Je vergeet soms bijna hoe verschillend het plannen en boeken van een vakantie is geworden, vergeleken met nog niet zo lang geleden. “Vroeger” was het boeken van een vakantie uitbesteed aan gespecialiseerde bedrijven. Met de opkomst van internet is de workload van het uitzoeken van een geschikte vakantie steeds meer verschoven naar de consument zelf. In plaats van een tijd in de winkel, brengen velen nu uren online door om de allerbeste trip uit te zoeken voor de vakantie. Daarnaast is het natuurlijk grote voorpret met alle mooie filmpjes en verhalen. Die kreeg je er in de winkel niet bij.
Destijds moest je voor een trip nog genoeg contant geld of cheques meenemen, alle mogelijke wegenkaarten in de aanslag houden en als kind was je natuurlijk druk van tevoren met het opnemen van je reistapes voor in de walkman. Tegenwoordig loop je een restaurant binnen, hou je je telefoon boven de menukaart en wordt deze live vertaald. Ook communiceren zelf kan via de spraakfunctie van Google Translate. Het openbaar vervoer is een eitje met alle Google Mapsintegraties. Met het nemen van een Uber weet je zeker dat je op de juiste plek uitkomt, zonder dat je bang hoeft te zijn dat je bedonderd wordt. Per saldo is het denk ik eenvoudiger geworden om naar de meest afgelegen plekken ter aarde op vakantie te gaan.
Shortcut in de jungle
Door alle digitale informatie is het ook gemakkelijker geworden om dingen te gaan doen die je anders niet zou doen. Je leest de ervaringen en verhalen en daardoor kun je je beter inbeelden hoe het zal zijn. En dus lijken sommige activiteiten die je anders nooit zou doen ineens een goed idee. Een reisbureau zal je niet zo snel adviseren om een shortcut in de jungle te nemen omdat je daar een mooie waterval tegenkomt. Maar als 3489 gebruikers op Komoot (een app voor o.a. wandelaars met allerlei populaire routes erin) je voorgingen, dan moet het toch wel te doen zijn, toch?
Helpt het internet en alle beschikbare apps onze grenzen te verleggen (en dus bij een stuk zelfontplooiing) of maakt het ons soms net iets te roekeloos? Neem mijn eigen vakantie: In plaats van met z’n drieën haakten in aanloop naar de vakantie nog vijf mensen aan. En met een grotere groep kwam er ook een andere dynamiek binnen de groep. Een fitte en hoogopgeleide groep, allemaal wel in voor een mooi avontuur.
Halve meter zachte sneeuw
De oorspronkelijke wandelroute liep door de bergen van het ene dal naar het andere dal. Maar dat kan wel wat pittiger als je met z’n achten bent. Het werd een rondje, over bergtoppen heen, terug naar hetzelfde dal, in dagen. In de route: vijf hutten, drie gletsjers en op sommige stukken een halve meter zachte sneeuw. Dat hadden we allemaal nog nooit gedaan, laat staan dat we er de juiste gear voor hadden. Maar na een driedubbele Google search vonden we dat het wel moest lukken.
Met z’n drieen hadden we nog overwogen om een Alpiene cursus van een dag te doen maar ook dat is gezien de tijd en kosten, iets wat je minder snel doet als je ineens z’n achten bent. Dus was het onvermijdelijk dat we nog wat navraag deden in het dorp. Volgens de locals bleek de route prima te doen met wat stijgijzers, een touw en iedereen een tuigje. Jammer genoeg had het kleine dorpje maar voor vijf van de acht personen stijgijzers en zouden we de hut niet meer halen als we die ochtend naar een ander dorp moesten rijden. We waren namelijk al een uur later dan gepland. Dan maar zonder, met z’n allen komen we er wel.
Geen zicht op een top
Zes uur later stonden we in een halve meter sneeuw, zonder zicht op een top bij -5 en moesten we nog 1.5 uur naar beneden richting de hut lopen. Oeps. Was het nou toch wel zo’n goed idee?
Bij aankomst in de hut bleek een Nederlands gezin tot 13:00 uur die dag gewacht te hebben omdat toen bekend pas werd gemaakt dat het veilig genoeg was om te gaan lopen. Tweede oeps: dat hadden wij niet gedaan. Daarentegen maakte het voor dat gezin weinig uit. Ook zij waren in een halve meter verse sneeuw zonder zicht komen te staan.
De volgende dag stond het eerste stuk glestjer op de planning. Na de eerste gaten in het ijs te hebben gespot besloten we toch maar touw en tuigjes vast te maken. In de voorbereiding was er goed uitgedacht (en ge-googled) wat het beste is: twee groepen van vier, achterste en voorste personen sowieso stijgijzers, zwaarsten achteraan en de vrouwen gelijk verdeeld.
Gaten in de logistiek
Uiteindelijk bleek dat het juiste materiaal meenemen slechts de helft van het verhaal was. Er zaten – zeg maar – wat gaten in de logistiek. Eén groep stond al op de gletsjer met beide touwen, de andere groep stond er nog naast, zonder touw. Dat betekende dat de groep zonder touw moest wachten op de groep met de beide touwen om verder te kunnen. Op de gletsjer wist één iemand een beetje iets van knopen maar het duurder ruim een uur voordat de groep gezekerd en wel de te lopen 10 minuten kon afleggen. Ondertussen had de andere groep die nog naast de gletsjer stond ruim de tijd gehad om allerlei youtubefilmpjes te bekijken. Eenmaal weer bij elkaar kon de groep zonder touw zich binnen 5 minuten klaar maken voor verder vertrek.
Of het nou het groepsgevoel was, of het misplaatste gevoel van expertise door de goede online voorbereiding, durf ik niet te zeggen, maar het was een bijzonder mooie week waarin we allemaal onze grenzen verlegd hebben. De drang naar meer is geboren. Een volgende keer zou ik zeker wel eerst een alpinecursus doen of een gids meenemen. Sommige dingen zijn niet alleen online te leren. Gelukkig kreeg ik terug in het dal gelijk al een advertentie op Instagram voor een geschikte Alpiene cursus. Precies wat we nodig hadden.
Over deze column
In een wekelijkse column, afwisselend geschreven door Buster Franken, Eveline van Zeeland, Jan Wouters, Katleen Gabriels, Mary Fiers, Tessie Hartjes, Hans Helsloot en Auke Hoekstra, probeert Innovation Origins te achterhalen hoe de toekomst eruit zal zien. Deze columnisten, soms aangevuld met gastbloggers, werken allemaal op hun eigen manier aan oplossingen voor de problemen van deze tijd. Morgen zal het dus goed zijn. Hier zijn alle voorgaande afleveringen.