Team TORQAMP
Author profile picture

Een vervuilende dieselmotor kan door de TORQAMP, een elektrische compressor, een stuk duurzamer rijden. “Het klinkt bijna te mooi om waar te zijn”, geeft mede-oprichter van TORQAMP, Jelke Hoekstra, toe. “Toch kunnen we de uitstoot van roet met zo’n 35 procent verminderen. Daardoor wordt een auto beduidend schoner.” Samen met Daniël Hilgersom begon hij vier jaar geleden met TORQAMP, een spin-off van de Technische Universiteit Eindhoven (TU/e). Wat begon als een elektrische turbo voor de motorsport, groeit langzaam uit tot verduurzamer van verschillende voertuigen.

Hoe werkt de TORQAMP?

Hoekstra: “Om de prestaties van een auto te verbeteren bestaan er verschillende apparaten zoals superchargers en turbo’s. Een turbo blaast meer lucht in de motor zodat deze in combinatie met extra brandstof, meer vermogen heeft. Zo kan de auto bijvoorbeeld sneller optrekken of harder rijden. Wij hebben een elektrische turbo gemaakt. Deze verbruikt minder brandstof en is veel makkelijker te installeren. Het is in feite vergelijkbaar met een compressor of luchtpomp. Het kan op alle verbrandingsmotoren gebruikt worden, of deze nou benzine, LPG, diesel of kerosine verbruikt. Dat maakt de TORQAMP geschikt voor allerlei toepassingen zoals straatauto’s, motorsport en de scheepvaart.”

Op welke manier draagt dit bij aan duurzamer rijden?

“De TORQAMP heeft in tegenstelling tot een normale turbo, niet eerst uitlaatgassen nodig om lucht te blazen. Omdat er pro-actief lucht in de motor geblazen kan worden, vermindert de uitstoot van roet. Roet is namelijk een resultaat van te veel brandstof en te weinig zuurstof om deze brandstof te verbranden. We willen in de toekomst ervoor zorgen dat een dieselmotor helemaal geen roet meer uitstoot. Dat zou ideaal zijn. Hiervoor hebben we al bepaalde oplossingen op het oog, maar dat vraagt ook nog veel onderzoek. We zijn op dit moment ook de mogelijkheden voor vrachtwagens en schepen aan het onderzoeken. Elektrisch voortbewegen is op korte termijn voor deze voertuigen niet mogelijk, maar ons apparaat zou een uitkomst kunnen zijn.”

Meer lezen over start-ups? Hier lees je alle afleveringen van deze serie.

“Er worden manieren bedacht om nieuwe auto’s schoner te maken, bijvoorbeeld door de motor kleiner te maken waardoor die minder verbruikt. De overheid stimuleert ons zelfs om nieuwe auto’s te kopen. Maar met ons apparaat kunnen we ook bestaande dieselauto’s relatief goedkoop schoner maken. Wij hebben het zelfs zo gemaakt dat de meeste mensen het zelf kunnen installeren. Daarnaast is de TORQAMP geschikt voor alle auto’s. Het apparaat is namelijk zo gemaakt dat iedere motor de extra luchtdruk ook aan kan.”

Waterstof

“Naast het schoner maken van dieselmotoren kan de TORQAMP ook een bijdrage leveren aan waterstofcellen. Een waterstofcel heeft een compressor nodig om lucht in het systeem te pompen. De zuurstof is nodig in het chemisch proces om energie op te wekken.” Hilgersom vult aan: “Verbrandingsmotoren zuigen door hun werking zelf lucht aan, maar een waterstofcel niet. Daarom hebben die een aparte compressor. Anders werkt het niet. Bovendien gaat de efficiëntie van de waterstofcel omhoog.”

“Er zijn verschillende compressors op de markt, maar die zijn relatief duur”, gaat Hoekstra verder. “De meeste compressors die geschikt zijn voor de waterstofmarkt kosten rond de 25 duizend euro. Onze compressor is 2500 euro. De TORQAMP zou de prijs van een waterstofcel dus aanzienlijk naar beneden kunnen brengen.”

“We werken samen met verschillende partijen om verder te ontwikkelen op dit gebied. Zo heeft TU/e-start-up DENS, die bezig is met onder andere waterstofcellen, ons al gevraagd de compressor aan te bieden. Daarnaast hebben wij samen met TNO een plan ingediend om deze toepassing naar een hoger niveau te tillen. Ook zijn we met een andere partij een prototype van een elektrisch vliegtuig aan het testen waarin onze compressor de luchtdruk in de cabine verzorgt. Zo dragen wij op verschillende manieren bij aan schonere vervoersmiddelen.”

Hoe is de TORQAMP ontstaan?

“Tijdens mijn afstuderen ben ik bezig geweest met hoge snelheid elektromotors. Zodoende is het idee ontstaan”, vertelt Hilgersom. Hij studeerde af aan de TU/e in de richting van automotive. Hoekstra: “Daniël en ik zijn toen via via aan elkaar voorgesteld. Dat klikte goed, dus zijn we samen een bedrijf gestart om dit verder uit te werken. Hij is de ingenieur en ik doe als bedrijfskundige de saleskant. We dachten het product in een jaar tijd volledig te kunnen ontwikkelen. Dat zijn er uiteindelijk vier geworden.”

Hoe zorgen jullie voor funding om dit verder uit te rollen?

“We hopen in de motorsport relatief makkelijk een aantal TORQAMPS te verkopen. Verkopen aan grote autofabrikanten is lastiger omdat zij te veel eisen stellen. In de motorsport zitten veel autoliefhebbers met veel technische kennis. Dat sluit beter bij ons aan”, vertelt Hoekstra.

“Om het vertrouwen van deze autoliefhebbers te winnen, moeten we ons product op verschillende auto’s testen. Dit doen we voor een deel zelf, maar laten we ook doen door kleine tuningbedrijven, die auto’s ombouwen. We benaderen deze om een auto te testen en met het verzoek of ze het product willen verkopen. Als zij de waarde van het product zien, gaan ze erover praten. En mond-op-mondreclame blijft toch het beste. Daarnaast hebben een Kickstarter-campagne opgezet waarmee we vijftig TORQAMPS willen verkopen.”

“Met het geld dat we verdienen in de motorsportwereld, willen we ook de ontwikkeling van compressors voor waterstofcellen en het schoner maken van dieselmotoren verder uitbreiden. Hiervoor zijn we bezig met het aanvragen van Europese subsidies. Bij deze toepassing ligt onze grootste passie. Daarom richten wij hier de lange termijn visie van het bedrijf op.” Hilgersom: “We willen zo een bijdrage leveren aan het milieu door het mogelijk te maken om schoner te rijden.”

Waar staan jullie over een jaar?

“We hopen dat we binnen een jaar genoeg financiële middelen hebben om twee extra ingenieurs en een marketingprofessional aan te nemen. Met meerdere ingenieurs kunnen we de ontwikkelsnelheid omhoog brengen. Zo kunnen we makkelijker producten in de waterstofmarkt zetten en meer onderzoek doen in de dieselmarkt. Daarbij kan goede marketing niet ontbreken”, stelt Hoekstra. “Mensen en bedrijven tonen steeds meer interesse in het product. Zij vragen regelmatig of wij iets voor hen kunnen maken. Nu zijn we zo druk met de waan van de dag, dat we niet alles kunnen doen. Dat is jammer. Extra ingenieurs kunnen hierbij helpen.”