Author profile picture

Morgen is beter.


morgen beterIn een wekelijkse column, afwisselend geschreven door Maarten Steinbuch, Carlo van de Weijer, Daan Kersten en Lucien Engelen, probeert E52 uit te vinden hoe de toekomst eruit zal zien. De vier columnisten zijn – naast hun ‘normale’ baanbrekende werk – verbonden aan SingularityU The Nederland, de organisatie die zich richt op het verspreiden van kennis over technologieën die oplossingen voor de problemen van onze tijd kunnen leveren. Deze zondag is Maarten Steinbuch aan de beurt.

Door Maarten Steinbuch

SU Steinbuch

De technologische ontwikkelingen zijn in volle gang en hebben invloed op alle aspecten van ons leven: energie, mobiliteit, gezondheid, veiligheid, werken, wonen enz. We noemen dit de digitale samenleving, met het internet-van-alles als het leidende principe. De snelheid van de veranderingen wordt verder opgevoerd, aangedreven door de exponentiële groei van rekenkracht, gedicteerd door de Wet van Moore.

De vraag die ik wil naar voren wil brengen is: hoe krijgen we meer vaart achter het onderzoek aan onze universiteiten? Hoe blijven we verbonden en hoe kunnen we de versnellingen in de innovaties überhaupt volgen?

Het antwoord zou kunnen liggen in het definiëren van een ​​volgende generatie universiteit: een genetwerkte universiteit, met open kanalen voor industriële, ondernemende en maatschappelijk betrokken individuen. Waar innovatie zich niet voltrekt in isolement, maar in samenwerking met de klant. Een plek voor open innovatie dus.

Om het geheel in perspectief te kunnen zien, beschrijf ik eerst de vorige generaties van universiteiten.

1e, 2e en 3e generatie universiteiten

De eerste generatie van de universiteiten is gericht op onderwijs, en de eerste van deze soort is de Universiteit van Bologna (1088).

De tweede generatie introduceerde het wetenschappelijk onderzoek als extra doel. Het voorbeeld van dit type is de Humboldt Universiteit in Berlijn.

De (huidige) derde generatie van universiteiten komt van Cambridge. Het nieuw toegevoegde element was dat van valorisatie. Dit is in feite de rol van het initiëren van marktinnovaties, het op weg helpen van startups en het overbruggen van de kloof met industriële toepassingen door de ideeën buiten de universiteit te brengen.

Onderstaande tabel toont mooi de typische ingrediënten van de drie types van de universitaire systemen.

Screen Shot 2016-10-06 at 00.22.01

Als we naar de werking van het huidige systeem kijken, zien we dat de derde generatie nog steeds niet overal helemaal is uitgevoerd, maar ook zien we een sterke drive, ook in Nederland, om meer interdisciplinair te werken, zich ook op ondernemers te richten en na te denken over hoe waarde tot stand kan komen. Toch zijn onze onderzoeksprocessen zelf nog steeds erg lineair: we doen onderzoek, te beginnen met een grondige literatuurstudie, dan gaan we innoveren, dan schrijven we een paper, we dienen het in, na 3 maanden of zo krijgen we peer reviewer feedback, we wijzigen het, sturen het weer in, en na nog één of twee iteraties hopen we het pakweg een jaar later te kunnen publiceren.

4e generatie van de Universiteit

Zoals gezegd verandert de wereld om ons heen razendsnel en worden lineaire processen en lineair denken vervangen door exponentiële groei, met hulp van de kracht van de platforms (dat wil zeggen: netwerken), en van circulaire processen. Dat overziend merk ik een verschil in tempo op tussen onderzoek aan de universiteit en in de buitenwereld, hoewel ik natuurlijk weet dat onderzoek met een hoge kwaliteit tijd en toewijding vereist. Met alle respect voor deze laatste waarden, wil ik toch een pleidooi houden voor de 4e generatie van de universiteit, met, bovenop de reguliere primaire onderwijstaken, de volgende belangrijke ingrediënten:

  • de universiteit wordt een plaats voor dynamische open innovatie,
  • er komen part time functies op de campus voor industriële ‘bewoners’, kunstenaars en ambtenaren, en voor maatschappelijke of andere kennisinstellingen,
  • er komt ook deeltijdwerk voor wetenschappers in posities buiten de universiteit,
  • we zien bachelor- en master-studententeams en deelname van technologisch ontwerpers en promovendi in wereldwijde wedstrijden met maatschappelijke uitdagingen (zoals de solar challenge),
  • er komen interdisciplinaire teams die werken met snelkookpan-sessies zoals hackathons,
  • de focus van de universiteit is deels mondiaal, maar ze heeft ook een sterk lokaal netwerk en stuurt mede het lokale ecosysteem aan,
  • de rol is niet alleen het creëren van waarde (zoals bij de 3e generatie, zie bovenstaande tabel), maar zeker ook het helpen van het lokale netwerk bij het zelf creëren van waarde, zodat de universiteit zowel een motivator is als een enabler.

Enkele van die ingrediënten zijn tot op zekere hoogte al in de praktijk toegepast, en de lijst kan langer zijn. Voorbeelden zijn bekend van de ‘Academische Werkplaatsen’. Een ander sterk voorbeeld was de afspraak rond ‘kenniswerkers’ uit 2008-2010, toen medewerkers uit de industrie een plek kregen aan de Nederlandse universiteiten om hun kennis te verdiepen en om op hun beurt de wetenschappers te inspireren. Met resultaat, we ontwikkelden in onze groep samen met de lokale industrie hybride aandrijfsystemen voor bedrijfswagens! Wat verder ook op veel plaatsen gebeurt, is dat mensen van buiten de universiteit er part-time posities hebben – en omgekeerd.

En toch, met het oog op het versnellen van innovatie en het optimale gebruik van de mogelijkheden die universiteiten te bieden hebben, kan dit alles worden versterkt als we er een nieuwe manier van werken van maken. De uitdaging is om onze kwaliteitsnormen (deels gerealiseerd via dat eerder genoemde, oh zo trage, peer review-proces) én wetenschappelijke reproduceerbaarheid van de resultaten als de belangrijkste wetenschappelijke waarden te handhaven.

Onderstaande tabel geeft een overzicht van de ingrediënten van de voorgestelde 4e generatie universiteit, in een vergelijking met de 3e generatie.

Screen Shot 2016-10-06 at 00.21.47

Interessant daarbij is dat we hier in onze eigen Brainportregio al heel dicht bij zo’n netwerkomgeving voor innovatie zitten. Misschien kan onze TU Eindhoven een rol spelen als een trendsetter voor deze 4e generatie universiteit!