Interior for Tetra Pak, made from milk cartons. Photo: Actual
Author profile picture

Europa streeft naar een volledig circulaire economie. Er worden steeds meer wetten en regels geïntroduceerd waar ondernemers zich aan moeten houden. Zij kunnen een flinke slag slaan door het design van hun gebouwen te verduurzamen. Start-up Aectual maakt interieurdesign middels een datagedreven 3D-printproces van afval, en tilt daarmee de bouwsector naar een hoger niveau. “We willen de focus verschuiven van wat ‘groen klinkt’ naar wat daadwerkelijk ‘groen is’”, zegt Hans Vermeulen, ceo en medeoprichter van het bedrijf.

Waarom je dit moet weten:

We moeten af van het idee dat afgedankte producten thuishoren in de categorie ‘afval’. We kunnen gebruikte spullen hergebruiken als grondstof voor nieuw interieur. Aectual laat zien hoe.

Plastic uit de zee, gebruikte verpakkingen: de één ziet het als afval, maar Aectual gebruikt het als waardevolle grondstof voor het 3D-printen van interieur. De producten die uit de printers komen rollen doen zeker niet onder aan ‘regulier’ interieur. Dat de vloeren, gevels en akoestische panelen zijn gemaakt van plasticafval, daar is niets van terug te zien. Kortom: Het Amsterdamse bedrijf is vooruitstrevend bezig. Daarom kreeg het bedrijf onlangs het Fit For the Future Certificaat van Vodafone Business; een certificaat voor bedrijven die bovengemiddeld scoren op een aantal FFtF-criteria, zoals technologische ontwikkeling en vermogen om in een veranderende markt mee te bewegen.

Steeds meer maatregelen

Bedrijven en instanties in Europa zullen zich komende jaren steeds meer bezighouden met verduurzamen. Met de Green Deal streeft Europa onder meer naar duurzame, circulaire producten. Ook op landelijk niveau is er aandacht voor circulariteit. In het Rijksbrede programma Nederland Circulair in 2050 beschrijft het kabinet wat nodig is om zuiniger en slimmer met grondstoffen, producten en diensten om te gaan. De Nederlandse overheid stelde zichzelf als doel om al vanaf 2030 volledig circulair aan te besteden. 

Het zal echter nog enige tijd duren voordat de meerderheid van Nederlandse bedrijven dit voorbeeld volgt. Hoewel zo’n tachtig procent van de ondernemers in 2023 maatregelen nam om te verduurzamen, vooral op het gebied van energie, heeft slechts vijftien procent initiatieven ondernomen met betrekking tot de circulaire economie, wat inhoudt dat ze milieubewust omgaan met grondstoffen en afval.

Een dynamische wereld

De bouwsector in het specifiek heeft nog een lange weg te gaan, weet architect en ceo Hans Vermeulen, die aan het begin van zijn loopbaan nooit had gedacht dat hij een bedrijf zou starten gericht op 3D-printen. “Jaren geleden hield je je als architect bezig met het ontwerpen van design dat heel lang blijft bestaan. Hotels, winkels en kantoren wisselen vandaag de dag echter gemiddeld elke vijf tot zeven jaar van interieur. Zonde als alle gebruikte materialen dan op de vuilnisbelt belanden. Met onze oplossing worden gebouwen op een duurzame manier weer up-to-date gemaakt.” Dat werkt zo: “Wij maken een digitaal ontwerpbestand voor de klant op basis van hun wensen. Dit bestand kan vervolgens naar elke 3D-printer worden gestuurd die daarvoor geschikt is. Zodra bedrijven weer af willen van hun product, nemen we het terug, vermalen we het tot nieuwe korrels en gebruiken we dit materiaal weer voor nieuwe producten.”  

De voordelen van 3D-printen

Printen op basis van afval vermindert niet alleen de afvalberg, maar ook de hoeveelheid CO₂-uitstoot (namelijk: 80 procent CO2-reductie per cyclus, red.). Het gebruik van gerecycled materiaal vereist minder energie en grondstoffen dan traditionele productiemethoden. 

Ook het printproces zelf is duurzaam. Daarmee wordt het mogelijk om unieke, op maat gemaakte ontwerpen voor klanten te maken. Een overtollige voorraad aanleggen, waarvan een deel vaak alsnog op een afvalberg belandt, is niet meer nodig. “Bovendien werken we met printbestanden op maat. Dus is er dus geen sprake van snijverlies. Ook daarmee besparen we een hoop afval en energie. Zeker ook voordelig voor de excelsheet, trouwens. De kostenkant, zeg maar”,  zegt Vermeulen lachend.

Interieur gemaakt van melkpakken

Van melkpak naar interieur voor Tetra Pak. Foto: Aectual

Het Amsterdamse bedrijf verwerkt onder andere gebruikte melkpakken in haar afvalstromen. “We werken samen met Tetra Pak. Zij produceren zo’n tweehonderd miljard verpakkingen per jaar. Deze bestaan voor driekwart uit karton, dat gerecycled wordt tot bijvoorbeeld wc-papier. De overige 25 procent van de pakken bestaat uit plastic en aluminium, om lekkage te voorkomen en de houdbaarheid te verlengen. Wij gebruiken dit restmateriaal in onze producten, die terug te vinden zijn in alle 160 Tetra Pak-kantoren. Denk aan krukjes, plantenbakken, wandpanelen, kamerverdelers en raamschermen.” Ook produceerde Aectual 3D-geprinte vloeren voor meerdere Nike-winkels wereldwijd.

Ook zoekt Aectual de samenwerking op met kleinere bedrijven en jonge designers. “We willen design openstellen voor iedereen”, licht Vermeulen toe. Daar ligt meteen de grote uitdaging. “Grootschalig 3D-printen is een groeiende markt, en gelukkig neemt het aantal 3D printers die op grote schaal kunnen werken wereldwijd toe. Uiteindelijk is het de bedoeling dat we ook steeds lokaler gaan produceren, zodat we het aantal transportbewegingen flink omlaag kunnen brengen.”

Daadwerkelijk groen

Inmiddels heeft het bedrijf een zeer uitgebreide database opgebouwd van producten. Vermeulen ziet mogelijkheden om deze rijke bron aan informatie slim te benutten in de toekomst. “We streven naar een systeem waarbij niet alleen individuele vloeren of wandpanelen worden geprint, maar waarbij onze klanten een compleet gebouw kunnen samenstellen. Ze kunnen kiezen uit verschillende materiaaltypes en ontwerpen, terwijl ons systeem details toont over de ecologische footprint, de productielocatie, enzovoorts. Uiteindelijk willen we dat bedrijven en instanties meer doen dan alleen mooie verhalen vertellen over hoe duurzaam ze bezig zijn. We hopen de focus in de bouwsector te verschuiven van ‘wat groen klinkt’ naar wat daadwerkelijk ‘ groen’ is.”