Microfab lab, TU Eindhoven. © Bart van Overbeeke Photography
Author profile picture

Prostaatkanker herkennen met een nieuwe ultrasound beeldtechnologie. Angiogenesis Analytics, een spin-off van de Technische Universiteit Eindhoven (TU/e), wil deze manier van diagnosticeren over vier jaar op de markt brengen. Jaarlijks gaan er wereldwijd 1,5 miljoen mannen het diagnosetraject in. “Met onze PCaVision technologie is dat traject betrouwbaarder, sneller en goedkoper”, stelt Mark Bloemendaal, CEO van Angiogenesis Analytics.

PCaVision is een verzameling van algoritmes waarmee vanuit zestig achtereenvolgende 3D-ultrasoundfoto’s de micro-vaatstructuur van de hele prostaat in beeld wordt gebracht. De software detecteert en lokaliseert op die manier tumorweefsel in de prostaat. “De uroloog ziet dan in één oogopslag waar mogelijk gevaarlijke tumoren zitten en kan daar zijn onderzoek en behandeling op concentreren”, vertelt Bloemendaal. “Onze technologie is bovendien goedkoper dan alternatieven, omdat de software ingebouwd kan worden in ultrasoundapparatuur voor ziekenhuizen.”

Op dit moment zijn er twee mogelijkheden om prostaatkanker te diagnosticeren: door middel van systematische biopten, of een MRI-scan. Bij het afnemen van een biopt wordt op zestien tot achttien plekken in de prostaat een beetje weefsel weggehaald met een holle naald. “Dit is een invasieve en vaak pijnlijke behandeling met een aanzienlijk infectierisico. Bovendien is het niet heel nauwkeurig. Er zou een tumor kunnen zitten tussen de plekken waar een biopt is afgenomen”, legt Bloemendaal uit. “Een MRI-scan is niet pijnlijk voor de patiënt, maar wel duurder. Naast de uroloog hebben zij ook een extra opgeleide radioloog nodig om de scan te maken.”

Wereldwijde markt

“Omdat onze software makkelijker in gebruik is, een nauwkeurigere diagnose geeft en kosten bespaart, is het beter bereikbaar voor een grote groep patiënten over de hele wereld”, gaat hij verder. Maar om die wereldwijde markt te kunnen betreden, moeten er eerst verschillende klinische studies afgerond worden. Bloemendaal: “In het vierde kwartaal van dit jaar gaan we de volgende klinische studies starten. Bij vijftig patiënten gaan we 3D-opnames maken van de prostaat. Dan kijken we wat het verschil is tussen de uitkomst van bijvoorbeeld de MRI-scan en onze technologie.”

Al deze beelden worden onderdeel van een database. “Daarmee kunnen we de technologie nog verder ontwikkelen. Uiteindelijk mag de software geen fouten maken en moet het systeem heel specifiek aan kunnen wijzen waar de tumor zit”, legt Bloemendaal uit. Tijdens de klinische studie -om te testen of het product medisch gezien goed genoeg is- gaat de CEO ook al in gesprek met potentiële klanten en andere betrokken partijen.

Gesprekken over implementatie

“Veel start-ups ronden de klinische studie eerst af en ontvangen dan een certificaat om het product op de markt te brengen. Pas daarna gaan zij in gesprek met ziekenhuizen en verzekeraars om te zorgen dat patiënten het ook echt kunnen gebruiken”, vertelt hij. “Wij voeren deze gesprekken nu al, zodat we straks geen tijd verliezen als het product klaar is voor de markt.” Deze partijen kijken samen naar bijvoorbeeld de inkoopbesparing voor verzekeraars. Daarnaast wordt ook de implementatie van de techniek in het proces van ziekenhuis bekeken. “Voor dit gedeelte werken we samen met verschillende afdelingen binnen het UMC Utrecht. Het is heel waardevol om samen te kijken naar de beste technologie en het beste proces daar omheen.”

