Operatierobots, exoskeletons, zorgrobots en medicijnrobots: het zijn de meest voorkomende robots die ons in de gezondheidszorg een handje kunnen helpen. Overal op de wereld zijn universiteiten, medtech-bedrijven en start-ups bezig met de verdere ontwikkeling ervan. Dat is ook niet zo gek als je kijkt naar de behoefte aan ondersteuning in de zorg. Maar minstens zo belangrijk is het marktpotentieel: nu al is er een geschatte waarde van zo’n vijf miljard – een bedrag dat de komende tijd snel zal stijgen. De voorwaarden om een deel van dat bedrag in Brabant te laten landen zijn volop aanwezig, maar om het ook werkelijk zo ver te laten komen, is een extra inspanning nodig.
Wat is medische robotica?
Er zijn grofweg vier typen medische robots ter ondersteuning van medische ingrepen.
Chirurgische robots zijn apparaten die helpen bij (minimaal) invasieve ingrepen. Het bekendste voorbeeld is het da Vinci Surgical System van Intuitive Surgical. Het Eindhovense Microsure bouwt een operatierobot die specifiek voor de microchirurgie wordt ingezet, Eindhoven Medical Robotics (EMR) heeft met Robosculpt een eerste propositie chirurgie achter de schedel en het eveneens Eindhovense Preceyes spitst zich toe op de oogheelkunde.
Exoskeletons zijn draagbare mobiele robots die zowel patiënt als arts kunnen helpen bij het uitvoeren van taken die een verbetering van kracht of uithoudingsvermogen vragen.
Zorgrobots met name voor het vervangen van enkele dagelijkse routinematige activiteiten en nu ingezet voor communicatie met patiënten of de uitgifte van medicatie. Toegepast bij vergrijzingsvraagstukken of bij druk op budget en capaciteit in verzorging. Met SARA Robotics timmert Brabant ook hier hard aan de weg.
Medicatierobots zijn robots die medicatie en voedsel uitreiken aan patiënten. Vanuit Bergeijk proberen Unit Dose Pack en ReMediZ hierin een steeds grotere rol te spelen.
Dat Brabant van alle robotmarkten thuis is, is niet zo vreemd. Voor producten die draaien op extreme nauwkeurigheid en hoge complexiteit is de bodem hier al decennia lang vruchtbaar. En daarbij was de medische sector ook altijd dicht in de buurt. Niet voor niets staan jonge bedrijven als Preceyes, SARA en Microsure wereldwijd in de belangstelling. Toch is het de vraag of dat genoeg is. En dat heeft met twee zaken te maken: geld en toepassingen in de directe omgeving.
Om met dat eerste te beginnen: hoe sterk het team ook is, hoe relevant de gevonden oplossing en hoezeer de maatschappij er ook op zit te wachten, geen enkele medische robot ziet ooit het levenslicht als er in het beginstadium geen geldschieters zijn die bereid zijn met tientallen miljoenen over de brug te komen. Het onderzoeken en op de markt brengen van een chirurgisch robotsysteem is een enorme en complexe onderneming. “Startende ondernemingen die niet meer dan 100 miljoen dollar aan funding hebben opgehaald, hebben niet genoeg geld om het vereiste werk te doen”, zegt Rob Morgan, VP Medical van Sagentia. “En grotere spelers die wel over de middelen beschikken, missen vaak de flexibiliteit en de bereidheid om risico’s te nemen.”
Wereldtop in technologie
Het is precies ook de situatie die Stephan Hulsbergen, Business Developer Life Sciences & Medtech bij de Brabantse Ontwikkelings Maatschappij (BOM) herkent. “Qua technologie zijn we de absolute wereldtop, maar de businesskant kan zich nog beter ontwikkelen.” De regio is volgens hem, mede dankzij de inspanningen van de BOM, prima in staat om kansrijke starters het eerste duwtje te geven, maar voor de grote klappers wordt het lastiger. “Wij kunnen in de vroege fase een belangrijke rol als bedrijfsontwikkelaar spelen, als de technologie gevalideerd moet worden er een eerste prototype wordt gebouwd. Dat laten we, samen met anderen, bijvoorbeeld zien bij een start-up zoals Microsure.” Hulsbergen wijst er daarnaast op dat met de €250 miljoen uit het deeptech fonds binnenkort serieuze steun mogelijk wordt. “Met een ticket van 25 miljoen is een bedrijf echt geholpen.”
