We schrijven weinig over games, behalve wanneer bijvoorbeeld gamification ergens zijn intrede doet. Als ongeschreven regel bij Innovation Origins hebben we namelijk ooit bedacht dat we over alle technologie schrijven, behalve over gadgets. Zo schrijven we ook niet over de nieuwste smartphones, snoerloze stofzuigers of wasmachines met sensortechnologie.
Toch doen we het fenomeen gaming daarmee tekort, denk ik als ik de nieuwste column van Carina Weijma lees. Zij prijst daarin niet alleen de gaming skills van haar jongste zoon (En Hoe Goed hij daarin is), maar wijst ook op de risico’s. Onze zoon van 11 gamet ook, en niet zo zuinig ook. Natuurlijk zijn er regels en is er ouderlijk toezicht via een speciaal appje, maar ik merk dat daar op slinkse wijze regelmatig de hand mee wordt gelicht.
Zijn favoriete game Fortnite speelt zoonlief online met vrienden (of met een van de 350 miljoen andere spelers) en gaat gepaard met veel en luidruchtig overleg, waardoor we in ons appartement ook op zondagmorgen vanaf 8 uur ‘s morgens worden gewekt. Met een moeder van een vriendje, die met hetzelfde euvel kampte, heb ik serieus tips uitgewisseld over geluiddichte wanden én deuren.
Wie het verhaal van Alexander Loeb over de metaverse leest, weet dat er geen kruid gewassen is tegen deze nieuwe dimensie en dat dit ook niet per se erg is. Onze kinderen en hun vrienden gaan via online hackathons de wereld van tal van problemen verlossen. Zelfs een energiemoloch als Vattenfall heeft het helemaal ontdekt en denkt dat via de metaverse in één generatie fossielvrij leven mogelijk wordt.
Dit soort hoopvolle teksten prent ik me dan maar in als ik vanmiddag dat gamershol betreed met een glas cola en een bakje rauwkost voor naast de chips.