Ook na de coronapandemie willen veel werknemers niet iedere dag terug naar kantoor. In augustus bleek al dat 40 tot 60 procent ook na corona vaker thuis wil werken. Deze groep heeft de voorkeur aan 1 tot 3 dagen per week thuiswerken. Nu denkt maar liefst 95 procent van de werkgevers dat werknemers ook na afloop van de coronacrisis vaker vanuit huis zullen werken. Twee dagen per week thuiswerken lijkt daarbij de norm.
Hiermee zal de rol van het kantoor definitief veranderen, denkt ook Erik Veurink, directeur van Brainport Industries Campus. “Als mensen een of twee dagen vanuit huis blijven werken, wordt het kantoor een plek voor inspiratie en sociale ontmoetingen. Daarom is het belangrijk om na te denken hoe we waarde gaan creëren in het ecosysteem, ook na corona”, legt hij uit. Het traject om de sociale cohesie op BIC te vergroten, was al gestart toen het coronavirus uitbrak.
BIC werkt hiervoor samen met Avans, waar twee studenten van de minor Improving Innovations in kaart brengen waar bedrijven behoefte aan hebben. Ze doen dit niet alleen vanuit de schoolbanken, maar gaan aan de slag in de praktijk. Volgens Inge van Laarhoven van Avans, samen met Peter Botz verantwoordelijk voor de inhoud van de minor, is dit om studenten uit hun comfortzone te halen. “Het blijft niet bij theoretische workshops, maar ze gaan bij bedrijven aan de slag om bedrijfsprocessen of innovatie te verbeteren, versnellen of verduurzamen. Zo leren ze onder andere hoe belangrijk het is om alle betrokken partijen om tafel te krijgen. Zowel online als offline. Ze leren dat het hard werken het is om draagvlak te creëren voor hetgeen dat ze voorstellen.”
In kaart brengen van behoeftes
Wendy Harthoorn en Joris Verheij zitten in hun laatste jaar van de opleiding Technische Bedrijfskunde en kwamen er op BIC achter dat de échte binding nog wel een ‘tandje extra’ kan gebruiken. Volgens Veurink komt dit omdat bedrijven in het begin vooral bezig waren met verhuizen en inrichten op de campus. “Nu bedrijven gesetteld zijn, is er ruimte voor de volgende fase, het sociale aspect.”
Volgens Harthoorn willen bedrijven graag samenwerken: “Bijna iedereen binnen de campus ziet kansen voor een inspirerend werkklimaat voor open innovatie tussen andere partijen.” Om uit te vinden wat bedrijven nodig hebben voor meer samenwerking, organiseerden ze twee online workshops voor de BIC-bewoners.
“Er zitten hier zoveel verschillende bedrijven dat het goed is om vooraf al een link te leggen. Zo weet je wie wat doet en kan. In de hightech maakindustrie gooien bedrijven niet alles zomaar op straat, dit maakt open innovatie soms lastiger”, legt Joris uit. Ook op andere plekken als de High Tech Campus en Strijp-S was zo’n ecosysteem er niet meteen, leerde het duo door verschillende gesprekken over hoe dit op andere plekken gaat.
Niet dicht timmeren
Maar het is niet de bedoeling om alles vooraf al helemaal dicht te timmeren. “Samenwerking kun je niet forceren. Maar het helpt wel als bedrijven van elkaar weten waar ze mee bezig zijn. Het maakt ‘toevallige’ ontmoetingen bij bijvoorbeeld een koffieautomaat gerichter en laagdrempeliger omdat het ijs al is gebroken”, zegt Joris.
Ook dat ijs breken, gebeurde bij de inspraakevents voor huurders. Wendy: “Heel simpel, maar we begonnen steeds met een voorstelrondje. Zo krijgen mensen een gezicht bij een bedrijf, dat maakt het leggen van contact makkelijker.”
Toevallige ontmoetingen
Toevallige ontmoetingen komen ook terug in het ontwerp van de campus. Een centrale ontmoetingsplek waar werknemers, studenten en bezoekers elkaar kunnen ontmoeten en iets kunnen eten en drinken binnen het BIC-café en de Eat en Meet. “Maar de campus is erg groot en ieder bedrijf heeft een eigen koffiezetapparaat. Je gaat niet voor ieder kopje op en neer”, zegt Harthoorn. Hierbij zou bijvoorbeeld het plaatsen van extra stopcontacten in de centrale ontmoetingsruimtes al kunnen helpen om medewerkers, maar vooral studenten uit hun ruimtes te trekken, denkt het duo.
Zelf hebben de bedrijven behoefte aan meer fysieke evenementen. Zowel gerichte evenementen over vakinhoudelijke onderwerpen als laagdrempelige uitjes zoals ‘gluren bij de buren’. Om dit soort activiteiten te organiseren, stelt BIC binnenkort een ‘communitymanager’ aan. “Deze persoon draagt onder andere bij aan het ontwikkelen van het ecosysteem, in nauwe samenwerking met onze huurders en partners. En draagt zorg voor naamsbekendheid en branding van BIC”, legt Veurink uit. Wendy vult aan: “Voor het bij elkaar brengen van mensen die iets willen organiseren. Of het wegwijs maken van nieuwe huurders. Een duidelijk aanspreekpunt, een persoon die iedereen op de campus kent.”
Saamhorigheid vergroten
Omdat het organiseren van fysieke evenementen op dit moment bijna onmogelijk is door corona, organiseren de studenten nu online borrels. “Het past toch een beetje in deze tijd. Alleen blijft het jammer dat we niet fysiek bij elkaar kunnen komen. Dit is toch een mooie manier om de saamhorigheid te vergroten.”
Het duo heeft zelf ook ideeën hoe ze BIC op sociaal gebied verder kunnen helpen: “Een groot scherm bij binnenkomst met nieuws over de bewoners.” Wendy vult aan: “ Nog beter aangeven welk bedrijf waar zit in het gebouw en dit bijvoorbeeld combineren met een online platform met informatie over de huurders en contactgegevens. Misschien in de vorm van een app.”
In januari presenteren ze hun advies aan de campus. Ondertussen kijkt Veurink al of hij hier samen met Avans een vervolg aan kan geven: “Je ziet nu dat een aantal dingen mooi bij elkaar komen. Niet alleen in de fieldlabs en de samenwerkingen tussen Brainport Development en Brainport Industries, maar ook de bedrijven onderling. Dat willen we naar een volgende fase brengen, waarmee we nog intensiever samenwerken aan waardecreatie. Een mooie ‘rijdende trein’ voor onze aankomende community manager.”