Nee, Eindhoven is nog lang geen smart city, hoe hard dat zowel binnen als buiten de stad ook af en toe wordt geroepen. Maar de weg naar dat doel is inmiddels wel stevig geplaveid. Niet alleen is er volop zelfvertrouwen over de lokaal aanwezige voorwaarden, er is zelfs al een werkprogramma dat een eerste invulling moet verschaffen. e52 gaat in een serie artikelen in op de transitie die de stad moet doormaken om daadwerkelijk een smart society te kunnen worden. Vandaag deel 2: het Nieuwe Instituut zet in op open data en een slimme raad. Lees hier alle eerdere bijdragen.
In de gesprekken met “Den Haag” laat Eindhoven geen moment onbenut om te benadrukken dat er meer macht naar de stad moet. Bestuurlijke, maar ook financiële macht. Dat is volgens het stadsbestuur de enige manier om de uitdagingen van deze tijd te lijf te gaan. En de enige manier om inderdaad die zo gewenste slimme, gezonde, innovatieve en adaptieve stad te worden.
Daarbij is de stad zich meer dan bewust dat de oude, verticaal georganiseerde machtsstructuren aan herziening toe zijn. Het bedrijfsleven, kennisinstellingen, de burgers zelf: ze zijn meer en meer horizontaal (gelijkwaardiger dus) georganiseerd. Het lijkt of Eindhoven daar goed op voorbereid is: niet voor niets schreeuwt Brainport het succes van de triple helix (de samenwerking tussen overheid, kennisinstellingen en bedrijfsleven) van de daken – en niet voor niets is het woordje “triple” recentelijk vervangen door “multi”, om ook de rol van de burger daarbinnen een plek te bieden. Maar hoezeer diezelfde burger die multi helix in zijn hart heeft gesloten, tja, daarover kun je nog wel wat twijfels hebben.
Die twijfels leven zeker ook bij Linda Vlassenrood, die namens Het Nieuwe Instituut programmamanager is voor het project “De Staat van Eindhoven“. Zij vraagt zich heel concreet af hoezeer de burger betrokken is bij die zo gewenste smart society; sterker nog, in hoeverre hij daar zelfs bij betrokken wil zijn. Vlassenrood: “De bejubelde triple helix strategie sluit burgers juist uit en is bovendien onbekend bij het merendeel van de inwoners van Eindhoven. En hetzelfde geldt voor de overkoepelende branding van technologie, design en kennis (TDK). Daarmee worden vooral nieuwe bewoners aangetrokken, maar de branding is niet gericht op de mensen die al inwoner zijn.”
Kloof tussen ambitie en realiteit
In Vlassenroods openingsstatements op het platform “De Staat van Eindhoven” blijkt in elk geval dat ze de ambities van de stad nog heel goed kan onderscheiden van de daadwerkelijke prestaties. Vlassenrood: “Er wordt technologisch flink aan de weg getimmerd, maar dit vindt vaak op afgelegen plekken plaats zoals op de High Tech Campus. Het is onvoldoende ingebed in de stad. Design en kennis ontwikkelen zich eveneens met maar weinig onderlinge kruisbestuiving.” Volgens haar bestaat er, ondanks het grote enthousiasme en de indrukwekkende internationale scores, een kloof tussen ambitie en realiteit.
Volgens Vlassenrood heeft Eindhoven grote behoefte aan een “motiverende verhaallijn”. Pas als de urgentie van de stappen duidelijk is, kan de bevolking gemotiveerd worden om mee te gaan doen. “Kortom, waar ligt het engagement van de burger, de overheid, de kennisinstellingen en het bedrijfsleven in Eindhoven? Waar vinden zij elkaar in dat engagement?”
Het is Vlassenrood opgevallen dat de gemeente zich voortdurend afvraagt hoe haar burgers worden geactiveerd om actief mee te denken. Dat lijkt goed, maar dat is het volgens haar niet per definitie. “Het is wellicht tekenend voor de pragmatische inborst van de overheid dat de beginvraag nadrukkelijk niet wordt gesteld: waarom zouden burgers actief mee willen denken? Waar ligt voor hen de meerwaarde? Wat is het opzwepende verhaal dat nadrukkelijk verder gaat dan city branding voor de buitenwereld?”
Platform voor uitwisseling
De actiebereidheid van de gemeente is lovenswaardig, zegt Vlassenrood, maar “reflectie en uitwisseling zijn onderontwikkeld: er is geen geijkt platform, het gesprek vindt incidenteel en niet diepgravend plaats, belangrijke inhoudelijke of ethische vraagstukken worden niet of nauwelijks publiekelijk besproken, bovendien is het gesprek slechts het resultaat van een willekeurige optelsom aan initiatieven.”
Er is volgens Het Nieuwe Instituut bij meerdere partijen in Eindhoven behoefte aan een platform om tot meer uitwisseling te komen maar de programma’s die daarvoor zijn hebben te weinig inhoudelijke focus. “Het gesprek wordt inhoudelijk niet gestuurd en is zeker niet voor iedereen bedoeld. Het blijkt daarnaast dat een overzicht ontbreekt van projecten, en initiatieven, die georganiseerd worden. Hier is nog een hele wereld te winnen.”