Wanneer VoltH2 zijn eerste twee groene waterstoffabrieken in Vlissingen en Terneuzen begint te bouwen, zal dat een belangrijke stap in de waterstofeconomie markeren. Maar het bedrijf loopt, net als andere waterstofproducenten in Nederland, tegen een aantal uitdagingen aan, waaronder de kosten voor het transport van stroom. “Aan die tarieven kan, en moet, wat gedaan worden”, zegt Hans Brinkhof, regulatory affairs manager bij VoltH2. Onder het genot van een kop koffie, vertelde hij IO hoe het ervoor staat met het bedrijf.
Waarom dit belangrijk is:
Waterstof speelt een cruciale rol in de overgang naar een groene economie. Dit gas fungeert als energiedrager en bij de verbranding ervan komt geen CO₂ vrij, in plaats daarvan water.
Nu gas aan populariteit verliest, wordt waterstof een belangrijke pijler in de energietransitie. De Nederlandse industrie verbruikt momenteel jaarlijks ongeveer 180 PJ aan waterstof. Naar verwachting zal dit in de komende jaren vervijfvoudigen. Hoog tijd dus dat Nederland haar capaciteit voor waterstofproductie gaat opkrikken. Het kabinet trekt er honderden miljoenen voor uit. Onder andere VoltH2 gaat waterstof in ons land produceren.
We kunnen wel stellen dat het goed gaat met de waterstofproducent. Het bedrijf werkt hard toe naar de realisatie van verschillende waterstoffabrieken. Begin 2026 moeten de eerste twee fabrieken operationeel zijn en groene waterstof leveren. Daarna volgen snel meer projecten. Het Nederlandse bedrijf gaat de komende jaren in totaal 6 fabrieken in Nederland en Duitsland bouwen, die gezamenlijk meer dan 500 megawatt groene waterstof zullen produceren.
Tarieven voor transport van stroom zijn een obstakel
Voordat het zover is, zijn er nog genoeg uitdagingen te overwinnen, vertelt Brinkhof. Hij is momenteel druk bezig om het kostenplaatje rond te krijgen. De transporttarieven van stroom over het hoogspanningsnet blijken een obstakel. “Daarom zijn we nu aan het onderzoeken of we gunstigere condities kunnen ontwikkelen voor het transport van elektronen.”
Wel zo fair, vindt hij, omdat de elektrolyzers van VoltH2 helpen om het stroomnet stabiel te houden. Windmolens moeten tijdens een storm worden stilgelegd vanwege netcongestie. De hoeveelheid opgewekte energie is dan zo groot dat het elektriciteitsnet deze niet kan verwerken. Waterstofproducenten zijn onderdeel van de oplossing. “Op piekmomenten kunnen wij waterstofmoleculen maken van elektriciteit en zo energie opslaan. Dat is het grote voordeel van waterstof.”
Op dit moment voert milieuadviesbureau CE Delft, in opdracht van NLHydrogen (waar VoltH2 deel van uitmaakt), een onderzoek uit naar de voordelen van een elektrolysefabriek voor het elektriciteitsnetwerk. Brinkhof hoopt dat dat een positieve verandering teweeg brengt. “De stroomtarieven móeten omlaag als we waterstofland willen zijn.
Die hoge tarieven komen bovenop andere onzekerheden waar Nederlandse waterstofproducenten mee te maken hebben. Zo krijgen ze minder belastingvoordeel in vergelijking met andere landen en betalen ze meer voor een netwerkaansluiting. En hun investeringsbeslissing hangt af van het aantal afnemers in Nederland, die langer over de beslissing doen vanwege de hoge kosten van waterstof in Nederland.
Al deze factoren hebben ervoor gezorgd dat Nederlandse bedrijven geen subsidie hebben weten te bemachtigen in de eerste Europese subsidieronde voor duurzame waterstofproductie. Het goedkoopste Nederlandse bod was twee keer zo hoog als dat van winnende projecten in het buitenland. Hoewel de Nederlandse overheid dus vol wilde inzetten op waterstof, zijn we er nog lang niet.
Stap dichter bij de realisatie waterstoffabrieken
Toch zijn er ook positieve ontwikkelingen gaande in Nederland, zoals meerdere subsidierondes. VoltH2 ontving aan het begin van dit jaar €20 miljoen van de provincie Zeeland via het Just Transition Fund, specifiek voor de ombouw van het electriciteitsnetwerk t.b.v. de eerste twee waterstoffabrieken Vlissingen en Terneuzen. Vorig jaar kende de Nederlandse overheid €250 miljoen aan subsidie toe aan Nederlandse waterstofprojecten, waaronder aan VoltH2. Deze subsidie, bekend als OWE, werd toegewezen aan het project in Delfzijl. De overige zes projecten betreffen de projecten, Van Kessel Olie (Oude Tonge), RWE Eemshydrogen (Eemshaven), Groengas asset (Groningen), Groengas asset (Amsterdam), Hysolar (Nieuwegein) en H2 Hollandia (Nieuw-Buinen).
Daarnaast heeft VoltH2, samen met zes andere waterstofprojecten, een toekenning ontvangen van de Opschalingsregeling Waterstofproductie via Elektrolyse, de SDE++ subsidie. Dit gaat naar de twee VoltH2 projecten in Vlissingen en Terneuzen. “Ik beschouw het als een mooie blijk van waardering,” aldus Brinkhof. “Het geeft aan dat de ontwikkeling van de waterstofeconomie serieus wordt genomen in ons land.”
De waterstofrotonde
Brinkhof vertelt dat, naast de bouw van de fabrieken, ook de infrastructuur in Nederland op orde moet komen. Daarvoor worden oude gasleidingen gebruikt, bekend als de waterstofrotonde. Die wordt beheerd door Gasunie. VoltH2 heeft zich bij dit initiatief aangesloten. Het zal echter nog geruime tijd duren voordat de rotonde operationeel is. Brinkhof legt uit: “Aansluitingen, kranen, pakkingen en dichtingen moeten allemaal vervangen worden, om het netwerk geschikt te maken voor waterstof.” Bovendien zal het nog veel tijd kosten om de gehele rotonde te vullen met voldoende waterstof.
Brinkhof kijkt in ieder geval uit naar het moment waarop de eerste palen van de eerste fabrieken van zijn bedrijf de grond in gaan. “En we hebben tal van projecten in de pijplijn zitten. Nu is het nog wachten op de definitieve investeringsbeslissing. In 2026 kunnen we dan echt praktisch gaan bijdragen aan de groene transitie van Nederland.”