Author profile picture

In steeds meer gebieden is kunstmatige intelligentie niet meer weg te denken. Banken kunnen niet meer zonder bij fraudebestrijding. Klantenservices maken gebruik van chatbots en fabrieken plannen met behulp van AI onderhoud aan hun machines. Ook in de zorg neemt het gebruik van AI een vlucht. Om betere diagnoses te stellen of tijd te besparen of verpleegkundigen ondersteunen om fouten te voorkomen.

Van alle grote zorgbedrijven met een jaaromzet hoger dan 10 miljard dollar in de VS, investeerde 75 procent meer dan 50 miljoen in AI in 2019. Van alle bedrijven verwachtte 73 procent in 2020 meer te gaan investeren in AI, blijkt uit cijfers van Deloitte. Ook Nederland denkt dat er kansen liggen in het gebruik van AI in de zorg. Uit een inventarisatie van 800 AI-toepassingen in de zorg door KPMG blijkt dat deze vooral worden gebruikt in de specialistische zorg. Slechts 9 procent wordt gebruikt voor medicijnonderzoek of in de farmaceutische industrie.

Dit terwijl kunstmatige intelligentie ook heel relevant kan zijn bij het vinden van nieuwe medicijnen, of nieuwe toepassingen van bestaande medicijnen. Een nieuw medicijn ontwikkelen en testen duurt al snel zo’n vijf tot tien jaar en de kosten kunnen oplopen tot wel 3 miljard. Slechts 12 procent van alle medicijnen die klinisch worden getest komt uiteindelijk op de markt terecht. Door gebruik te maken van AI kunnen farmaceuten en wetenschappers potentiële medicijnen tegen ziektes sneller vinden.

Sneller nieuwe medicijnen vinden

Aan de Universiteit Leiden werken onderzoekers aan zo’n model gebaseerd op 3,8 miljoen metingen die sinds de jaren 70 zijn gepubliceerd over kandidaat medicijnen. Dit werkt als een soort bibliotheek die wetenschappers in de juiste richting helpt zoeken. Ook voorspelt het systeem de interactie tussen een chemische stof en een eiwit op basis van 5,5 miljard datapunten. Met deze voorspelling van het systeem kan een chemicus aan de slag om te testen of het potentiële medicijn ook in de praktijk werkt. Het gebruik van kunstmatige intelligentie scheelt hierbij veel tijd en geld.

Ook kan AI artsen of apothekers helpen de juiste medicijnen voor te schrijven. Jaarlijks belanden in Nederland zo’n zestienduizend mensen onnodig in het ziekenhuis, omdat er iets fout gegaan is met hun medicatie. Volgens de Israëlische start-up MedAware is het risico op fouten flink. Alleen al in de VS schrijven apothekers 3,7 miljard recepten per jaar voor. Het bedrijf rekende uit dat fouten met medicijnrecepten ziekenhuizen jaarlijks zo’n 5,6 miljoen kost. Met behulp van big data en kunstmatige intelligentie ontwikkelde de start-up een methode om artsen te waarschuwen. Zij krijgen een melding als ze mogelijk een verkeerd medicijn of mogelijk te hoge dosis voorschrijven. Het platform van MedAware analyseert alle voorgeschreven middelen en detecteert op basis van recepten uit het verleden en patiëntprofielen onregelmatigheden.

Persoonlijke dosis vinden met behulp van AI

Niet alleen om de juiste medicatie voor te schrijven kan AI nuttig zijn, ook om de juiste dosis vast te stellen. Zo werken wetenschappers van het LUMC aan het koppelen van genen en medicijngebruik. Zo kan het bijvoorbeeld zijn dat sommige patiënten een gen hebben dat ervoor zorgt dat bepaalde medicijnen sneller of juist langzamer worden afgebroken in het lichaam. Ook wordt er gekeken naar de invloed van genen op het krijgen van bepaalde hart en vaatziektes. Hoe dit precies zit is nog niet altijd duidelijk te zeggen. Met behulp van een database met gegevens van een half miljoen patiënten proberen de onderzoekers hier meer duidelijkheid over te krijgen. Hierdoor moeten patiënten de juiste dosis voorgeschreven krijgen.

Zo’n persoonlijke dosis is ook belangrijk bij een chemokuur omdat iedereen anders reageert op deze kuur. Op dit moment wordt de nierfunctie van patiënten standaard getest om vast te stellen hoeveel medicijnen het lichaam kan verdragen. Ook hierin kan AI een rol spelen door aan de hand van onder andere resultaten van nierfunctietesten uit het verleden een voorspelling te maken hoeveel chemo het lichaam aankan. Dit zorgt volgens datawetenschappers voor betere doseringen en minder gedoe voor patiënten omdat ze minder vaak bloed hoeven te prikken.