In de toekomst gaan we niet meer zo vaak als nu voor zorg naar het ziekenhuis of naar de dokter, voorspelde Christopher Busch, hoofd van de afdeling Innovatie Management bij Philips tijdens de High Tech Next in Eindhoven afgelopen week. Als je hoofdpijn hebt, bel je de dokter waarbij je gebruik maakt van een directe videoverbinding zoals we die al kennen door Facetime en Skype. De dokter vraagt dan aan de patiënt wat er scheelt. En alleen als het echt nodig is moet deze naar een kliniek toe om fysiek onderzoek te ondergaan.
Dit scheelt de patiënt maar ook de arts heel veel tijd. Denk maar na hoe het gaat als je vanuit de wachtkamer binnenstapt bij de huisarts. Eerst zijn er de beleefheidsvragen, zoals: ‘hoe gaat het ermee?’
Daarna legt de patiënt uit wat hem of haar scheelt. En daarna wordt er afscheid genomen. Via een telefoon gaat een consult sneller.
Hoofdpijntje
Het is tegelijkertijd ook onpersoonlijker. Immers, de arts en de patiënt hebben geen direct lichamelijk contact, wat er doorgaans wel is tijdens een bezoek.
Voor een hoofdpijntje kun je je dat nog voorstellen. Een arts kan van buitenaf toch niet voelen wat er in het hoofd gebeurt waardoor er pijn ontstaat. Maar ook voor complexere zorg zal de zorg vaker op andere locaties plaats vinden dan binnen de muren van het ziekenhuis, voorspelt Busch. Er zullen digitale netwerken gebruikt worden waardoor artsen en verpleegkundigen de status van patiënten kunnen monitoren.
Dat kan bijvoorbeeld via een biosensor op het lichaam van patiënten die data stuurt naar een computer in het ziekenhuis. Verpleegkundigen in een controlekamer kunnen die data zien en gealarmeerd worden als er iets mis lijkt te gaan. Die platforms kunnen aangesloten zijn op sensoren van patiënten die thuis zijn, maar ze kunnen zich ook in een zorginstelling bevinden. ,,We zijn nu gewend aan zorg binnen de muren van het ziekenhuis. Dat wordt anders. De zorg zal eerder bestaan uit een netwerk dat zich deels buiten het ziekenhuis bevindt”, zei Busch.
Kosten rijzen de pan uit
De reden is dat de kosten van de zorg wereldwijd de pan uit rijzen, zegt Busch. Ze zijn bij de huidige manier van zorgverlening niet meer op te brengen. De bevolking groeit en mensen worden ouder. Dan krijgen ze meer kwalen. Daarbij gaat ook nog eens tachtig procent van het Europese zorgbudget (700 miljard euro) op aan chronisch zieken. Die patiënten blijven zorg nodig hebben. Zij hebben relatief veel aandacht nodig van zorgverleners en dat kost veel geld.
Tegelijkertijd is er onvoldoende personeel om al die verschillende vormen van zorg goed te kunnen verlenen waardoor steeds meer mensen in de zorg een burn out krijgen, volgens Busch. Als klap op de vuurpijl voorspelt hij ook nog eens een wereldwijd tekort van 12,9 miljoen zorgverleners.
De introductie van nieuwe medische instrumenten om zorg op afstand te verlenen zoals de biosensor of zorg die tot snellere heling leidt, moet de oplossing bieden. Deze nieuwe tools toetst Philips aan vier criteria. Het eerste criterium is het resultaat van de behandeling van de patiënt. Dat moet goed zijn. Het tweede is of het de kosten drukt. Het derde is dat de patiënt tevreden moet zijn over de behandeling. En het vierde is dat de werkdruk voor het verplegend personeel omlaag gaat.
Is het werk straks nog wel leuk?
Eén vraag werd echter niet besproken. Dat is of verpleegkundigen en artsen het wel leuk vinden om zoveel werk via een computerscherm te moeten doen. Veel artsen en verpleegkundigen houden juist van het persoonlijke contact met hun patiënten, ondanks die overvolle wachtkamers, uitlopende agenda’s en drukke nachtdiensten. Of ze het verlies van die extreme drukte daarvan willen verruilen voor de kilte van de computer, zal moeten blijken.