© Robert Kroonen - The Green Village
Author profile picture

Als je over het terrein van de campus van de Technische Universiteit Delft (TU Delft) loopt, valt je oog op een stuk grond met verschillende architectuur. Houten gebouwen vallen op, naast de donkere glazen conferentiezaal. In de nabijgelegen gracht werken twee mensen aan een drijvend huis. Een kleine windmolen draait naast een spandoek met de tekst The Green Village.

Waarom dit belangrijk is

Het koesteren van innovatie houdt ook in dat startups en disruptors een fysieke ruimte krijgen om te testen en te experimenteren. De Green Village op de campus van de TU Delft is zeker zo’n ruimte in Nederland waar innovators testen, groeien en met elkaar in contact komen.

The Green Village is een fieldlab van de TU Delft. Innovaties hebben hier de ruimte om te worden getest in levensechte omstandigheden. Als dorp is het ook de thuisbasis van dertien bewoners die wonen in huizen die zijn uitgerust met innovatieve energiesystemen, groene daken en ontwrichtende oplossingen voor waterbeheer. In het fieldlab is er ruimte voor innovatie in elke hoek van het dorp.

Het field lab ging in 2017 van start en heeft een solide track record van geteste innovaties. Het dorp werkt aan drie hoofdthema’s: duurzaam bouwen en renoveren, een toekomstig energiesysteem en een klimaatadaptieve stad. Lidewij van Trigt, de projectmanager energietransitie, nam IO mee op een rondleiding langs enkele live energie-innovaties in het dorp. “Hier staan we open voor elk initiatief dat de duurzaamheid in de gebouwde omgeving wil verbeteren,” begint ze haar rondleiding.

Co-creatie en innovatie

Lopend vanaf het HittePlein – waar innovaties op het gebied van hittestress worden getoond – doemt een omheind gebied op. Aan het ijzeren net hangen veiligheidsborden en blauwe cilinders geven aan dat er een waterstofinstallatie is. De drie belangrijkste netbeheerders in Nederland – Alliander, Enexis Groep en Stedin – bouwden een conventioneel aardgasnet op de campus om onderzoek te doen naar mogelijke waterstoftoepassingen. De faciliteit is nu bijna vier jaar actief.

“Het was voor ons een belangrijk leerproces; er waren geen regels voor waterstoftoepassingen in de gebouwde omgeving. Nu gebruiken de netwerkbedrijven deze faciliteit nog steeds om hun werknemers te trainen in het werken met waterstof,” legt Van Trigt uit. Omdat er geen wet bestond voor het gebruik van waterstof in de bebouwde omgeving, hielpen The Green Village en de bedrijven de autoriteiten met het opstellen van regels.

Hoewel de meeste projecten een paar maanden in het dorp blijven, blijven de projecten die langer nuttig worden geacht, zoals deze waterstofverbinding en een gebouw dat is ontworpen door een groep studenten die een paar jaar geleden meededen aan de Solar Decathlon. Het huis – een prototype voor toekomstige huisvestingsoplossingen – is nu een extra ruimte voor bijeenkomsten en evenementen in het dorp.

© The Green Village

Lidewij van Trigt

Projectmanager

Ze richt zich op energietransitieprojecten die in het dorp worden uitgevoerd.

Regels

Bij het vertellen van het verhaal van het dorp benadrukt Van Trigt het unieke van het veldlab, dat extra ruimte heeft om te experimenteren. “Regels zijn hier minder streng, we kunnen dus relatief makkelijk dingen uitproberen,” legt ze uit. Een voorbeeld is een recent gebouwde ronde brug gemaakt met gerecycled beton en porselein. Zulke nieuwe materialen zijn (nog) niet toegestaan in echte bouwprojecten.

