Wij zijn de generatie die overschakelt van fossiele energie naar duurzame energie uit zon, wind en diverse kleinere energiebronnen. Technisch een prachtig verhaal want zo kunnen we ruim een miljard jaar lang honderden keren meer energie oogsten zonder ons ecosysteem uit balans te brengen en binnenkort is het nog goedkoper ook. Alleen omdat we voor duurzame energie een veel groter oppervlak nodig hebben dan voor fossiele energie springt duurzame energie veel meer in het oog. Daarom moeten we nadenken over hoe we duurzame energie mooi kunnen maken. Nog meer to the point moeten mensen duurzaamheid niet zien als iets wat hen door de strot wordt gedouwd maar als iets begerenswaardigs. Daar hebben de techneuten en bestuurders die nu de toon zetten in duurzaamheid volgens mij volstrekt onvoldoende oog voor. In deze column wil ik een paar voorzetten doen om de discussie op gang te brengen en om aan te tonen dat het veel mooier en prettiger kan.
Succesvol voorbeeld: de elektrische auto
Een mooi voorbeeld van duurzaamheid die mooi en begerenswaardig gemaakt is, zie ik terug bij elektrische auto’s. Toen ik me daar hard voor begon te maken was de Think City state of the art maar hoewel dat een hele duurzame stadsauto was vonden maar weinig mensen hem mooi of begerenswaardig. Toen kwam de Tesla Roadster sportwagen en werd het een heel ander verhaal. Met de Tesla Model S en X werd de elektrische auto volwassen en liet Tesla zien dat vierwielaandrijving en acceleratie waar een fossiele sportwagen niet aan kan tippen relatief makkelijk te realiseren zijn. En nu is er sprake van heuse penisnijd richting mensen die in zo’n mooie en begerenswaardige elektrische auto rijden. Misschien wordt het in de toekomst zelfs een statussymbool om een auto te hebben die zichzelf met zonnecellen oplaadt zoals de Lightyear. Natuurlijk wordt de prijs van elektrische auto’s binnen een paar jaar lager dan die van fossiele auto’s maar wat Tesla goed snapt is dat duurzaam en goedkoop niet genoeg zijn om snel massale verkopen op gang te brengen. Als je dat wilt bereiken moet je je producten mooi en begerenswaardig maken.
Momenteel bouw ik een huis en het valt me op hoe traditioneel de bouw is. Mijn huis maakt gebruik van houtskeletbouw. Isolatie van Isovlas heeft superieure warmte- en vochtregulerende eigenschappen en is prettig om mee te werken. Gevelbekleding van western red cedar is prachtig om te zien en hoeft niet geverfd te worden wat een hoop onderhoud scheelt. Binnenmuren van hout kan je verven of lakken en hoef je niet te stucen. Ik vind het ook gaaf dat de natuur die grondstof gewoon voor je maakt met behulp van zonlicht en CO2. Hoe meer bouwmateriaal je gebruikt, hoe meer CO2 je uit de lucht haalt. Ik dacht eerst: dat zal wel peperduur zijn maar het is juist goedkoper – mede omdat de bouw sneller gaat – dus waarom doet niet iedereen dat?
Voorbeeld dichtbij het kantelpunt: duurzaam bouwen
Mijn dak is 1 groot zonnepaneel (ze produceren 3x zoveel als ik voor mijn huis en elektrische auto nodig heb) en doordat panelen helemaal zwart zijn (zonder rand) en bijna helemaal tegen elkaar aan liggen ziet het er prachtig strak uit. Waarom praten architecten de mensen nog ouderwetse en prijsverhogende dakpannen aan?
Glas was vroeger iets wat heel veel energie kostte maar met goed triple-glas houdt je 10x zoveel warmte binnen als met enkel glas. Je houdt ook 2x zoveel energie buiten maar intussen is goed triple-glas per saldo energiepositief. Mijn architect en aannemer wezen mij erop dat je grote glasplaten met nieuwe kitten die decennia mee gaan relatief goedkoop aan kunt brengen. Dus ik heb een enorme randloze raampartij op het noorden (waar ik mijn uitzicht heb) en een grote lichtstraat op het dak. Het ziet er echt supergaaf uit en in de winter levert dat me extra warmte op. Waarom zie ik dat nog zo weinig?
