Work-Inn Waalwijk
Author profile picture

 Nabijheid van andere ondernemers en de dynamiek die daarbij hoort, een stevige kennisinfrastructuur en een woon- en werkomgeving van hoge kwaliteit: Midden-Brabant (*) heeft veel van de voordelen die typisch zijn voor succesvolle regio’s. En toch zijn de economische prestaties op zijn best gemiddeld te noemen. Waar ligt dat aan? Om daar achter te komen deed de Rabobank uitgebreid onderzoek en kwam uiteindelijk tot acht opgaven die de regio een krachtige impuls moeten geven. In deze serie onderzoeken we aan de hand van interviews met betrokkenen wat er precies moet gebeuren in Tilburg en omgeving. Vandaag Opgave 8: Naar een koploper op het gebied van duurzaamheidstransitie. Lees hier de eerder verschenen artikelen in deze serie.

Het is een thema dat vanzelfsprekend niet mag ontbreken bij het uittekenen van een economisch sterker Midden-Brabant: de duurzaamheidstransitie. De regionale economie heeft veel bedrijven die voor de opgave staan om toekomstbestendig te worden en mee te bewegen in vergroening van hun bedrijfsvoering en in de energietransitie. Dat wordt tegelijkertijd als een kans gezien.

Als regio van logistiek zou het bijvoorbeeld goed zijn om in te zetten op slimme mobiliteitsoplossingen voor goederenvervoer, inclusief de energie-infrastructuur die daarbij hoort. Daarnaast concluderen de ondervraagden in het onderzoek dat economische, ecologische en sociale groei moeten worden gecombineerd om uit te kunnen blinken in duurzame ontwikkeling. 

Groene leefomgeving

Maar het gaat niet alleen om het stimuleren van (een groener) bedrijfsleven. Het is minstens zo belangrijk om een groene leefomgeving te creëren. Midden-Brabant heeft afgelopen jaren al fors ingezet op stedelijkheid en levendigheid. Nu is het tijd om het woon-, werk- en leefklimaat verder te verbeteren. Naast een meer metropoolachtig uiterlijk betekent dat ook een groen ommeland. Stadsbos 013, een uitgestrekt natuurgebied aan de rand van Tilburg op fietsafstand van het centrum, is daarvoor een goed voorbeeld omdat het niet alleen een initiatief is van gemeente Tilburg, maar de hele samenleving erbij wordt betrokken. Ook het Spoorpark in het centrum zou je onder die categorie kunnen scharen.

Marin Boon

Aan de ambitie ligt het niet in Midden-Brabant, zegt Marin Boon, Hoofd Transities & Sectorbanking bij Rabobank. “Maar als het aankomt op executie, dankan het helpen als een partij als de onze een duwtje in de goede richting geeft.” Dat gebeurt bijvoorbeeld met een sustainability-linked loan: leningen waarvan de rentepercentages dalen naarmate de duurzaamheidsdoelen worden gehaald.

Een partij die daar gebruik van maakt is de Efteling. Boon: “Ze hebben de ambitie om voor 2030 als park energieneutraal te zijn. Daarnaast hebben ze allerlei maatschappelijke doelen. Wij proberen een extra stimulans te geven met de duurzaamheidsfinanciering.” De Rabobank is niet de enige die dit doet, maar kwam er wel als een van de eersten mee. “Wij vinden het oprecht onze missie om bedrijven te helpen bij belangrijke transformaties. Parijs, klimaat, er is weinig belangrijkers. Wij willen en moeten daar als coöperatieve bank een bijdrage aan leveren. Maar dat geldt niet alleen voor ons, het geldt voor iedereen: wat je ook bent of doet, je zult je steentje moeten bijdragen. Zo niet, dan loop je als bedrijf het risico binnenkort de negatieve impact hiervan te ervaren in je business. Neem de transportsector als voor de hand liggend voorbeeld: iedereen snapt dat dieseltrucks binnenkort de stad niet meer inkomen. Maar ook in andere sectoren speelt het: niemand ontkomt aan deze transitie.”

Dagelijks werk

Voor regionale ondernemers Hendrik Roozen en Bart van Wijlen is de transitie dagelijks werk geworden. Hun bedrijven hebben een voortrekkersrol, vooral vanwege de overtuiging waarmee ze hun bedrijfsactiviteiten duurzaam maken. “Voor ons is het inderdaad een vanzelfsprekendheid”, zegt Bart van Wijlen. “Als derde generatie van ons familiebedrijf sta ik in een sterke sociale traditie. Ook in de tijd dat mijn vader en opa het bedrijf draaiden, speelde die lokale betrokkenheid een belangrijke rol. Niet alleen oog voor de winstmarges van je bedrijf, maar ook voor het welzijn van de medewerkers en hun omgeving.” 

