Riender Happee, © TU Delft
Author profile picture

Zelfrijdende auto’s hebben nog behoorlijk wat hobbels te overwinnen. De technische, financiële en maatschappelijke zijn inmiddels vaak besproken. Dat geldt niet voor een van de meer medische gevolgen van autonome voertuigen: ze zorgen voor veel gevallen van wagenziekte. In zijn intreerede voor de TU Delft ging prof. Riender Happee er dieper op in.

Zelfrijdende auto’s hebben grote potentie voor het bieden van veilig, comfortabel en duurzaam vervoer. En vervoer waarbij je de reistijd kunt gebruiken om bijvoorbeeld te werken. De ontwikkelingen staan niet stil. In San Francisco kun je op dit moment bijvoorbeeld al een zelfrijdende taxi bestellen. Toch zijn er nog diverse obstakels te overwinnen voordat zelfrijdende auto’s écht geaccepteerd zullen worden door het grote publiek en de reistijd ook echt anders besteed kan worden.

Self-driving car sickness

“Een hoog niveau van comfort in zelfrijdende auto’s is cruciaal is voor de acceptatie”, aldus prof. Riender Happee van de Delftse faculteit 3mE. “Dat comfort is noodzakelijk om te profiteren van hét voordeel van zelfrijdende auto’s: dat je tijdens je reis de ogen van de weg kan nemen, en je handen, letterlijk, vrij hebt voor ander activiteiten, zoals lezen.”

Juist daarom is aandacht voor self-driving car sickness, wagenziekte in zelfrijdende voortuigen, zo belangrijk, zegt hij. “Wagenziekte ontstaat vooral wanneer passagiers de ogen van de weg halen. Mijn onderzoek richt zich dan ook voor een belangrijk deel op de vraag hoe we wagenziekte in zelfrijdende auto’s kunnen verklaren en voorkomen.”

Rijden tot misselijkheid

De belangrijkste theorie over wagenziekte is die van ‘sensory conflict’. Daarin wordt aangenomen dat wagenziekte ontstaat doordat er (veel) verschil is tussen wat je ervaart aan bewegingen en wat je verwacht aan bewegingen (en versnellingen). “Gelukkig kun je dit conflict op allerlei manieren beperken. Zo bereiken wij in simulaties en experimenten, waar we mensen letterlijk tot aan misselijkheid rijden, al een reductie van 50 procent van wagenziekte. Dat kan door de rijstijl aan te passen en bijvoorbeeld de bochten minder snel te nemen, maar je kunt ook denken aan actieve vering of aan de aanpassing van de stoel. Een heel andere aanpak is een zekere acceptatie. Dan geef je gewoon een waarschuwing als je weet dat er een extra lastig stuk aan zit te komen, met veel bochten of stadsverkeer: ‘“’haal nu maar even je ogen van je scherm en focus op de horizon’.”

Individuele verschillen

Overigens zijn er bij wagenziekte grote verschillen per individu. Sommige mensen worden heel snel wagenziek; anderen hebben er (bijna) nooit last van. Ook deze individuele  verschillen zijn onderdeel van het onderzoek van Happee, dat wereldwijd leidend is op het gebied van (de modellering van) rijcomfort.

“Al met al spelen heel veel factoren een rol bij wagenziekte”, constateert de nieuwe hoogleraar. “In de komende jaren willen we biomechanische modellen van het menselijk lichaam, de perceptie van beweging, en het ontstaan van wagenziekte verder ontwikkelen en integreren, waardoor we de processen die een rol spelen bij het ontstaan van wagenziekte, nóg beter in beeld krijgen. Met deze modellen en het onderliggende begrip, zullen we in staat zijn om zelfrijdende voertuigen veel effectiever te ontwerpen, rekening houdend met omstandigheden, taken en individuele verschillen.”