De Green Village is een echte match-making hub. Innovatoren vinden er een plek om hun ideeën te testen en in contact te komen met bedrijven. Ondanks een algemene openheid voor nieuwe projecten en een lossere wetgeving, heeft het field lab strikte regels. “Elk experiment moet waarde toevoegen, en het belangrijkste is dat het een aantal relevante onderzoeksvragen behandelt. Niet alle ideeën passen in het dorp. Toch proberen we altijd in contact te komen met een andere speler – een bedrijf of een ander onderzoekscluster – om dat idee verder te brengen,” benadrukt de projectmanager.

Altijd schone energie

Naast het waterstofnetcontrolestation is er ruimte voor een ander project, dat nog in elkaar wordt gezet. Het is de 24/7 Energy Hub, een experiment waarbij waterstof altijd schone energie levert. Een grijze doos bevat verschillende cilinders waarin de waterstof wordt opgeslagen die wordt gegenereerd door de aangesloten elektrolyser – een apparaat dat elektriciteit gebruikt om water te splitsen in zuurstof en waterstof. De elektrolyser krijgt op zijn beurt stroom van de zonnepanelen die binnenkort bovenop de doos worden gemonteerd.

Van Trigt: “Met dit experiment willen we testen of het mogelijk is om zonne-energie op te slaan en van zomer naar winter om te zetten in waterstof. Deze installatie heeft een capaciteit voor zestig kilogram waterstof, wat meer dan genoeg is om het studentenhuis in het dorp van stroom te voorzien.”

Achteraf aanpassen

Hoewel beter bouwen in de toekomst zeker belangrijk is, is het testen van innovatie op wat er al is net zo cruciaal om een rechtvaardige transitie mogelijk te maken. Toch valt een blok met drie typisch Nederlandse huizen uit de jaren zeventig op in een plaats vol toekomstgerichte woningen. De drie eenheden, een paar jaar geleden gebouwd maar met de materialen en normen van vijftig jaar geleden, vormen een momentopname van de bouwvoorraad van het land. Het testen van baanbrekende innovaties krijgt hierdoor een speciale betekenis.

Een van de innovaties die wordt getest is Go-Zon. Het systeem is een energieknooppunt dat bestaat uit fotovoltaïsche thermische hybride (PVT) panelen, een warmtepomp en het warmtenet zelf. Tijdens de warmere periodes van het jaar gaat de warmte van de PVT-panelen naar het elektriciteitsnet en wordt gebruikt voor tapwater. Het systeem heeft ook een waterbuffer. In de winter onttrekt de warmtepomp warmte aan het stadsverwarmingsnet en in de tussenseizoenen werkt de warmtepomp efficiënt dankzij de beschikbaarheid van de warmwaterbuffer. “De belangrijkste focus van het experiment is het testen van de verbinding tussen de verschillende elementen van het systeem en de scheidingen tussen stadsverwarming en binneninstallaties,” legt Van Trigt uit.

Steeds in ontwikkeling

Groepen bezoekers krijgen een rondleiding langs de verschillende projecten terwijl bouwvakkers een systeem aanleggen om de grond beter te laten ademen. Aan het begin van The Green Village was het moeilijk om projecten aan boord te krijgen, maar nu is de trend omgekeerd. “Bedrijven, onderzoekers en vernieuwers komen nu naar ons toe. Ze zien de waarde van het betreden van dit ecosysteem,” aldus de projectmanager.

De instroom van innovaties is nu continu, met projecten die komen en gaan. De ene winter is er waterstof om gebouwen te verwarmen, en de volgende winter kan zonnewarmte, opgeslagen tijdens de zomermaanden, de benodigde energie leveren voor de koudere maanden van het jaar. De kantoorruimte van het Green Village personeel is ook een plek om te experimenteren.

Het dorp heeft naam gemaakt. Door de jaren heen kregen allerlei innovators de kans om hun technologie te testen. Een voorbeeld is supersola, de fabrikant van plug-and-play zonnepanelen die tussen 2020 en 2021 een pilot uitvoerde. De zonnemodellen zijn nu te koop bij elektronicawinkel CoolBlue. The Green Village werd zeker een place to be voor velen vanwege het unieke ecosysteem. En over zes maanden zou het er wel eens heel anders uit kunnen zien.