In de Nederlandse samenleving, waar de kloof tussen arm en rijk zich ook op de weg manifesteert, zou een transitie naar duurzame mobiliteit een nieuw evenwicht kunnen brengen. Uit onderzoek van CE Delft, in opdracht van Natuur & Milieu, komt naar voren dat een meer rechtvaardige overgang naar duurzame mobiliteit mogelijk is, met name voor de lagere inkomensklassen.
Recent onderzoek van CE Delft laat zien dat veel maatregelen voor duurzame mobiliteit vooral de lagere inkomensklassen ten goede komen. Subsidies voor elektrische auto’s en sloopregelingen voor oude voertuigen zorgen voor aanzienlijke emissiereducties. Hogere inkomens profiteren meer van aanschafsubsidies, terwijl voor lagere inkomens de ‘auto-de-deur-uit’-premie en sloopregelingen het effectiefst zijn. De implementatie van deze maatregelen is volgens CE Delft haalbaar vanaf 2025 en belooft een significante vermindering in CO2-uitstoot door gedragsverandering en een schonere wagenpark.
Vier maatregelen voor duurzame mobiliteit
Verschillende maatregelen hebben verschillende effectren. CE Delft heeft uitgerekend welke maatregel voor welke bevolkingsgroep het beste werkt. Dit zijn de maatregelen:
1. Hoge aanschafsubsidie goedkopere elektrische auto’s. Deze subsidie is beschikbaar voor de aanschaf van nieuwe en tweedehands elektrische auto’s uit de kleinere segmenten.
2. ‘Auto-de-deur-uit’-premie: Eigenaren ontvangen een vervoerstegoed als zij hun auto wegdoen. Bij verkoop van auto en afzien van een andere auto ontvangen gebruikers een vervoerstegoed bovenop de verkoopprijs van hun auto.
3. Sloopregeling voor oude, fossiele auto. Hierbij ontvangen eigenaren een vervoerstegoed als zij hun oude, fossiele auto laten slopen: bij sloop van auto’s met bouwjaar vóór 2005 door een erkend sloopbedrijf, ontvangen eigenaren een vervoerstegoed.
4. ‘Klimaatticket’ in het OV: OV-kaart voor onbeperkt reizen buiten de spits waarbij gebruikers een maandkaart voor onbeperkt reizen buiten de spits kunnen aanschaffen voor een vast bedrag per maand.
Meer dan de helft van de personenauto’s in Nederland is in bezit van huishoudens binnen inkomensklasse 2, samen bijna de helft van de bevolking. Deze groep lijkt nu, dankzij voorgestelde maatregelen zoals de sloopregeling en de ‘auto-de-deur-uit’-premie, een sleutelrol te kunnen spelen in de vermindering van de CO2-uitstoot.
Subsidies en sloopregelingen
De genoemde maatregelen zouden niet alleen het milieu helpen, maar ook de portemonnee van de lagere inkomensklassen. De sloopregeling biedt een vervoerstegoed voor eigenaren die hun oude, fossiele auto laten slopen. Dit stimuleert de afname van het wagenpark en bevordert de overstap naar schoner vervoer. De ‘auto-de-deur-uit’-premie maakt het aantrekkelijk om geen auto meer te rijden, wat direct bijdraagt aan de emissiereductie.
Het rapport stelt dat de variabele kosten van elektrische auto’s lager liggen dan die van fossiele voertuigen, wat leidt tot meer gebruik van elektrische auto’s en daarmee een daling van de CO2-emissies. De aanschafsubsidie voor elektrische auto’s blijkt echter vooral bij hogere inkomensklassen terecht te komen, wat de vraag oproept of deze subsidie wel eerlijk verdeeld is.
Gedragsverandering en milieuwinst
De studie toont aan dat subsidies op elektrische auto’s een toename van elektrificatie van het wagenpark teweegbrengen. De ‘auto-de-deur-uit’-premie blijkt een effectieve manier om het gebruik van fossiele brandstofvoertuigen verder te ontmoedigen. Deze maatregel vereist dat deelnemers vijf jaar lang afzien van elke vorm van autobezit, wat een significante emissiereductie tot gevolg heeft.
Het klimaatticket, een ander onderdeel van het pakket, is ontworpen om het openbaar vervoer aantrekkelijker te maken buiten de spitsuren. Desondanks is dit de minst effectieve maatregel in termen van CO2-reductie. Het aantrekken van nieuwe ov-gebruikers vanuit actieve modaliteiten zoals fietsen en lopen levert namelijk niet de gewenste milieuwinst op.
De weg naar 2025
De uitvoerbaarheid van de voorgestelde maatregelen is een essentieel onderdeel van het rapport. De maatregelen zijn volgens de onderzoekers haalbaar per 2025 en er worden geen belemmeringen voor implementatie voorzien. Een andere bevinding is dat de maatregelen niet simpelweg bij elkaar opgeteld kunnen worden voor een totaaleffect. De impact van een combinatie van maatregelen hangt af van de omvang van het totale budget dat beschikbaar is. Dit impliceert dat een strategische aanpak, waarbij verschillende maatregelen zorgvuldig worden gecombineerd, de sleutel kan zijn tot maximale milieuwinst.
Impact op verschillende inkomensklassen
Inkomensverschillen spelen een grote rol in het bereik en de effectiviteit van de maatregelen. Waar de hogere inkomensklassen meer voordeel halen uit de aanschafsubsidie voor elektrische auto’s, zijn het vooral de lagere inkomensklassen die baat hebben bij de sloopregeling en de ‘auto-de-deur-uit’-premie.
Deze scheve verdeling roept volgens de onderzoekers de vraag op of het huidige klimaatbeleid wel inclusief genoeg is. Eerdere bevindingen wijzen uit dat huishoudens met hogere inkomens meer profiteren van fiscale voordelen voor zuinige auto’s. Het rapport van CE Delft benadrukt daarom het belang van een beleid dat rekening houdt met de behoeften van verschillende doelgroepen.
Ontmoedigen en elektrificeren
De conclusie van het onderzoek is duidelijk: de meeste CO2-reductie is te behalen met maatregelen die zowel het autobezit ontmoedigen als het wagenpark elektrificeren. De maatregelen zijn niet alleen haalbaar en uitvoerbaar, maar bieden ook perspectief voor een eerlijker verdeling van de kosten en baten van de mobiliteitstransitie.