Peter de Kock, ook columnist bij IO, gaat vanaf vandaag officieel door het leven als Professor of Practice in de datawetenschappen. In deze rol houdt hij zich vooral bezig met het onderzoek naar criminaliteitsbestrijding en veiligheid aan de Tilburg University. De Kock leidt bij de JADS de afdeling Data Science in Crime & Safety. In zijn inauguratie gaat hij in op de uitdagingen die we als samenleving hebben op het gebied van datawetenschap en veiligheid.
Volgens de datawetenschapper begrijpen we steeds minder van de snel veranderende technologie, die steeds meer beslissingen van ons overneemt. “De Amerikaanse bioloog Edward Wilson beschrijft dat we als mensheid in transitie zijn. Onze hersenen zijn miljoenen jaren geleden gevormd. In deze tijd gaat de verandering zo snel dat we het maar moeilijk kunnen bijhouden. We are a species in transition, distinguished by Stone age emotions, Medieval institutions, and God-like technology.”
Lees hier een portret van Peter de Kock; waarin hij vertelt over zijn carrière als filmmaker en zijn overstap naar de Politieacademie
Dit terwijl technologie en algoritmes een steeds grotere rol in onze samenleving spelen. “We zijn er pas net aan gewend dat algoritmes sommige taken beter uitvoeren dan mensen. Lange tijd namen we aan dat alleen mensen geschikt zouden zijn voor complexe taken. Inmiddels accepteren we dat een computer ons verslaat met schaken. Maar het idee dat zelfrijdende auto’s betere chauffeurs zullen zijn dan wij, gaat er nog moeilijk in. En ook het idee dat algoritmes in de rechtszaal een uitspraak doen, vinden we moeilijk.”
Hoeveel kennis je een computer ook voert, een machine zal geen kleur ervaren
Maar hoe veel kennis je een computer ook voert, een machine zal niet bewust ervaren hoe niet-fysieke eigenschappen werken. Om dit verder uit te leggen, maakt hij gebruik van een gedachte-experiment van Frank Jackson, een Australische filosoof. Dit experiment vertelt het verhaal van Mary. Mary leeft ondergronds, waar alles in zwart-wit is. Zij heeft alle kennis over hoe je de kleur rood waarneemt, maar zelf heeft ze nog nooit rood gezien. Als ze bovengronds komt ziet ze niet alleen voor het eerst de kleur rood, maar voelt ze ook hoe het is om rood te ervaren. “Dit bewust ervaren is subjectief. Het is voor iedereen anders. Ieder mens ziet de kleur van bijvoorbeeld een tomaat anders. Net als de smaak, geur en zelfs het geluid als je hem kapot laat vallen, voor iedereen weer verschillend is. Het verbinden van deze menselijke eigenschappen met de manier hoe we data verzamelen, verwerken en analyseren is waar datawetenschap voor mij om draait.”
Juist nu is het belangrijk om ‘qualia’ en data met elkaar te verbinden, daar is Peter de Kock van overtuigd. “Je ziet databedrijven die meer data hebben dan de overheid. Zij kunnen in principe beter het openbaar vervoer regelen dan de overheid of criminaliteit bestrijden dan de nationale politie dat kan”, zo legt hij uit. Ook op persoonlijk vlak weten deze bedrijven – door mobiele apps – ‘binnen te dringen in privésferen’. “Het is in de toekomst niet ondenkbaar dat we de verborgen patronen die in onze data schuilen zullen ontdekken. Nu al weten bedrijven patronen te ontdekken dat we in bepaalde periodes van ons leven vatbaarder zijn voor sommige aankopen. Manipulatie ligt op de loer, want ook politieke voorkeuren zijn te beïnvloeden. Recente voorbeelden laten zien dat dit invloed heeft op de democratie zoals we die kennen.”
Bruggen bouwen
Deze grote bedrijven zijn volgens De Kock een stuk flexibeler dan de ‘middeleeuwse instituten’ zoals we die kennen. Zij hebben het voordeel dat ze – om even in het voorbeeld van Mary te blijven – zodra ze bovenkwamen, meteen zijn gaan onderzoeken en uitproberen in de wereld van data. Zij hebben een voorsprong. Ook op het gebied van criminaliteitsbestrijding ziet hij dat commerciële databedrijven over het algemeen een stuk flexibeler zijn dan de meeste overheidsinstellingen.
Maar De Kock denkt niet dat het te laat is, de uitdaging zit er vooral in om zowel deze commerciële bedrijven samen te laten werken met overheid en kennisinstellingen als de universiteit. In zijn rol als Professor of Practice ziet hij zichzelf vooral als een mentor, iemand met kennis van zaken. Maar iemand die niet alle wijsheid in pacht heeft en dingen in twijfel kan trekken. “Twijfel kan een mooie voedingsbodem voor kunst zijn, het helpt bij misdaadonderzoek en kan als voer voor wetenschap dienen. Als Professor of Practice wil ik bruggen bouwen tussen het bekende en onbekende. Tussen de academische wereld en de professionele wereld.”