Morgen is beter.
In een wekelijkse column, afwisselend geschreven door Maarten Steinbuch, Carlo van de Weijer, Daan Kersten en Lucien Engelen, probeert E52 uit te vinden hoe de toekomst eruit zal zien. De vier columnisten zijn – naast hun ‘normale’ baanbrekende werk – verbonden aan SingularityU The Netherlands, de organisatie die zich richt op het verspreiden van kennis over technologieën die oplossingen voor de problemen van onze tijd kunnen leveren. Deze zondag is Lucien Engelen aan de beurt.
Door Lucien Engelen
Heel wat schepen zijn verdwaald en gezonken in de Bermudadriehoek. Als we niet uitkijken, dan verdwalen ook heel wat prachtige toepassingen van zorgtechnologie in de driehoek tussen techniek, ethiek en filosofie. Om dat te voorkomen moeten we het gesprek over de ethische en filosofische aspecten gaan voeren.
Het is 2026. Een medisch specialist krijgt vandaag twee patiënten op zijn spreekuur. Een man van 79 jaar die op basis van zijn DNA-profiel een grote kans heeft om 100 te worden, mits hij nu een drie ton kostende behandeling tegen kanker krijg. En een jonge man van 21 die diezelfde behandeling graag wil hebben, maar die op basis van zijn DNA-profiel een levensverwachting van 33 jaar heeft. De zorgverzekeraar geeft de arts slechts budget voor één van beide patiënten. Wie kiest hij?
De arts van de toekomst is niet alleen medicus, maar moet nog meer dan nu ook ethicus en filosoof worden. Want we zullen in de toekomst steeds meer van dit soort vraagstukken zien nu techniek steeds meer kán. De vragen die op ons af gaan komen op ethisch en filosofisch vlak worden zowel qua intensiteit als qua aantal zo ontzettend groot, dat we nooit in staat zijn ze allemaal te beantwoorden. Terwijl die vragen ongelofelijk belangrijk zijn, want het raakt ons allemaal tot het diepst van ons zijn.
Voor wie nu denkt ‘ja, ja, dat zal wel’, ‘het zal zo’n vaart allemaal niet lopen’ of ‘dit horen we al jaren’: ik kan u verzekeren dat er voorbeelden genoeg zijn die het tegendeel bewijzen. Ik noem er twee.
- Onderzoekers op Berkeley hebben draadloze sensoren ontwikkeld die kunnen worden geïmplanteerd in de hersenen. Deze ‘neural dust’ kan in verschillende delen van de hersenen worden geïmplanteerd voor verschillende doeleinden. Denk aan het bestrijden van epilepsie of het aansturen van protheses of exoskeletons. Maar geïmplanteerd in andere delen van de hersenen kunnen ze ook gedrag beïnvloeden. Natuurlijk is dit fantastisch nieuws voor mensen met psychische ziekten die nu hun leven lang afhankelijk zijn van medicijnen. Maar wanneer heb je een medische indicatie en wanneer ben je gewoon wat meer vatbaar voor positieve of negatieve stemmingen? Ofwel: welk gedrag tolereren we straks als maatschappij niet meer en welke mensen moeten zich dus maar laten behandelen met deze neural dust? Hebben patiënten daar straks zelf nog een keus in?
- En wat te denken van CRISPR Cas 9, een soort tekstverwerker voor DNA waarmee je middels knippen en plakken fouten in het DNA kunt herstellen. Een ontwikkeling met enorme potentie uiteraard, maar ook met schaduwzijden. De bedenkers van deze technologie hebben op de verdere ontwikkeling nu zelf een rem op gezet omdat ze inzien dat hun vinding prachtig is om ziektes te genezen, maar je kunt er ook ‘designer baby’s’ mee maken. Zij vinden dat het tijd is om eerst een groot maatschappelijk debat te voeren over de vraag: hoe ver willen we hierin gaan? Wetenschappers in China laten zich daar echter niets aan gelegen liggen en zijn al aan het experimenteren met embryo’s.
Er gaan heel nieuwe scenario’s op ons af komen. En dat gebeurt sneller dan dat menigeen denkt. Wij mensen denken namelijk lineair, maar deze ontwikkelingen gaan exponentieel. Nu zitten we nog in de fase waarin we experimenteren, waarin dingen fout gaan. Dat geeft niet, die fouten moet je maken om verder te komen. Het is net als met kinderen die leren lopen: eerst zijn ze heel wankel en vallen bij ieder stapje. Maar als ze eenmaal in de gaten hebben hoe ze hun evenwicht moeten behouden, gaat het rap.
Kortom, we moeten een (nieuwe) balans vinden tussen techniek, ethiek en filosofie. Het zal altijd een evenwichtsoefening tussen deze drie krachten blijven. En dat is goed, want alleen als de balans soms wat meer doorslaat naar de techniek kom je op nieuwe, innovatieve ideeën. De bedenkers van die ideeën moeten vervolgens gezond tegengas krijgen van de ethische en de filosofische kant. Het is goed om zo af en toe een rem te zetten op technologische innovatie en een morele discussie te voeren. Ik heb bij dit soort ontwikkelingen altijd een bamboe-kluit voor ogen: gaandeweg buigt de scheut in een richting zonder dat dingen breken.
Maar dat lukt alleen als we met z’n allen hier nú over nadenken en discussiëren. Het is geen vraagstuk dat wel tot morgen kan wachten.
(Met medewerking van Mirjam Hulsebos)