Vanaf vandaag tot en met 17 maart vindt in Eindhoven de Dutch Happiness Week plaats. In de aanloop naar deze week belichtte E52 met een serie verhalen de verschillende kanten van geluk. Vandaag het laatste verhaal.
Eveline Wouters staat aan het hoofd van het lectoraat Health Innovations and Technology van Fontys Paramedische Hogeschool. Ze doet dus onderzoek naar technische innovaties ten behoeve van de zorg. Uiteraard niet alleen, maar wel op een andere manier dan hoe dat bij de meeste lectoraten gaat: “Meestal werkt een lector met een kenniskring van onderzoekers. Hier laten we onderzoek en onderwijs zo veel mogelijk door elkaar lopen. We hebben geen onderzoekers die geen docent zijn. Alles wat je ontdekt kan meteen de praktijk in. Dan hoef je niet te wachten op een wetenschappelijke publicatie.”
Het lectoraat richt zich op drie pijlers: ontwikkelen vanuit de gebruiker, het begeleiden van implementatie- en acceptatieprocessen en de overgang van opleiden tot brede professional in plaats van pure vakspecialist. Met als doel de gezondheid, kwaliteit van leven en daarmee het geluk van mensen naar een hoger niveau te tillen. Het uitgangspunt van wat gezondheid is moet dan wel duidelijk zijn, legt Eveline uit: “Iemand is voor ons gezond als ie met de dagelijkse dingen uit de voeten kan. Je hoeft dus niet helemaal vrij te zijn van ziekte of problemen op fysiek of mentaal gebied. Zorg moet bijdragen aan die algehele gezondheid. Soms is dat heel eenvoudig, als er iets genezen moet worden. Maar vaak gaat het om (oudere) mensen die heel veel verschillende chronische aandoeningen hebben. Dan krijgt zorg een andere kleuring: mensen die met die uitdagingen zitten ondersteunen. En daar kan techniek enorm bij helpen.”
Anders denken
“Mensen willen eigenlijk liever niet verzorgd worden, ze willen iets betekenen. Dat maakt je gelukkiger. Je kan jongeren met ouderen laten skypen omdat ze zielig en eenzaam zijn, maar je kan ook ouderen inschakelen om al skypend jongeren wat te leren. Dan wordt het een heel ander verhaal en de sociale interactie is er toch wel. De leergierigheid van ouderen op het gebied van techniek is veel groter dan vaak door zorgverleners gedacht wordt. Ze willen heel graag, maar hebben wel wat hulp nodig. Van de kleinkinderen bijvoorbeeld. Als ze maar voldoende het nut inzien en het op een leuke manier ingezet wordt, dan is de wil heel groot”, legt Eveline uit. Maar ze ziet ook de moeilijkheden op het gebied van techniek en zorg: “Dat heeft te maken met regelgeving, bijvoorbeeld over wie betaalt voor de spullen en de service die nodig is. En de technologie verandert het zorgproces enorm. Het implementatieproces is behoorlijk ingewikkeld, niet alleen een kwestie van de juiste apparatuur aanschaffen en een keer een training geven. Er is een omslag in de werkcultuur voor nodig en die is meestal gebonden aan regels en protocollen. Gebruik je een GPS-systeem bij mensen met dementie om ze meer vrijheid te geven, dan komen daar andere verantwoordelijkheden bij kijken. Daar moet je, samen met familie en zorgverleners, risicoanalyses voor maken. Hoe hou je iemand in de gaten die buiten de deur is? Wat doe je als het systeem uitvalt? Processen veranderen enorm. Dat maakt het niet makkelijk om het snel op grote schaal aan te pakken. Het draait toch om mensen.”
De verandering is gaande
“Wat ik zie is dat zorginstellingen zich anders aan het inrichten zijn. Dat komt onder andere doordat mensen steeds meer zelf in de gaten kunnen houden, hun bloedsuikerspiegel om maar iets te noemen. Daarmee dwingt de technologie zorgprofessionals in een meer coachende rol, die omslag is bezig. Mensen meer zelf de regie geven in hun ziekteproces. Daardoor krijg je als professional ook meer ruimte om een patiënt als volledig mens te zien, in plaats van je volledig te focussen op het zorgprobleem. Je blijft expert op je gebied, maar krijgt meer ruimte om naar het totaalplaatje te kijken. Daar worden studenten nu ook voor opgeleid, het verschuift van pure vakspecialist naar iemand die in heel veel omstandigheden flexibel kan reageren. Dat komt niet alleen de samenwerking met andere zorgprofessionals ten goede, maar ook de patiënt wordt erkend als expert. Die weet namelijk het meest van zijn eigen leven. Wat we hier graag doen is het echt begrijpen van wat gebruikers willen en kunnen. Zo kunnen we de wederkerigheid op z’n best tot stand laten komen. Dat hoeft niet ingewikkeld te zijn, het begint met goed luisteren. En dan daadkrachtig samenwerken met alle betrokken partijen. Dus niet top down techniek ontwikkelen en die de zorgmarkt ingooien, maar juist kijken waar behoefte aan is. Vanuit de beroepspraktijk dingen ontwikkelen met zorgverleners, patiënten, studenten en technologie bedrijven.”
Fotografie: Bas Gijselhart