Nee, Eindhoven is nog lang geen smart city, hoe hard dat zowel binnen als buiten de stad ook af en toe wordt geroepen. Maar de weg naar dat doel is inmiddels wel stevig geplaveid. Niet alleen is er volop zelfvertrouwen over de lokaal aanwezige voorwaarden, er is zelfs al een werkprogramma dat een eerste invulling moet verschaffen. e52 gaat in een serie artikelen in op de transitie die de stad moet doormaken om daadwerkelijk een smart society te kunnen worden. Vandaag deel 8: De 8 regels van open – en gesloten – data. Lees hier alle eerdere bijdragen.
“Een Smart Society is een stad die optimaal gebruik maakt van de kracht van technologie, ICT (zoals open data en snelle verbindingen), en design(denken) ten bate van haar inwoners.” Zo staat het althans in de informatiebrief die het Eindhovense gemeentebestuur in september aan de gemeenteraad stuurde. In de brief geeft het college aan behoefte te hebben aan een helder standpunt over eigendom, openheid en gebruik van data die in de openbare ruimte verzameld worden. Immers, “het open stellen van data zorgt voor de benodigde transparantie en voorkomt weerstand tegen de nieuwe technologieën en het gehele Smart Society-concept.”
Data die gevoelig zijn op persoonsniveau worden volgens bestaande regelgeving worden behandeld, zo belooft de gemeente. Daar verandert dus niks in, hoe slim de lokale samenleving ook wordt. “Zo kan de burger altijd zeker zijn dat data niet misbruikt zal worden en het publieke belang is geborgd.” Het blijft een gevoelig punt: een zo open mogelijk gebruik van publieke data moet gelijk op gaan met een zo groot mogelijke bescherming van persoonlijke data. Hoe toegankelijker de publieke data, des te meer slimme toepassingen bedacht en gemaakt kunnen worden – en dat helpt de stad “slim” te worden. Maar tegelijk: zonder absolute bescherming van die persoonlijke gegevens zal de gemiddelde Eindhovenaar nooit vertrouwen krijgen in die zo gewenste smart society.
Vandaar ook dat de gemeente uitvoerig ingaat op de voorwaarden rond open datagebruik in de slimme stad. Er is zelfs een 8-regelige datacode voor opgesteld:
1. Data in de openbare ruimte zijn van eenieder. Deze data zijn publiek goed. Data die worden verzameld, gegenereerd of opgemeten (bijvoorbeeld door sensoren die in de stad zijn geplaatst), moeten worden opengesteld, zodat iedereen daarvan gebruik kan maken voor commerciële en niet-commerciële doelen.
2. Data kunnen persoonsgegevens bevatten. Deze data kunnen dus de levenssfeer van personen raken. De regels van de Wet bescherming persoonsgegevens zijn hierop van toepassing. Deze data mogen pas worden opengesteld na anonimisering.
3. Data die wel privacy- of veiligheidsrisico’s meebrengen mogen uitsluitend worden verwerkt binnen de kaders van de privacywetgeving. Opslag en verwerking van data dienen volgens bestaande wetgeving uitgevoerd te worden.
4. Data die geen persoonsgegevens (meer) bevatten, dienen zodanig te worden geplaatst dat eenieder op een gelijkwaardige wijze toegang heeft tot die data (bijvoorbeeld via een Open Data portaal). Er worden geen technische of juridische belemmeringen opgeworpen die toegang tot data beperken.
5. Data worden altijd kosteloos en zonder onnodige verwerkingen (waar mogelijk in de ruwe vorm) opengesteld.
6. Persoonlijke data (zoals een mailadres) die met toestemming van personen wordt verzameld kan wel gebruikt worden, mits er een gebruikersovereenkomst is afgesproken.
7. De gemeente heeft altijd inzicht in welke data in de openbare ruimte worden verzameld.
8. De gemeente blijft in dialoog met de partijen die bijdragen aan de data-infrastructuur in de stad en streeft ernaar verdienmogelijkheden en een vruchtbaar economisch klimaat te creëren.
Waar een en ander toe zal leiden, dat weet ook de gemeente niet. Juist omdat er nog geen regelgeving is, heeft Eindhoven deze eigen afspraken opgesteld. Maar “aangezien dit een relatief nieuw terrein is, zal nog nader onderzoek nodig zijn om te bezien op welke wijze de principes het beste verankerd kunnen worden en welke beperkingen daarbij naar boven komen.”