Al die high tech producten, de smart cities, de smart mobility en e-health, allemaal leuk en aardig, maar wat schiet de maatschappij er mee op? Als de opening van de Dutch Technology Week, maandagmorgen in het Parktheater, iets duidelijk maakte, dan was het wel dat techniek pas waarde krijgt als we er als maatschappij ons voordeel mee kunnen doen.
Een vol en vooral inhoudelijk programma had de Dutch Technology Week te bieden als start van het vijfde jaarlijkse event. Drie debatten – over smart health, smart mobility en smart cities – drie prikkelende inleidingen, twee keynotes en drie economische analyses. Er zijn maandagen die rustiger starten. En toch verslapte de aandacht van de ruim honderd aanwezigen geen moment. Dat was mede te danken aan debatleider Rens de Jong, die de vaart er lekker inhield.
Tientallen high tech voorbeelden kwamen voorbij in de drie deeldebatten. En telkens weer die ene vraag: “maar wat hebben we er eigenlijk aan?” De experts hadden er geen moeite mee. Sterker nog, zoals wethouder Mary-Ann Schreurs stelde: “Er ligt een vraag vóór de technologische oplossing: wat voor maatschappij wil je hebben? En hoe zorg je ervoor dat mensen een beter leven krijgen? Dat moet het doel zijn: eerst bepalen waar de behoefte ligt.”
Als dat lukt, heeft technologie alles in zich om mensen met elkaar te verbinden, zei Frits van Hout in zijn inleiding. “Dat begint al bij de jeugd”, aldus Van Hout, al jaren de drijvende kracht achter DTW. “De jeugd groeit op met onze uitvindingen. Gelukkig hebben we allemaal een tweede jeugd, dus we kunnen er ook zelf van meegenieten. Al lukt het ons niet meer de verbazing van een kind te ervaren die ineens merkt dat je met een tv niet kunt swipen.” Wat hij maar wilde zeggen: Techniek is al lang geen Science Fiction meer, het is Science Fact geworden.
Van Hout blikte ook even terug op de beginjaren van de Dutch Technology Week. “Toen moesten we nog iets rechtzetten. Dat techniek iets voor jongens zou zijn. Of dat je er vieze handen van krijgt. Nu niet meer nodig. We hebben veel bereikt, maar we mogen nog altijd niet tevreden zijn. Wat we hier doen, moet toch ook elders kunnen lukken?”
De bemoeizuchtige maar tegelijk weinig initiatiefrijke overheid was ook een van de terugkerende thema’s in alle onderdelen. De tip van Marieke Blom (ING): “Maak het ze makkelijk. Wie smart mobility, health of cities wil ‘verkopen’, moet echt de hearts and minds van de overheid binnendringen. Verkoop technologie vooral niet als product maar als oplossing, als dienst dus. Want daar worden de kosten en baten helderder en voorspelbaarder van. En hoe doe je dat? Juist, door beter samen te werken. De economische toekomst ligt in handen van de mensen die willen samenwerken.”
Daar was ook Schreurs, toch vooraanstaand vertegenwoordiger van die overheid, het van harte mee eens. “We hebben gefaald als overheid, zo’n beetje op elk terrein waar we maar konden. Want we werkten in losse silo’s, zonder de logische verbindingen te leggen. Nu doen we het daarom andersom: burgers en bedrijven bepalen samen met de overheid wat we aan willen pakken. Samen kun je niet falen want als het verkeerd gaat, sla je gewoon samen even een nieuwe zijstraat in.”
Rob van Gijzel, vertrekkend burgemeester van Eindhoven, heeft er zo’n beetje zijn tweede beroep van gemaakt: de overheid – zijn eigen overheid – ervan doordringen dat er experimenteerruimte nodig is. “Geef ons regelvrije zones om innovaties mogelijk te maken. Zo niet, dan blokkeren we als maatschappij.”
Natuurlijk kwam ook het verantwoord datagebruik aan de orde. Overheden of Amerikaanse bedrijven, wie heeft het beheer? Of is dat nu al een achterhoedegevecht? Lucien Engelen (REshape) maakte duidelijk dat Apple nu al van al zijn gebruikers meer gezondheidsdata heeft dan welke zorginstantie dan ook. “Ik verwacht dat ze ergens volgend jaar met een app komen die daar een business van maakt. Apple als beheerder van het allergrootste persoonlijke gezondheidsdossier van de wereld, houd er maar vast rekening mee. Hoe belangrijk wij als wetenschappers en zorgverleners onszelf ook vinden.”
Maar die hele ombouw naar een smart society, wanneer is die dan eindelijk klaar? Elphi Nelissen, hoogleraar building sustainability aan de TU/e, helpt ons uit de droom: “Onze slimme samenleving is nooit af. Wat we in die nieuw te bouwen slimme wijken leren, gaan we toepassen om bestaande steden slimmer te maken. Maar de stad blijft altijd in beweging. En dus zijn we altijd op zoek naar nieuwe oplossingen om ons leven beter te maken.”