Ik hou enorm van stilte. Daarom baal ik van die roostertjes naast de ruiten die ervoor zorgen dat geluid ongehinderd langs je dikke glasruit kan. Ik hou natuurlijk ook van energiezuinig. Daarom verbaast het mij dat er in nieuwe huizen zo weinig warmtewisselaars worden toegepast. Die kunnen (als ze goed zijn aangelegd) vrijwel geruisloos de lucht in je kamers fris houden en meer dan 90% van de warmte blijft in je huis.
Van een waterwarmtepomp (met een pijp in de grond) zei men me eerst dat hij wel erg prijzig was. Maar als je berekent hoeveel je er over de levensduur van het huis mee bespaart en als je kijkt hoe laag momenteel de hypotheekrente is, dan is het zeker voor nieuwe huizen juist een money maker. Bovendien heb je geen lelijke en trek veroorzakende radiatoren maar een behaaglijke vloer en kan je in de zomer (als de zonnepanelen overuren maken) koelen zonder lelijke, tochtige, luidruchtige en energieverslindende airco. What’s not to like?
Ik vertel dat niet (alleen) omdat ik trots ben op mijn energiepositieve huis dat me geld bespaart maar vooral omdat ik hoop dat architecten en aannemers in de bouwbranche wakker worden. Al die huizen met een paar zonnepaneeltjes om net de slappe norm te halen getuigen van een volstrekt gebrek aan visie en geven aan dat de bouw meer onder druk gezet moet worden. Verder moet duurzaam bouwen niet alleen gepresenteerd worden met zielloze woorden als ‘verstandig’ en ‘verantwoord’ maar vooral als mooi en begerenswaardig. Het innovatietempo in de bouw mag wat mij betreft wel met een factor tien omhoog!
“Duurzaam bouwen moet niet alleen gepresenteerd worden met zielloze woorden als ‘verstandig’ en ‘verantwoord’ maar vooral als mooi en begerenswaardig.”
Naar een mooi en begeerlijk energiesysteem
Nu krijgen we een lastiger opgave: hoe maak je de rest van het energiesysteem mooi en begerenswaardig? Ik ken mensen die moderne windmolens en zonneparken mooi vinden maar dat is een minderheid. Dus wat te doen?
Onlangs werkte ik met een aantal landschapsarchitecten aan een model en rapport waarin we Brabant op 100% duurzame energie laten overschakelen. Wat me opviel was hoe weinig de kleine alleenstaande windmolens in dorpen bijdragen aan de energievoorziening. Als iedereen in een dorp dat prachtig vindt moet je het natuurlijk vooral doen maar waarom doen we het niet vooral op zee? Op zee hebben we plek in overvloed, het is goed voor het zeeleven dat zich nestelt op de fundamenten van de windmolens. En die enorme molens passen ook goed bij de enorme schaal die je op zee ziet. We zouden bij die windmolens op zee niet de hele tijd over de kosten moeten praten maar vooral over hoe geweldig mooi en indrukwekkend ze zijn. We zouden op die gigantische torens op zee net zo trots moeten zijn als op de Deltawerken en de Afsluitdijk!
Voor zover je windmolens op land zet zou je ook eens moeten denken aan de windvliegers van partijen als Kitepower en Ampyx power. Die vervangen de lompe toren van een traditionele windmolen door een onzichtbaar touwtje. Wat je ziet is een soort grote vogel die hoog in de lucht grote langzame achtjes draait. Dat esthetische aspect van airborne wind energy zou wat mij betreft front and centre moeten staan in de marketing maar het wordt bijna nooit genoemd. (Ik heb een onderzoeksvoorstel geschreven waarin een psycholoog dit eindelijk eens gaat onderzoeken, als het voorstel ten minste gehonoreerd wordt.) In plaats daarvan wordt er alleen maar gepraat over dat het goedkoper is, dat je het makkelijk naar onherbergzame gebieden kunt brengen en dat je voor wind op zee geen fundament nodig hebt. Zonde want daarmee maak je het niet mooi en begeerlijk. Ga eens te rade bij Tesla zou ik zeggen!