Bart van Wijlen

Als aannemersbedrijf werkt Van Wijlen in een sector waarbinnen duurzaamheid niet eenvoudig is. Of het nu gaat de aanleg van een weg, land- of waterbodemsanering, afvoer of acceptatie van grond, onderhoud van groenvoorzieningen of de ontwikkeling van complete sportvelden, opdrachtgevers willen gewoon een klus geklaard hebben tegen de laagst mogelijke prijs. “Nou, gelukkig ligt dat inmiddels wel anders”, zo nuanceert Van Wijlen dat beeld direct. “Ook onze opdrachtgevers – vaak gemeenten of andere overheidsinstellingen – hebben de signalen vanuit de maatschappij wel begrepen. Ze zien dat zowel natuurorganisaties als bouwondernemingen klem lopen als we niet echt iets gaan veranderen.”

De opgave is eigenlijk niet eens zo ingewikkeld, zegt Van Wijlen: “Je kunt onderdeel zijn van de oplossing, of wachten tot het fout gaat. Voor ons is de keuze natuurlijk duidelijk. Wij zijn hier geen fan van wachten.” Sinds 2016 is Van Wijlen met zijn medewerkers en andere stakeholders aan de slag gegaan met een duurzame toekomstvisie. Die exercitie heeft geleid tot een vijfjarenplan dat momenteel per jaar concreet wordt ingevuld. “Het leidt ertoe dat wij als bedrijf in 2023 100% energieneutraal zullen werken. Dat lukt ons dankzij onder meer de installatie van zonnepanelen en warmtepompen. Maar heel eerlijk: die half miljoen liter diesel die we per jaar gebruiken levert nog wel een behoorlijke klus op.”

Van Wijlen houdt de uitdaging niet beperkt tot de eigen bedrijfsomgeving. “We zullen er ook bij klussen voor derden altijd alles aan doen om duurzaam te werken. Mensen die met ons gewerkt hebben weten het inmiddels: ik zal altijd proberen bestaande materialen te hergebruiken. Als er een nieuwe weg moet komen, betekent dat toch niet dat de oude straatstenen ineens waardeloos zijn geworden?”

Hoe belangrijk ook de kleinzoon van de oprichter de sociale en duurzame traditie van zijn voorgangers vindt, blijkt ook uit zijn rol voor Waalwijk CO2-vrij. Vanuit de Green Deal voor de verduurzaming van de bedrijventerreinen richt deze stichting zich op circulariteit, klimaatadaptie en duurzame energie. Daarbij komen onderwerpen aan bod zoals de uitwisseling van reststromen, het klimaatproof maken van het bedrijventerrein Haven en het zoeken naar locaties voor grootschalige opwekking. Een van de speerpunten is het informeren van de Waalwijkse bedrijven op het gebied van duurzame energie. “Door kennis met elkaar te delen kunnen bedrijven hun energiebeleid zo effectief mogelijk CO2-vrij inrichten. Zo kan een bedrijf dat veel energie nodig heeft voor zijn bedrijfsproces gekoppeld worden aan een ondernemer die juist warmte overhoudt. Dat weten ze vaak niet van elkaar. Wij willen die brug slaan en bedrijven met elkaar in contact brengen.” 

Voor Van Wijlen is verduurzaming al lang geen puur-technische kwestie meer, maar veel eerder een sociaal-maatschappelijke. “Cultuurverandering is daarbij essentieel. Dat geldt zowel binnen mijn bedrijf als daarbuiten. We moeten allemaal leren denken in hergebruik in plaats van vernieuwing.”

Voor elkaar zorgen

Hendrik Roozen

Die conclusie is ook Hendrik Roozen uit het hart gegrepen. “Fysieke duurzaamheid lijkt nu alle aandacht te krijgen. Dat is hartstikke mooi, maar waar het echt om gaat is een sociale duurzaamheid: we moeten weer leren voor elkaar te zorgen.” Het is dan ook niet vreemd dat het bij de projecten die ontwikkelaar/bouwer Roozen van Hoppe bedenkt nooit alleen om de stenen gaat. Voorbeelden zijn het nieuwe wooncomplex Living-Inn bij Nijmegen (waar 55-plussers, starters en zorgbehoevenden vanaf 2023 kunnen gaan samenleven) en de short stay-initiatieven voor arbeidsmigranten: Workinn. 

De aandacht voor deze doelgroep is niet vreemd: Roozen van Hoppe is een bouwende ontwikkelaar die met name actief is in de logistieke sector. Om die reden komen medewerkers van het bedrijf dan ook regelmatig met de doelgroep van Work-Inn in contact.

En juist daardoor is er ook volop kennis omtrent de huidige arbeidsmigrantenhuisvesting aanwezig. “Hierop hebben we geanticipeerd om zo een leefoplossing te creëren boven de standaarden. We zorgen nu voor een kwalitatieve woon-, leef- en werkomgeving, in nauwe samenwerking met de belanghebbenden.” Voor mensen die daar hun vraagtekens bij zetten heeft Roozen een heldere boodschap: “We zijn hier in dit land met te weinig mensen om het werk te doen dat gedaan moet worden – nog los van de vraag of we het wel wíllen doen. Als er dan mensen hiernaartoe komen die huis en haard verlaten om ons probleem op te lossen, verdienen die al onze steun.”

