De Onderwijsraad heeft advies uitgebracht over de Wet Internationalisering in balans en wil dat minister Dijkgraaf, die al twee jaar werkt aan het voorstel, teruggaat naar de tekentafel. De fixusmaatregelen voor studenteninstroom krijgen groen licht, maar de raad uit zorgen over voertaalmaatregelen in het hoger onderwijs. Deze zouden tekortschieten in onderbouwing en uitvoerbaarheid.
Waarom je dit moet weten:
Het Nederlandse bedrijfsleven is afhankelijk van internationaal talent. Daarom houden we ontwikkelingen rondom het wetsvoorstel, dat invloed heeft op het aantrekken van talent, nauw in de gaten.
Het wetsvoorstel
Met 122.287 internationale studenten in het hoger onderwijs in Nederland – 15% van alle studenten in het land – stelt de regering voor om het aantal studenten van buiten de Europese Economische Ruimte in sommige vakken te beperken. Het wetsvoorstel omvat tevens maatregelen met betrekking tot de voertaal van opleidingen, waaronder het aanbieden van onderwijs in een andere taal dan het Nederlands. Een belangrijk onderdeel van de wet is de invoering van een “toets anderstalig onderwijs”. Wanneer een instelling van plan is om meer dan een derde van een opleiding in een andere taal dan het Nederlands aan te bieden, is goedkeuring van de minister vereist. Daarnaast wordt het verplicht gesteld dat de Nederlandse taalvaardigheid van alle studenten wordt verbeterd.
De minister wilde advies inwinnen van de Onderwijsraad over het voorstel. Dat advies kwam vandaag naar buiten. De Onderwijsraad ziet de noodzaak van een grondige overdenking van het wetsvoorstel, vanwege gebrek aan onderbouwing. Daarnaast wijst de raad op alternatieve benaderingen om de gestelde doelen te bereiken. Er is alleen sprake van goedkeuring als het gaat om de invoering van een numerus fixus voor Engelstalige (of anderszins) trajecten, die de toegankelijkheid van het onderwijs voor Nederlandstalige studenten kan verbeteren.
Universiteiten bezorgd
De Rijksuniversiteit Groningen, een van de grootste universiteiten in Nederland met een rijke traditie en sterke internationale reputatie, uitte eerder al zorgen over de uitspraken van de minister omtrent internationalisering. De universiteit vreest dat de nieuwe maatregelen niet alleen de kwaliteit van onderwijs en onderzoek aantasten, maar ook de autonomie van de instelling beperken. De Groningse instelling stelt dat samenwerking over de grenzen heen en het verwelkomen van de ‘international classroom’ significant hebben bijgedragen aan haar huidige statuur.
Ook bedrijfsleven uit zorgen
De discussie rond de internationalisering van het Nederlandse hoger onderwijs raakt niet alleen aan onderwijsinstellingen zelf, maar ook aan het bredere Nederlandse bedrijfsleven. ASML, een toonaangevend Nederlands hightechbedrijf en een belangrijke werkgever voor hoogopgeleid internationaal talent, benadrukte ook de behoefte aan internationaal talent. Volgens CEO Peter Wennink is het vermogen om internationale studenten en expats aan te trekken cruciaal voor de groei en innovatie van het bedrijf.
Kortom: Het wetsvoorstel staat onder spanning. Aan de ene kant is er de noodzaak om de groei van het aantal internationale studenten zodanig te beheren dat de Nederlandse onderwijscapaciteit niet wordt overschreden en de kwaliteit van onderwijs gewaarborgd blijft. Aan de andere kant moeten Nederlandse onderwijsinstellingen en bedrijven zoals ASML kunnen blijven concurreren op de internationale markt.