Van de vier hoofdgebieden binnen de medische robotica ziet Hulsbergen de grootste kansen voor de chirurgische robots. “In die sector hebben we de potentie om koploper te worden. Maar een versnelde industrialisatie van deze systemen is en blijft uitdagend. Het ontbreken van substantiële vervolgfinancierings-rondes – denk aan tickets van meer dan tien miljoen – is echt een grote belemmering. We zien te vaak een mismatch tussen de vereisten voor kapitaalverstrekkers en de benodigde lange termijn horizon.” Anders gezegd: wie in medische robotica wil investeren moet de rust hebben om heel lang op enig rendement te wachten. Bovendien is het risico op een mislukking bij dit soort langlopende projecten altijd groter – en áls het dan fout gaat, is het verlies meteen ook gigantisch.
Versterking van het fundament
Boegbeeld Marc Hendrikse van de Topsector HTSM (met onder meer een focus op medische technologie) ziet dat de mogelijkheden in Nederland voor industrieën die een lange horizon vereisen nog steeds beperkt zijn. “De kennis daarover ontbreekt, de durf misschien ook wel een beetje.”
Daarnaast ziet Hendrikse kansen in het adviseren van venture capitalists. “Ik kan zo pakweg tien mensen uitnodigen, mensen met veel ervaring bij ASML of Philips bijvoorbeeld, die samen naar een investeringsvoorstel kunnen kijken en daar een zinnige conclusie aan kunnen verbinden. Een VC kan daar vervolgens op varen bij de keuzes die hij maakt voor een volgende investering. Zo kunnen we een cultuur creëren waarin die elementen elkaar gaan versterken.”
Ook Stephan Hulsbergen noemt ASML en Philips als het gaat om de versterking van het fundament voor de medische robotica. “Het belang van die twee bedrijven kun je moeilijk onderschatten. ASML werkt aan kleinste van het kleinste onder vacuüm, volledig gerobotiseerd. En opvallend genoeg hebben sommige vormen van robotchirurgie veel weg van de manier van werken bij ASML. De prestaties van Philips zijn vooral interessant als het gaat om beeldvormingstechnologie, zoals bijvoorbeeld ook voor EMR en Microsure zichtbaar wordt. Bij een medische robot zijn sensing en imaging van groot belang. Zo’n robot moet kunnen voelen en kijken zodat die vitaal weefsel kan omzeilen. Meer dan waar ook ter wereld zijn we hier – juist vanwege de expertise van deze twee grote bedrijven – in staat om met data en ervaring beelden te interpreteren.” Dat geldt trouwens niet voor elk bedrijf; voor Preceyes is dit bijvoorbeeld niet aan de orde. Wat wel voor alle spelers geldt is dat ze hun voordeel kunnen doen met de ervaring die Philips heeft opgebouwd rond (internationale) regelgeving voor medische devices.
Vertrouwen in de markt
Hulsbergen doet daarbij een beroep op een andere kwaliteit waar Brabanders om bekend staan: samenwerking. “We hebben grote behoefte aan goede voorbeelden. Toepassingen van hier bedachte technologieën waardoor investeerders vertrouwen krijgen in een toekomstige marktvraag. Start-ups kunnen dat nooit volledig op eigen kracht doen, dus samenwerking is daarbij essentieel; door het delen van ervaring en bevindingen komen we allemaal verder. Daarbij kijk ik niet alleen naar Philips en ASML, maar wat ook kan helpen is iets als een gedeelde databank voor imaging.” Daar is Sagentia’s Rob Morgan het helemaal mee eens: “Een meer genuanceerde, open en op samenwerking gebaseerde benadering van innovatie en ontwikkeling zou wel eens het antwoord kunnen zijn.”
Samenwerking in de vroege fase van ontwikkeling is des te belangrijker omdat zo ook duidelijk kan worden of de doelen na de initiële investering nog steeds aansluiten op de eisen van beoogde financiers in een latere fase. Dat is essentieel om een vervolgfinanciering mogelijk te maken. Hulsbergen: “Wanneer er tijdens de initiële financiering al een redesign nodig is omdat het oorspronkelijke apparaat niet goed aansloot bij de behoeftes in een marktsegment van voldoende omvang, wordt het moeilijk om direct een grotere financieringsronde op te halen.”
De voorbeelden
Uitdagingen genoeg dus voor de partijen die met hun medische robotica de markt proberen te bestormen. We gingen langs bij vier opvallende spelers, die alle vier op de drempel staan van een marktdoorbraak.
SARA Robotics
De inzet van de zorgrobot SARA nam een vlucht toen SARA Robotics besloot de werkdruk in verzorgingstehuizen tijdens de pandemie te verminderen. Op 125 zorglocaties ging SARA aan het werk om het welzijn van bewoners te vergroten en de druk op zorgmedewerkers te verlagen. Als sociaal hulpje nam SARA werk uit handen door te zorgen voor passend vermaak, eenvoudige instructies en persoonlijke aandacht. SARA vervangt geen personeel, maar zorgt er wel voor dat er meer ruimte ontstaat voor het leveren van echte warme zorg. Omdat het platform onafhankelijk is van de hardware en daardoor geschikt is voor verschillende robots, is de businesscase bovendien heel goed schaalbaar. Dat is ook de reden waarom BOM en Rabobank onlangs geld hebben gestoken in de verdere ontwikkeling van de zorgrobot.
