Net als 34 andere bedrijven die zijn aangesloten bij het Brainport Talent Center, richt ASML zich bij het aantrekken van nieuwe medewerkers voor een groot deel op het buitenland. Dat is hard nodig, zegt senior vice president HR Harry de Vos van ASML. “De Nederlandse universiteiten zijn simpelweg niet groot genoeg, de toelevering van talent, zeker in ons vakgebied, is daardoor onvoldoende.”
De Vos deed zijn uitspraak tijdens de presentatie van Brainports onderwijsvisie. Die concentreert zich op internationalisering van het onderwijs.
Er werken inmiddels 88 nationaliteiten bij ASML, hetgeen betekent dat de voertaal op de Veldhovense campus Engels is. “Gemiddeld nemen we 150 nieuwe medewerkers per maand aan. 30 tot 40% daarvan komt uit het buitenland.”
De Vos, die ook voorzitter is van het Brainport Talent Center, ziet een verschuiving onder zijn buitenlandse medewerkers. “Vroeger waren het expats: mensen die kwamen voor het werk, maar binnen niet al te lange tijd weer vertrokken waren. Nu noemen we hen liever internationale kenniswerkers, want je ziet steeds meer dat ze hier komen om te blijven.” Dat is maar goed ook, want het werven en opleiden van een nieuwe medewerker, zeker als die uit het buitenland komt, kost bakken met geld. “Dat geld houden we het liefst in ons bedrijf.”
De aantrekkingskracht voor een buitenlands talent ligt op drie vlakken, merkt De Vos: “De baan moet leuk zijn, er moet een prettig leven te leiden zijn en het onderwijs voor de kinderen moet in orde zijn. Als één van die factoren ontbreekt, hebben we een probleem.”
Maar taal is ook van belang. De Vos: “Het is echt onbegrijpelijk dat nog steeds niet de hele gezondheidszorg in het Engels wordt aangeboden.” De Vos ziet het tweetalig onderwijs, dat binnen Brainport als het goed is binnen vijf jaar een realiteit moet zijn vanaf groep 1 van de basisschool, dan ook als een absolute noodzaak. “Sterker nog, als het niet gebeurt, zullen de bedrijven het gewoon zelf gaan oppakken. En vanzelfsprekend is dat een stuk minder effectief.”