Author profile picture

Onderzoekers van de TU Eindhoven (TU/e) hebben een beurs gekregen van NWO. De subsidie van 845.000 euro stelt hen in staat om de volgende stap te zetten in het grootschalige gebruik van metaalpoeders als duurzame energie, zegt TU/e in een persbericht.

Waarom je dit moet weten:

Metaalpoeders kunnen een belangrijke rol spelen in de overgang naar een duurzame toekomst.

Een van de grootste uitdagingen in de energietransitie is het overwinnen van de mismatch tussen een continue energievraag en het aanbod van duurzame bronnen zoals windmolens en zonnepanelen. Want die leveren niet altijd evenveel energie.

IJzerpoeder wordt beschouwd als een van de meest veelbelovende circulaire dragers van hernieuwbare energie, vanwege de hoge energiedichtheid, het koolstofvrije karakter, en het hoge potentieel van recycleerbaarheid.

Enorme hoeveelheid poeder nodig

Om een zogenaamde Metal-enabled Cycle of Renewable Energy (MeCRE) op wereldwijde schaal op te zetten, is een enorme hoeveelheid ijzerpoeder nodig.

Onderzoekers Xiaocheng Mi en Giulia Finotello van het TU/e instituut  EIRES hebben de beurs gekregen binnen. De focus van dit nieuwe project binnen de Power & Flow groep aan de faculteit Werktuigbouwkunde van de TU/e is om te bepalen welke productiemethode voor poeder leidt tot optimale poedereigenschappen voor cyclische verbranding en reductie.

In het project zullen de onderzoekers de poedereigenschappen evalueren van “verse” ijzerpoeders afkomstig van verschillende grondstoffen  die worden geleverd door de User Committee Members, waaronder KWR Water Research Institute (Nederland), ArcelorMittal (Frankrijk), Pometon Spa (Italië), en Companhia Siderúrgica Nacional (Brazilië). Maar ook kijken ze naar poeders die zijn onderworpen aan meerdere cyclische verbrandings- en reductieprocessen.

Welke ijzerpoeders zijn het beste?

Met dit project streven de onderzoekers ernaar een natuurkundig antwoord te geven op de vraag welke industriële ijzerpoedergrondstoffen de beste circulaire energiedragers vormen.

Het resultaat zal niet alleen richtlijnen bieden bij het selecteren van kandidaat-poeders voor het circulaire gebruik van hernieuwbare energie, maar zal ook leiden tot betere productiemethoden voor poeder.