Veel energie bij Roozen van Hoppe gaat momenteel uit naar Upcycle Village, een ambitieus project in Hilvarenbeek, op de grens van de gemeenten Tilburg, Oisterwijk en Goirle. Het terrein wordt gedeeld met  aannemersbedrijf Reyrink (en later mogelijk nog andere ondernemers) en moet de nieuwe hoofdvestiging van Roozen van Hoppe worden. Het gaat om een klimaatneutraal bedrijvencomplex, dat alle ingebrachte grondstoffen na verwerking alleen maar zuiverder moet gaan maken; vandaar ook de naam Upcycle Village.

Voor Roozen is het project een bewijs van zijn stelling dat vooruitgang in duurzaamheid alleen maar kan werken in een sterke samenwerking tussen private en publieke partijen. “En dan gaat het niet alleen om de medewerking van mensen, want daar hebben we volstrekt niet over te klagen. Nee, het zijn de regeltjes die ons veel te vaak dwarszitten. Het gaat om bestemmingsplannen, waterhuishouding, milieukundige wetgeving, enzovoort. Telkens als we die zaken bespreken met de verantwoordelijken bij gemeenten, provincie en waterschap krijgen we alleen maar begrip en medewerking, maar toch blijft het allemaal hangen in bureaucratische molens. Natuurlijk snap ik dat het niet makkelijk is door die optelsom van overheden die betrokken zijn in dit project, maar de stroperigheid is af en toe wel heel frustrerend.”

Sleutel tot succes

En dat terwijl publiek-private samenwerking de sleutel tot succes vormt, zeker in kwesties waar grond in het spel is. “Dat Nederland het relatief lastig maakt op dit terrein is op zichzelf niet zo vreemd, want grond is in ons land natuurlijk schaarser dan elders in Europa. Maar desondanks zouden we zoveel beter kunnen.” Gelukkig zijn er ook volop signalen waar Roozen hoop uit put. “Zo krijgen we nu verzoeken om de gemeentewerven van verschillende gemeenten te concentreren op één locatie. Alle betrokken gemeenten zien daarvan de meerwaarde.” 

Het grote voordeel van publiek-private samenwerking is dat je gebruik kunt maken van elkaars ervaring, zegt Roozen. “Als een specifieke overheid fysiek betrokken is bij een project, dan kun je veel makkelijker schakelen, want dan kun je elkaar doordringen van de noodzaak van een bepaalde aanpak.” Wat daarnaast helpt is een betrokkenheid dwars door de hele bedrijfskolom heen. “Voor Upcycle Village is dat bijvoorbeeld goed zichtbaar. We hebben een grondpositie met producten die we zelf toepassen. Dat is de enige manier: door alle onderdelen van de keten direct of indirect te beheersen, krijg je de rest ook mee.”

Ook bij Rabobank vindt Roozen steun. Lachend: “Ze moeten ook wel, als partij die zegt een transitie naar een groenere wereld te ondersteunen. Put your money where your mouth is, is dan het devies. Marin Boon kan dat alleen maar onderschrijven. “We worden echt gedreven door onze coöperatieve missie. Via onze kennis en die van onze klanten maken we een financiering mogelijk die de transitie verder helpt. En daarmee is de bank zelf vanzelfsprekend ook geholpen. We geloven er namelijk in dat bedrijven die duurzaam en circulair ondernemen, innovatiever en veerkrachtiger zijn en daardoor beter financierbaar.”

Dienstverlener

Uiteindelijk hoopt Boon met deze strategie de transitie te faciliteren en zelfs een beetje te versnellen. “Maar daarbij moet het natuurlijk wel van twee kanten komen. We willen geen poortwachter worden, niet onze klanten dwingen bepaalde keuzes te maken; dat past niet bij onze rol, wij zijn en blijven een dienstverlener. Wat wij wel proberen te doen is door de hele keten heen onze verantwoordelijkheid te nemen. Door te informeren, te activeren, en te doen. En als je klanten dat dan oppikken, dan moet je jezelf als bank ook tot het maximale inspannen als het gaat om financiering.”

*) Regio Midden-Brabant omvat de volgende gemeenten: Dongen, Gilze en Rijen, Goirle, Heusden, Hilvarenbeek, Loon op Zand, Oisterwijk, Tilburg en Waalwijk.

Samenwerking

Dit artikel is gemaakt in een samenwerking tussen Rabobank en onze redactie. Innovation Origins is een onafhankelijk journalistiek platform dat zijn partners zorgvuldig uitkiest en uitsluitend samenwerkt met bedrijven en instellingen die achter onze missie staan: het verhaal van innovatie verspreiden. Op die manier kunnen wij onze lezers waardevolle verhalen aanbieden die volgens journalistieke richtlijnen tot stand zijn gekomen. Wil je meer weten over hoe Innovation Origins samenwerkt met andere bedrijven? Klik dan hier