Besparen

De gezondheidszorg is volgens Bloemendaal een ingewikkelde markt. “Maar dat maakt het ook zo interessant. Als dit gaat lukken, kunnen we 1,5 miljoen patiënten per jaar helpen en draaien we een jaarlijkse omzet van 500 miljoen euro”, stelt hij. Of het nobele zorgdoel en zoveel omzet samen gaan? Volgens Bloemendaal zeker wel. “Met onze technologie kunnen ziekenhuizen per patiënt in het diagnosepad significant kosten besparen. De innovatie levert dus geld op. Dan kunnen wij er ook een businessplan van maken. De combinatie van betere zorg tegen lagere kosten is in de huidige tijd een fundamenteel uitgangspunt voor zorginnovatie. ”

“Bovendien kost het ontwikkelen van dit soort technologieën ook veel geld”, gaat hij verder. “Alleen al voor een klinische studie ben je zo één miljoen kwijt. Er zijn in Nederland wel potjes waar je financiering voor deze fase vandaan kunt halen.” Zo heeft het Brabants Startup Fonds pas geleden €350.000 geïnvesteerd. “Maar dat soort middelen zijn altijd beperkt. Op een gegeven moment zul je moeten gaan functioneren als bedrijf en echt omzet draaien.”

Complexiteit

Voor de zakelijke kant is Bloemendaal via netwerkorganisatie NLC en de TU/e bij Angiogenesis Analytics betrokken geraakt. “Ik heb elektrotechniek gestudeerd en ben me ongeveer negen jaar geleden gaan verdiepen in zorgtechnologie. De complexiteit van de markt trekt me aan. Daarnaast wil ik ook graag iets goeds doen voor anderen. Dat past goed bij deze sector.” Hij heeft al verschillende start-ups opgezet en begeleid. Met deze kennis wil hij ook Angiogenesis Analytics verder helpen.

Geloven in het product

PCaVision is een schoolvoorbeeld van hoe fundamenteel onderzoek aan de universiteit kan leiden tot nieuwe producten op de markt. De TU/e probeert spin-offs via haar Innovation Lab zo goed mogelijk te begeleiden. “We kijken bijvoorbeeld mee naar het businessplan en helpen bij het vinden van financiering”, legt Bart Nelissen, business developer bij TU/e Innovation Lab, uit. Bloemendaal beaamt dat: “In de financieringssfeer is de universiteit echt een visitekaartje. Dat is de eerste partij die er inhoudelijk bij betrokken was en echt in het product gelooft. Dat trekt andere financierders ook over de streep. Daarnaast hebben zij heel veel kennis over fondsen als het Brabant Startup Fonds. Ze weten hoe de hazen lopen in die wereld. Dat is fijn.”

Onderzoek naar de markt brengen lijkt steeds belangrijker te worden binnen de universiteit. “Voorheen zagen onderzoekers de toepassing als een paragraafje dat ze in moesten vullen om financiering op te halen”, zegt Nelissen. “Nu wordt hen gevraagd daar dieper op in te gaan en echt te kijken hoe een bedrijf commercieel iets met het onderzoek kan.” Volgens de business developer richten sommige onderzoekers zich volledig op fundamenteel onderzoek. “Maar er kloppen ook steeds vaker onderzoekers bij ons aan die het wel interessant vinden om met hun product naar de markt te gaan. Soms bouwt de onderzoeker het bedrijf dan ook echt zelf op. Terwijl we in andere gevallen zoeken naar een externe kracht.”

Snellere ontwikkeling

Bij Angiogenesis Analytics werd om die reden Mark Bloemendaal aangetrokken. Volgens hem is de betrokkenheid van onderzoekers wel heel belangrijk. “Zij hebben de kennis over wat de technologie wel en niet kan, dat maakt het makkelijker. De onderzoekers van Angiogenesis Analytics delen mee in de winst van het bedrijf en zij zijn heel nauw betrokken bij de ontwikkeling. Dat is leuk om te zien.” Nelissen vult aan: “Bovendien zijn zij intrinsiek gemotiveerd om dit product verder te brengen. Daardoor hebben zij echt een visie voor het bedrijf. Aan de andere kant is het mooi om te zien dat de ontwikkeling van de spin-off sneller gaat als er een ervaren persoon uit de bedrijfswereld bij komt.”