©Pixabay
Author profile picture

Iedere innovator die zich een beetje in octrooien verdiept, weet dat een octrooiaanvraag na 18 maanden openbaar wordt gemaakt. Om die reden vragen ondernemers die hun uitvinding liever geheimhouden, geen octrooi aan. Maar is dat wel de beste strategie?
Laatst sprak ik een kleine robotbouwer die geen octrooiaanvraag had ingediend omdat hij wilde voorkomen dat vakgenoten zijn uitvinding zouden kunnen nabouwen op basis van zijn octrooiaanvraag. Waar hij geen rekening mee had gehouden, was dat zijn concurrent hetzelfde uitvond en er wél octrooi op aanvroeg. Best zuur, want de robotmaker had eigenlijk alles goed aangepakt. Hij was helemaal klaar om de markt op te gaan en had alles prima geheim weten te houden. Maar juist doordat hij zijn uitvinding zo goed geheim had weten te houden, was die nog niet openbaar bekend en dus volgens octrooibegrippen nieuw. De robotbouwer had zijn uitvinding dan wel eerder gedaan dan zijn concurrent, maar die laatste ging er met het octrooi vandoor.

Recht van voorgebruik

Nu is er in de meeste Europese octrooiwetten rekening gehouden met deze situatie. Er bestaat namelijk een ‘recht van voorgebruik’. Dat betekent dat de kleine robotbouwer, ondanks het octrooi, ook de robots mag maken en verkopen. Maar dat loste niets op. Het recht geldt namelijk alleen in eigen land, terwijl de markt wereldwijd is. Bovendien is hij veel te klein om alle robots zelf te maken. Hij wilde eigenlijk licenties verlenen aan grotere robotbouwers. En dat kon nu niet meer. Zover strekt dat recht van voorgebruik niet.

Wijsheid achteraf

Dus wat had de robotbouwer moeten doen? Had hij zijn uitvinding moeten publiceren? Daarmee had hij inderdaad kunnen voorkomen dat de concurrent octrooi zou hebben gekregen. Maar aan de andere kant had hij dan niets kunnen doen tegen namaak. En licenties verlenen op iets wat al is gepubliceerd, kan ook niet. De robotbouwer had octrooi moeten aanvragen – vóór zijn concurrent. Uit alles blijkt dat een octrooiaanvraag voor zijn bedrijfsstrategie erg belangrijk is. Want om geld te kunnen verdienen aan licenties, moet je wel het eigendom van die techniek hebben.

Kern van uitvinding

Maar ja, de robotbouwer wilde geen octrooi aanvragen omdat alles daarmee openbaar zou worden. En daar ging hij de mist in. Octrooi aanvragen en geheim houden kan namelijk allebei tegelijkertijd. In een octrooiaanvraag hoeft namelijk niet een bouwbeschrijving voor robots te staan, maar alleen hoe de uitvinding werkt. Over de uitvinding van de robotbouwer mag ik niets vertellen, maar stel dat het ging om een robot die kan schuren en lakken tegelijk. De uitvinding is niet het schuren of lakken, maar hoe je voorkomt dat het stof van het schuren in aanraking komt met de natte lak. In de octrooiaanvraag moet worden uitgelegd hoe je kunt voorkomen dat het stof van het schuren in aanraking komt met de natte lak. Dat is de kern van de uitvinding. Maar meer hoeft er niet in te staan. Wat niet de kern van de uitvinding is, hoeft er niet in te staan. Dus niet welke materialen waarvoor zijn gebruikt, welke schuurunit of lakunit het meest geschikt is, welke schuurdrukken of lakcondities goed werken of de algoritmes waarmee de robot navigeert en weet waar hij al geweest is. Ook de fabricagewijze en de procesgegevens die tijdens gebruik worden verzameld niet. Dat kan allemaal geheimgehouden worden.

Het geheim van octrooi aanvragen

Kortom, octrooi aanvragen of geheimhouden is geen tegenstelling. Het kan allebei tegelijkertijd. Waar je octrooi op aanvraagt en wat je geheimhoudt, hangt af van je strategie.

Over deze column

In een wekelijkse column, afwisselend geschreven door Bert Overlack, Mary Fiers, Peter de Kock, Eveline van Zeeland, Hans Helsloot, Tessie Hartjes, Jan Wouters, Katleen Gabriels en Auke Hoekstra, probeert Innovation Origins te achterhalen hoe de toekomst eruit zal zien. Deze columnisten, soms aangevuld met gastbloggers, werken allemaal op hun eigen manier aan oplossingen voor de problemen van deze tijd. Zodat morgen beter wordt. Hier lees je alle vorige afleveringen.