©Pixabay
Author profile picture

Wanneer we het morgen beter willen hebben, moeten we het nú beter gaan maken. De bekende Amerikaanse managementprofessor Peter Drucker stelde het al eens: “The best way to predict the future is to create it”. Daarvoor moeten we in de eerste plaats dingen beter leren maken. Vanuit die context is Design Thinking, ofwel ontwerpgericht denken en doen met de eindgebruiker van het ontwerp immer in het vizier, logischerwijs een populair paradigma.

Bij Design Thinking is de vraag waarmee je aan de slag gaat omgekeerd aan de vraag waarmee een beschouwende analyticus aan de slag gaat. Een analyticus stelt zichzelf de vraag hoe dingen werken, een Design Thinker stelt zichzelf de vraag hoe dingen zouden kunnen werken. In dat woordje ‘kunnen’ zit de ontwerpende kracht die ertoe leidt dat morgen beter kan worden. Voel maar eens het verschil tussen de analytische vraag ‘Hoe reageren klanten op duurzame verpakkingen?’ versus de ontwerpgerichte vraag ‘Hoe kunnen we duurzame verpakkingen maken welke klanten prefereren?’

Andere mindset

Design Thinking betreft dus vooral een andere mindset. Die mindset laat zich, volgens de grondleggers van Design Thinking, het beste typeren met kernwoorden als empathie, optimisme, creativiteit en het willen leren van fouten. Vanzelfsprekend is voor de ontwerpgerichte mindset wel analytisch vermogen nodig. In veel gevallen is voor het goed beantwoorden van een ontwerpvraag, een antwoord op de equivalente analytische vraag handig en veelal zelfs noodzakelijk. Het probleem is echter dat het in de praktijk (zeker op het gebied van beleidsvraagstukken) bij de analytische vraag blijft, waardoor het antwoord daarop een soort ladestuk wordt, omdat de power en vooruitgang juist zit in de ontwerpende vervolgvraag.

Hoe prachtig en krachtig de ontwerpende mindset ook is, toch worden er ook heel veel dingen ontworpen die morgen helemaal niet beter maken. Denk maar eens aan producten die later het label ‘misleidend’ krijgen, zoals recentelijk de chocopasta voor baby’s, of aan producten of diensten die slecht zijn voor het milieu, de ongelijkheid in de wereld vergroten of op enig andere wijze zeker niet bijdragen aan het behalen van de 17 Sustainable Development Goals. De laatste tijd zie je daarom een verschuiving ontstaan richting Sustainable Design en andere manieren van een integratie van duurzaamheid en ethiek met de ontwerpende mindset.

Caring Design

In dat kader stuitte ik op een prachtig artikel dat dit jaar gepubliceerd is in een van mijn favoriete wetenschappelijke journals, het Journal of Business Ethics. Daarin stelt de auteur, filosofie professor Maurice Hamington, dat Design Thinking en de ethische stroming die door het leven gaat als ‘Care Ethics’ zoveel met elkaar gemeen hebben dat win-win’s voor het oprapen liggen. Dat is een hoopgevend bericht. Wanneer je ethiek met Design Thinking combineert krijg je volgens Hamington ‘Caring Design’, wat hij omschrijft als “a human-centered innovation and problem solving methodology/process as well as a moral and epistemological ideal grounded in a commitment to inquiry, empathy and care for constituent stakeholders”.

Als je het mij vraagt dan kunnen we wel wat meer ‘Caring Design’ in de wereld gebruiken. We geven dan onze wereld vorm op een manier dat we in die wereld en met elkaar zo prettig mogelijk kunnen leven. Dat klinkt op papier een heel stuk wolliger dan dat het in de praktijk is. En ook het standaard economische argument waarbij duurzaam of ethisch verantwoord getypeerd wordt als ‘DUUR!’ gaat volgens Hamington totaal niet op. Volgens de filosofie professor zit in de menselijke connectie evenzeer waarde en door de klemtoon te verschuiven naar het relationele en interactieve werk je meer op basis van vertrouwen, wat volgens Stephen Covey juist sterk economisch rendeert (!), en kunnen werknemers veel verder gaan in het opzoeken van verandering en innovatie wanneer zij het gevoel hebben dat zij op de organisatie en op elkaar kunnen leunen. Conclusie: een flinke toef ethiek in het proces van het ontwerpen van de toekomst heeft niet enkel een morele waarde, maar zeker ook een economische waarde en vormt dus eigenlijk geen optie maar een absolute noodzaak.

Over deze column:

In een wekelijkse column, afwisselend geschreven door Maarten Steinbuch, Mary Fiers, Carlo van de Weijer, Eveline van Zeeland, Lucien Engelen, Tessie Hartjes, Jan Wouters, Katleen Gabriels, Peter de Kock en Auke Hoekstra, probeert Innovation Origins uit te vinden hoe de toekomst eruit zal zien. Deze columnisten, af en toe aangevuld met gastbloggers, zijn allemaal op hun eigen manier bezig met oplossingen voor de problemen van onze tijd. Zodat Morgen Beter wordt. Hier alle eerdere afleveringen.