Voor zon hadden we het er al over dat een gebouw vanaf het begin met een 100% zonnedak (en waar mogelijk zonnegevel) ontworpen zou moeten worden op een manier die laat zien hoe mooi dat kan zijn. Omdat de woningvoorraad lang mee gaat moeten we dat ook voor bestaande bouw gaan doen: niet een paar paneeltjes er op ketsen maar nadenken hoe je van het hele dakoppervlak een mooi zonnepaneel kunt maken. Voor zover je dan toch zonneweiden wilt aanleggen kan het ook nog een stuk mooier. Zo kan je panelen maken die meebewegen met de zon (een beetje als zonnebloemen) en kan je het met een beetje creativiteit prima combineren met landbouw. Wat mij betreft mooier dan drie meter hoog mais. En ook zon kan trouwens op zee.
Nieuwe mobiliteit begeerlijk maken
En nu keer ik toch weer terug naar die auto. Want hoewel de elektrische auto de CO2 uitstoot nu al halveert en in de toekomst met een factor tien kan terugbrengen is de eigen auto wat mij betreft net zo ouderwets als de langspeelplaat. Sinds kort werk ik samen met Geert Kloppenburg en Walter Dresscher aan slimme mobiliteit in de stad en ik ben me kapot geschrokken. Het lijkt voor mij alsof de sector vrijwel alleen bezig is met zoveel mogelijk miljarden naar binnen harken voor meer asfalt en meer spoor. Goede modellen die verkeer van deur tot deur bekijken worden nauwelijks gebruikt. Zelfsturing is bij treinen relatief makkelijk maar doordat de sector zo stroperig is en de vakbonden het niet leuk vinden gaat het nog wel 20 jaar duren voordat we daarmee meer treinen over het bestaande spoor kunnen sturen. De mogelijkheden van een hoogfrequente bus (‘metro over asfalt’) worden vrijwel geheel genegeerd. Manieren om fietsen en autodelen te stimuleren laten we links liggen. Stadsinrichting heeft nauwelijks visie op innovatief vervoer. Al met al zijn we gigantisch veel geld aan het stoppen in oplossingen waarvan we weten dat ze niet werken en daar gaan we voorlopig mee door: volkomen onacceptabel.
“Al met al zijn we gigantisch veel geld aan het stoppen in oplossingen waarvan we weten dat ze niet werken en daar gaan we voorlopig mee door: volkomen onacceptabel.”
De kern van het probleem is volgens mij dat we nog niet snappen hoeveel mooier en begeerlijker innovatief vervoer kan zijn. We zouden moeten laten zien hoeveel mooier, ruimer, groener, stiller, gezonder en veiliger de stad wordt als we meer gaan fietsen en autodelen. Autodelen (spotify your car) zouden we moeten presenteren als luxer dan je ene eigen auto. Zo van: natuurlijk kan je je eigen langspeelplaten kopen en die steeds goed schoonmaken en met veel gedoe afdraaien, maar streamen is toch veel meer van deze tijd? Dan heb je altijd en overal de mogelijkheid om binnen een paar minuten in de ideale auto voor jouw trip te rijden zonder de rompslomp, kosten en onprettige buurt die hoort bij de eigen auto. Er zijn leuke en grappige filmpjes maar ik moet het eerste gelikte filmpje waarin die toekomst als mooi en begeerlijk aan ons wordt verkocht nog zien.
https://youtu.be/tcGENBzFDrg
Al met al weet ik vanuit mijn vak dat snelle verduurzaming hard nodig is en dat het uiteindelijk veel goedkoper wordt. Maar als we hem niet mooier en begerenswaardiger weten te maken creëren we onnodige weerstand en vertraging. Dat is jammer en onnodig want ik ben ervan overtuigd dat het duurzame verhaal gepresenteerd kan worden als een mondiaal avontuur dat mensen bij elkaar brengt, dat onze wereld mooier maakt en wat we niet doen omdat we het moeten maar omdat we het willen.
Over deze column:
In een wekelijkse column, afwisselend geschreven door Maarten Steinbuch, Mary Fiers, Carlo van de Weijer, Eveline van Zeeland, Lucien Engelen, Tessie Hartjes, Jan Wouters, Katleen Gabriels, Peter de Kock en Auke Hoekstra, probeert Innovation Origins uit te vinden hoe de toekomst eruit zal zien. Deze columnisten, af en toe aangevuld met gastbloggers, zijn allemaal op hun eigen manier bezig met oplossingen voor de problemen van onze tijd. Zodat Morgen Beter wordt. Hier alle eerdere afleveringen.