Hybride leeromgevingen, integratie van onderwijs en bedrijfsleven, de fabriek van de toekomst en internationalisering van het basisonderwijs: het zijn allemaal initiatieven die konden ontstaan met hulp van de gelden uit de Regiodeal. Eén voor één kwamen ze voorbij tijdens het bliksembezoek dat minister Hanke Bruins Slot (CDA, Binnenlandse Zaken) gisteren aan Brainport Industries Campus (BIC) bracht, met als doel een goed beeld te krijgen van de effecten van de Rijksinvesteringen. En het besluit over een nieuwe ronde uit het Regiofonds – dat binnenkort verwacht wordt – beter te kunnen onderbouwen.
Die effecten zijn er volop, zo lieten haar Eindhovense gesprekspartners haar weten. Maar daarmee is het verhaal niet af, waarschuwde wethouder Stijn Steenbakkers zijn Haagse partijgenoot. “Waar we hier blijvend behoefte aan hebben is regelruimte en geld, zo simpel is het.” Wat Steenbakkers betreft is het alvast duidelijk: de extra steun vanuit het Rijk mag niet ophouden als deze ronde van de Regiodeal over een paar jaar voorbij is.
Niet voor niets was gekozen voor BIC als decor van de ontmoeting. Immers, als de ‘fabriek van de toekomst’ ergens zicht baar wordt, dan is het hier. Directeur Erik Veurink mocht de minister er alles over vertellen en hoewel er nauwelijks een week voorbijgaat zonder hoog bezoek, zat er in zijn enthousiasme nog geen enkele sleet. “Waarde toevoegen door slim samen te werken” is volgens hem nog steeds de toverformule van de campus die langzaamaan voller en voller begint te raken. “Als wij van een van de bedrijven horen dat ze tegen een probleem aanlopen, dan vinden wij altijd wel weer een ander bedrijf binnen BIC dat ze aan de oplossing kan helpen. Of komt het antwoord van een van de hier aanwezige onderwijsinstellingen.”
Fontys’ Nienke Fabries kon daar direct op inhaken met haar uitleg over de hybride leeromgeving: “Intensieve samenwerking tussen opleiding en werkveld is essentieel voor de toekomst, zeker nu het zo lastig is geworden voor veel bedrijven om voldoende geschoold personeel te vinden. Dat zie je hier in BIC terug, maar ook op andere plekken waar Fontys actief is.” Fabries noemt sectoren en thema’s als additive manufacturing, robotica en digital twinning als voorbeeld. “Technologieën die in het werkveld nog onvoldoende tractie hebben gekregen kunnen in onze innovatieve leeromgeving veilig getest worden.”
Dankzij de Regiodeal kon Fontys honderden extra studenten een plek geven, vooral rond ICT en engineering, zegt Fabries. Maar vanzelf gaat dat allemaal niet, voegt ze er direct aan toe. “Het betekent een compleet andere inrichting van het onderwijs, maar ook voor de bedrijven verandert er een hoop. Er is heel veel koffie nodig voordat we zo’n samenwerking concreet kunnen maken. En af en toe ook een biertje.”
Net als Fontys gebruikt ook Summa Collega daarbij steeds vaker ‘hybride docenten’: inmiddels kent de regio al zo’n 150 van deze mensen die zowel voor bedrijven als VDL, KMWE en ASML werken, als docent zijn bij een van de opleidingen binnen hun eigen vakgebied. Het streven is om er binnenkort minstens duizend te hebben. Directeur Saartje Janssen somt de voordelen op: “We hebben hiermee direct toegang tot de kennis en de data van al die bedrijven, studenten krijgen een beter beeld van hun toekomstige werkomgeving en voor die docenten zelf is het een welkome afwisseling waar ze ook zelf nog veel van leren.”
Onderwijs is daarbij al lang niet meer het traditionele ‘lesje opdreunen’, ook niet voor de full time docenten, benadrukt Janssen. “We werken met nieuwe onderwijsconcepten en dat betekent dat de docent mee-professionaliseert met de technologische innovaties die we hier binnen zien komen. De vraag daarbij is elke keer welke innovaties we omarmen en welke niet, maar hoe dan ook vraagt het veel van de docent.”
Van de student ook trouwens. Janssen: “Dat we al die moderne machines hier hebben staan is heel mooi, maar uiteindelijk gaat het daar niet om. Veel belangrijker is de ontwikkeling van onze studenten als persoon, met vaardigheden die passen bij deze tijd. De kennis en ervaring die we dankzij de bedrijven kunnen toevoegen is daarbij essentieel geworden. We zien het hier als het maken van een Hollywood film: voordat je kunt genieten op de rode loper gaat er een enorm traject aan vooraf dat de inzet vergt van alle betrokkenen. Het is veel meer dan alleen technologie; wat we hier in deze regio wel eens vergeten is dat sociale innovatie minstens zo belangrijk is.”
De krapte op de arbeidsmarkt heeft van de maakindustrie trouwens niet alleen een bondgenoot gemaakt, maar soms ook een gevaar. Janssen: “De arbeidsmarkt trekt. Een student met een Linkedinprofiel weet zeker dat er minstens een keer per week een recruiter aan de bel trekt. Prachtige bedrijven ook nog. ASML, VDL, de verleidingen voor een student zijn groot.” Het komt zo vaak voor dat Janssen er zelfs een term voor heeft: ‘groenpluk’. “Samenwerking is mooi maar je moet ook realistisch zijn: we hebben allemaal uiteindelijk ook onze eigen belangen en soms schuurt dat. En dan is het fijn dat de overheid, bijvoorbeeld via de Regiodeal ons af en toen een duwtje kan geven.”
De studenten zelf tonen zich intussen minstens zo dankbaar. Vier van hen laten de minister zien wat ze gebouwd hebben om samen met het werkveld inzicht te bieden in innovatieve logistieke processen. Maar meer nog wat ze nog zouden kunnen doen om de opstelling te verbeteren. Een paar wensen hebben ze ook nog wel trouwens. “Het concept is goed maar de uitvoering kan beter. Zeker in het begin hadden we geregeld tekort aan materialen en ook de leeromgeving kan wel wat beter. Bovendien zouden we veel meer tijd willen besteden aan interactie met bedrijven, zowel binnen als buiten BIC. Af en toe een cursus bij een van de bedrijven hier zou al veel helpen. Daar is nu eigenlijk te weinig tijd voor.”
De minister laat het allemaal goed op zich inwerken, stelt constant vragen, maar laat zich niet verleiden tot beloftes. “Ik ben onder de indruk van wat we hier gezien hebben; de hybride leer- en werkomgeving is duidelijk een meerwaarde. Mooi dat jullie dat hier allemaal zo hebben kunnen ontwikkelen.” Het visitekaartje is andermaal overhandigd; of het allemaal voldoende is voor een verlenging van de Regiodeal zal later moeten blijken.