Door Marian Thunissen, Lector Dynamische Talentinterventies, trekker TEC for Society Thema Learning Society,
en Cees-Jan Pen, Lector de Ondernemende Regio, verbindend lector TEC for Society, lid SER Brabant
Ontwikkelt Brainport Eindhoven zich in korte tijd van motor van de nationale economie tot remblok? Of laat het geprezen ecosysteem zijn veerkracht zien? In korte tijd zit de Nederlandse economie als gevolg van de coronacrisis in zwaar weer. Uitgegaan wordt van een krimp van 5%. Rabobank research constateert op 9 april dat de crisis Brainport Eindhoven extra zal raken.
[box] Analyse Rabo Research
Rabo research stelt dat “het vestigingsklimaat op langere termijn zelfs belangrijker is voor economische groei dan de economische structuur. En binnen het vestigingsklimaat verklaren omvang, dichtheid en diversiteit van economische activiteiten bijna 60 procent van de regionale verschillen. In en rondom Amsterdam zorgen deze bijvoorbeeld voor een grotere afzetmarkt, meer kennisoverdracht en een betere aansluiting op de arbeidsmarkt. Daardoor is die regio productiever dan andere regio’s. Brainport Eindhoven geniet vergelijkbare voordelen, maar dan specifiek voor het hightech industriecluster. Net zoals economische groei wordt ook het effect van de coronamaatregelen op de regionale economie deels verklaard door regionale kenmerken. Via welke kanalen en in welke mate is echter (nog) onduidelijk. Wel verwachten we dat de agglomeratie- en clustervoordelen gedeeltelijk wegvallen. In een periode van social distancing, waarin fysiek contact onmogelijk is, is nabijheid immers geen factor voor kennisoverdracht en ontlenen bedrijven er geen voordeel aan. Ook kunnen we ons voorstellen dat de maatregelen de gebieden met omvangrijke en diverse culturele en culinaire voorzieningen harder raken door vraaguitval. Al met al bestaat de kans dat regio’s die hun groei normaal gesproken bovenmatig danken aan hun vestigingsklimaat, met name Groot-Amsterdam en Zuidoost-Brabant, weleens een extra klap kunnen krijgen van de coronacrisis”.[/box]
Fontys als kennisorganisatie
Fontys Hogescholen zet als grootste kennisorganisatie van de regio vol in op het op peil houden en zo mogelijk versterken van het kennis- en innovatief vermogen van de regio. Zij doet dit door structurele investeringen in praktijkgericht onderzoek vanuit ons onderzoekszwaartepunt TEC for Society, maar zeker ook door een versnelde onderwijsinnovatie. Via de media en dagelijkse updates op de site is te zien dat we alles op alles zetten om onze huidige 45.000 studenten zo goed mogelijk door de crisis heen te krijgen. In de media gaan de zorgen naar de waarde van de eindexamenkandidaten in het voortgezet onderwijs, maar wat te denken van het leed van al die fysiotherapie, pabo- en maatschappelijk werk-studenten die nu vanwege de 1,5 meter-eis geen stage kunnen lopen, of al die afstudeerders die nu hun afstudeertraject in duigen zien vallen. Dit brengt vertraging en persoonlijk leed met zich mee, en we werken er hard aan om ervoor te zorgen dat ook zij verder kunnen en dat hun diploma net zoveel waarde heeft als de studenten die vorig jaar zijn afgestudeerd.
Tegelijkertijd investeren we in flexibel onderwijs en vooral in leven lang ontwikkelen (LLO), zeker nu de werkloosheid door de crisis fors toeneemt. Gewerkt wordt aan oplossingen om aankomende studenten (uit VO en MBO) te helpen om hun keuze te bepalen. In een paar weken zien we al dat enorme stappen zijn gezet versneld kennis over online leren en werken te ontwikkelen en te implementeren. We sluiten naadloos aan bij de oproep van onze voormalig bestuursvoorzitter Nienke Meijer met Heidema en Hofsté dat “ons weerstandsvermogen juist nu weerbare en wendbare medewerkers vergt. Korten op opleidingsbudgetten, de flexibele schil de deur wijzen – wat nu massaal gebeurt – is kortetermijndenken. Investeren in de ontwikkeling van 21st century skills en in een wendbare, tegen onzekerheid opgewassen workforce maakt ons sterk.”
Tweedeling: haves en de have-nots
Groot risico van dit online gaan, is een verscherping van een digitale kloof, zoals Fontys lectoren Eveline Wouters en Janienke Sturm al eerder in een opinieartikel in het Eindhovens Dagblad van 1 april vermeldden. Het is hierbij essentieel dat we – juist in deze tijd – oog houden voor de mensen voor wie het té snel gaat en samen creatieve oplossingen proberen te vinden om ervoor te zorgen dat de digitale ongelijkheid niet nog groter wordt. Maar nog urgenter: de kinderen die uit het zicht zijn van leerkrachten omdat ze niet naar school komen en niet reageren op oproepen om online onderwijs te volgen. Dit geldt zeker ook voor bepaalde wijken in Eindhoven. Of het onderscheid tussen wel of niet een baan die je op 1,5 meter afstand kunt uitvoeren, of wel of niet een vast contract en dus wel of niet een vast salaris. Het succes van Brainport wordt niet door iedereen gevoeld. De crisis vergroot de urgentie om de dreigende polarisatie tussen arm en rijk, tussen hoog en laag opgeleid, zeker in Brainport Eindhoven hoger op agenda te zetten. Het is jammer dat de Rabobank haar eigen boodschap over de dreigende tweedeling in deze analyse geen extra kracht bijzet (Zie hier, hier en hier). De zogenaamde inclusiviteitstafels in de regio zijn een goed begin, maar vragen om opschaling.
