden”, zegt Van Gestel.

Gebouw 90 – Spoorzone Tilburg © Wesley Klop

Het online gemeentehuis

Al die verschillende interpretaties voor een beter start-upklimaat gaan een beetje aan Luuk van Hoogstraten voorbij. Hij is als CEO – ‘ik heb een beetje een hekel aan die term’ – van de Tilburgse start-up Genius Voice samen met zijn twee mede-eigenaren vooral druk met het runnen van zijn bedrijf. Een bedrijf dat zich inzet om websites van bijvoorbeeld overheden voor iedereen toegankelijk te maken door middel van spraaktechnologie. “Het is best raar dat je bij het gemeentehuis een rolstoelingang moet hebben, maar dat er online wat dat betreft helemaal niets verplicht is. Daar maken wij stappen in: wij leveren software om online toegankelijkheid in één keer perfect te regelen”, vertelt Van Hoogstraten.

En ‘wij’, dat is een gemêleerd gezelschap van afgestudeerde masterstudenten en huidige studenten van Tilburg University. Op hun kantoor in het Intermezzo-gebouw op de campus van de universiteit spreken ze onderling zowel Engels als Nederlands en werken ze hard aan de software die inmiddels gebruikt wordt door onder andere de gemeente Rotterdam en de NPO. Genius Voice maakt nog onderdeel uit van het Incubator-programma van Tilburg University dat nieuwe start-ups die uit de universiteit voortkomen, ondersteunt. Al verwacht hij dat die ondersteuning de komende tijd organisch zal worden afgeschaald. “Binnen een jaar zijn we waarschijnlijk al te groot voor ons kantoor hier.”

Versnipperd

Het jonge bedrijf heeft in de opstartfase bij verschillende partijen in de regio aangeklopt voor vragen over het opzetten van zo’n start-up. “We hebben eerst gesproken met iemand van de gemeente Tilburg en die heeft ons doorgestuurd naar Midpoint Brabant. Via Midpoint kwamen we bij het start-upprogramma van Braventure terecht. Op aanraden van een aantal mensen zijn we klant geworden bij de Rabobank en via die bank zijn we ook weer bij Station88 uitgekomen”, omschrijft Van Hoogstraten. “Ik weet niet hoe al die organisaties precies samenhangen, maar links of rechts kom je wel uit op een plek waar mensen je helpen. Daar hebben wij wel veel aan gehad.”

Toch is het niet voor alle nieuwe start-ups meteen duidelijk waar ze zich in de stad kunnen melden met een goed idee. “Er zijn al zeker zeven partijen waar nieuwe start-ups naartoe kunnen gaan voor hulp. Er is echt veel, maar het is ook enorm versnipperd”, denkt August de Vocht. “We werken onderling allemaal al samen, maar we moeten ervoor zorgen dat we van die eilandengroep die we nu zijn één staat maken. Dat is de volgende stap, dat ik als ondernemer maar één persoon hoef te bellen en dat die persoon jou kan begeleiden om een plek te vinden die voor jou als ondernemer past. Wij moeten onze organisaties zo efficiënt mogelijk inrichten voor onze ondernemers”, zegt hij.

Om daar meteen gestalte aan te geven, denkt De Vocht er bijvoorbeeld aan om zijn eigen organisatie Station88 op termijn wellicht te laten fuseren met Midpoint Brabant om een duidelijk aanspreekpunt te hebben voor ondernemers in de regio. Dat is helemaal in lijn met een aanbeveling uit het rapport, die stelt dat er één organisatie zou moeten zijn waar ondernemers kunnen aankloppen en die ondernemers vervolgens kan doorverwijzen. “We groeien nu al steeds dichter naar elkaar toe. Op termijn denk ik niet dat we twee aparte organisaties zullen blijven.”

Een sterk merk worden

Intensieve samenwerking is een van de speerpunten voor de komende jaren. Overheid, onderwijs en bedrijfsleven werken in verschillende projecten zoals Midpoint Brabant, Station88 en MindLabs samen aan de beste versie van de BV Midden-Brabant. Maar een goede samenwerking is niets als de marketing niet op orde is, weten de betrokkenen ook. Brainport is in Zuidoost Brabant een sterk merk dat internationaal bekend staat als high tech-regio, met grote partners als ASML en Philips. Dat staat in schril contrast met het imago van Midden-Brabant, dat hooguit bekend staat als logistieke hotspot, maar niet per se als een innovatieve regio.

“Wij kunnen nog een hoop van Brainport leren”, denkt Bas Kapitein dan ook. “Soms helpt het om het feestje te vieren alsof je al er al bent. Dat helpt om nieuwe partijen te motiveren om ook mee te gaan doen. Hier heerst een beetje de ‘niet lullen, maar poetsen’-mentaliteit. Als we in deze regio een succesje boeken, dan vergeten we dat weer te vieren.” Kapitein vindt dat de regio meer naar buiten mag treden en wat minder bescheiden moet zijn. “We hebben bijvoorbeeld aantrekkelijke huisvesting, maar stralen we ook uit dat we die hebben?”, valt Daniëlle van Gestel hem bij. “We moeten de regio herkenbaar maken als dé voedingsbodem voor impact start-ups.”

En het profileren van de regio Midden-Brabant kan nu al beginnen, denkt ook August de Vocht. “Hier zitten hele mooie, goede en gave bedrijven. Hier zit een bedrijf dat het klantenprogramma van FrieslandCampina doet en een start-up die dat van de Etos doet. Dat doen ze al tig jaar en dat weet niemand. We zijn hier allemaal veel te bescheiden en dat is wat we ook proberen te veranderen. Be proud and shout”, geeft De Vocht ondernemers mee.

Geen garanties

De vraag die blijft is of de regio meer start-ups weet voort te brengen als alle beren op de weg zijn verdwenen. “Garanties heb je nooit”, denkt Bas Kapitein. “Maar het is goed om inspirerende en ambitieuze einddoelen te stellen. Dat partijen elkaar nu veel beter kennen en veel beter weten te vinden vind ik in elk geval al hoopgevend. Ik durf niet te zeggen hoeveel start-ups het moeten zijn of welke plek we op de ranglijst moeten bereiken, maar er moeten wel zichtbaar en meetbaar meer start-ups komen. Als dat niet gebeurt, doe je iets niet goed met elkaar. De neuzen staan dezelfde kant op, dus het kan haast niet anders dan dat er de komende jaren meer start-ups zullen zijn die een bijdrage aan onze samenleving zullen leveren.”

Deze serie verschijnt ook bij Brabants Dagblad en is mede tot stand gekomen met steun van het Tilburgs Mediafonds.