Ecosysteem: samen staan we sterk!
Brainport Eindhoven heeft zich mede ontwikkeld als de slimste regio door het hechte ecosysteem en manier van open samenwerking tussen alle stakeholders. In onze ogen wordt door Rabo Research teveel waarde gehecht aan de weggevallen fysieke nabijheid als gevolg van de huidige crisis. Natuurlijk raakt dit de frequente en cruciale fysieke ontmoetingen die normaliter plaatsvinden op de slimste locaties in de regio zoals de High Tech Campus, de Brainport Industries Campus, de TU campus en niet te vergeten de Eindhovense binnenstad. Kracht van de regio is ook de figuurlijke nabijheid tussen bedrijven waarbij publieke en private partners weten wat je aan elkaar hebt, weten dat je elkaar nodig hebt, willen investeren in elkaar en echt invulling geven aan open samenwerking en innovatie. De kracht van Brainport Eindhoven is dat meer robuuste en sterke bedrijven in mindere tijden de zwakkere bedrijven juist op de been houden.
Weten wat je aan elkaar hebt, weten dat je elkaar nodig hebt, willen investeren in elkaar en echt invulling geven aan open samenwerking en innovatie.
Op basis van de provinciale Coronamonitor zie je dat zeker in Eindhoven en Tilburg de ondernemersorganisaties juist initiatieven nemen om samen te zorgen dat de bedrijven in de regio het redden, juist nu. Wat dat betreft is dit ook niets nieuws onder de zon. De regio was in het kader van de Brainport Nationale Actieagenda en Mainportstatus volop in gesprek met onder meer VNO NCW-BZW, MKB Eindhoven, Brainport development, Midpoint, de Brabantse Ontwikkelingsmaatschappij (BOM), SER Brabant, BrabantKennis, de Rabobank en zeker ook Fontys Hogescholen en de TU/e.
Het succes van de regio is mede te danken aan de maakindustrie, die sterk onderling verbonden en afhankelijk van elkaar is. Dat is nu extra kwetsbaar, maar tegelijkertijd is het juist de kracht van het ecosysteem dat dit versneld gaat helpen om weer aan te sterken. De regio is bekend om de investeringen in R&D en innovatie. De komende tijd zullen publieke en private partners en kennisinstellingen alles op alles moeten zetten deze investeringen op peil te houden dan wel weer op het oude niveau te brengen. Historie leert dat dit vaker is gebeurd en juist de kracht is van deze regio. Daarom is het goed dat nu al wordt nagedacht over een kenniswerkersregeling, doorpakken met Artificial Intelligence en (nationale) steunpakketten voor start-ups die hard worden geraakt. Er is 100 miljoen extra beschikbaar gekomen voor deze groep. Innovatieve start-ups en scale-ups kunnen vanaf 20 april eenvoudiger aan krediet komen. Via de regionale ontwikkelingsmaatschappijen (ROM’s) komt dit budget beschikbaar. De provincie Noord-Brabant staat samen met de BOM klaar om de uitvoering van het fonds ter hand te nemen.
Duurzame economie
In lijn met het advies van de Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur (RLI) uit 2019 is het juist nu zaak de Brainporteconomie te verduurzamen. De RLI is hier helder in: “de Nederlandse samenleving gaat de komende decennia ingrijpend veranderen. Dat hangt samen met de verduurzaming die nodig is op tal van terreinen, zoals onze energievoorziening, ons grondstoffenverbruik en ons voedselsysteem. De veranderingen zullen niet alleen de fysieke leefomgeving beïnvloeden, maar ook de manier waarop we werken, produceren, consumeren, ons voeden, ons verplaatsen enzovoort. De duurzame samenleving vraagt om andere productieprocessen, vaardigheden, verdienmodellen en regels. Een economie, kortom, met een andere economische structuur.”
De duurzame samenleving vraagt om andere productieprocessen, vaardigheden, verdienmodellen en regels.
Fontys levert hieraan een bijdrage door de oprichting van een Expertisecentrum Circulaire Transitie met als ambitie om het kenniscentrum op dit gebied in Zuid-Nederland te zijn. Nadruk ligt op het voeren van praktijkgericht onderzoek naar de overgang van een lineaire naar een circulaire economie en de energietransitie. Juist nu moet Brainport Eindhoven het nog veelvuldig voorkomende ‘koudwatervrees- en lobbyargument’ van de schade van duurzaamheidsbeleid voor de concurrentiepositie, negeren. Nog te snel en makkelijk wordt duurzaam gelijk gesteld aan ‘duur’ en wordt een beeld geschetst alsof bedrijven hierdoor worden geschaad of wegtrekken. Duurzaamheid is juist een pullfactor om bedrijven aan te trekken en te behouden. In het veelbesproken RLI-advies ‘Mainports voorbij’ dat ten grondslag lag aan de toewijzing van Brainport als 3e Mainport, wees men op de brede context van concurrentiekracht en het vestigingsklimaat. De raad benadrukte dat ‘zachte factoren als quality of life en landschapswaarden doorslaggevende vestigingsplaatsfactoren zijn waar mensen willen wonen en werken’.
Benut nu het momentum bij het opzetten van de investeringsprogramma’s voor regio’s om extra te investeren in verduurzaming, vergroening, aanpak luchtkwaliteit en vooral ruimte te bieden voor bedrijven en organisaties meer circulair te werken, denken en produceren. Ons vestigingsklimaat is in het geding. We moeten de analyse van de onderzoekers van de Rabobank vooral zien als een call for action.