Emmy Hendriks, Product Owner bij SARA, is ervan overtuigd dat de zorgrobot kan helpen bij de oplossing van het grote (en toenemende) personeelstekort. “Momenteel lopen we aan tegen wachtlijsten in de ouderenzorg, maar ook voor mensen met dementie en in de gehandicaptenzorg neemt de druk toe. Dat maakt zorg minder toegankelijk en dat gaat alleen maar groter worden door de vergrijzing. SARA kan dan helpen: met hetzelfde aantal zorgmedewerkers kunnen we in de toekomst meer bewoners aan.”
In eerste instantie is SARA vooral ingezet voor sociale taken: het voorlezen, het afspelen van een video of het samen zingen. De volgende stap gaat alweer een stuk verder: SARA kan waarschuwen bij onrustig gedrag van de bewoners, of als iemand op een plek komt waar deze eigenlijk niet zou moeten zijn. Vooral in de nachtelijke uren kan dat handig zijn: “SARA kan een bewoner die is opgestaan maar niet meer weet waar die zich bevindt, terug naar bed begeleiden.”
Na de pilot in de eerste Coronatijd – die dankzij subsidies kon plaatsvinden – heeft SARA Robotics de eerste voorzichtige stappen op de markt gezet. “Onder het motto “SARA gaat logeren” hebben we destijds heel veel geleerd, maar de periodes van inzet waren relatief kort. Inmiddels zijn veertien instellingen echt actief met contracten voor een jaar. Dan kun je de robot echt structureel inzetten. En dan wordt ook duidelijk wat je zou moeten aanpassen in je interne processen.”
Preceyes
Preceyes is een medisch robotica bedrijf met een CE-gemarkeerd product voor ondersteuning in oogchirurgie. Wereldwijd leidt meer dan 4% van de bevolking, ofwel bijna 300 miljoen mensen, aan slechtziendheid en blindheid. Door een sterke correlatie met leeftijd en diabetes zijn in de westerse wereld aandoeningen aan het netvlies de belangrijkste oorzaak. Er zijn meerdere grote aandoeningen waar nog geen adequate behandeling voor bestaat. Met Preceyes’ systeem kan een chirurg 10 tot 20 keer nauwkeuriger werken, routines automatiseren en data-gebaseerd opereren. Daarmee maakt Preceyes het mogelijk om nieuwe behandelingen te ontwikkelen en om te ondersteunen in het verbeteren van bestaande behandelingen. Er lopen partnerships met topklinische instituten als Mount Sinai, Oxford, Glostrup en het Oogziekenhuis Rotterdam. Mount Sinai is ook een belangrijke investeerder.
CEO Gerrit Naus heeft een dubbel gevoel bij de status van zijn bedrijf. “Aan de ene kant zijn we supertrots op waar we staan en wat we al hebben bereikt. We hebben ’s werelds eerste ondersteunde oogoperatie mogelijk gemaakt, we hebben een CE merk voor onze technologie, onze systemen staan in meerdere ziekenhuizen in Europa en de VS en er worden sessies over robotica georganiseerd op relevante oogconferenties. Dat zie je ook terug in de reacties die we krijgen van onze partners, gebruikers en in de publicaties die over ons verschijnen. In vergelijking met andere initiatieven lopen wij wereldwijd voorop. Tegelijk wil ik realistisch zijn: op de keper beschouwd zijn we nog nergens. Je moet minimaal van je omzet kunnen leven; nu zijn er nog nauwelijks inkomsten.”
Brabant – en daarbinnen vooral Brainport – is zeker een kansrijk gebied, zegt Naus. “Er is absoluut potentie voor medische robotica; het systeemdenken, de mechatronische expertise voor positioneren met hoge nauwkeurigheid en de ervaring met medische systemen zijn van wereldklasse en belangrijke ingrediënten voor de technische ontwikkeling van een medische robot. Daar staat tegenover dat er in de regio nog geen partij is met ervaring en er is geen academisch ziekenhuis dat kan helpen bij de ontwikkeling van de markt. Dat alles bij elkaar betekent dat je medische robotica nog echt niet tot een ‘kracht van Brabant’ mag scharen. Misschien komt dat nog, maar nu is het zeker nog niet zover.”
Dat Preceyes nog niet past in het rijtje grote namen in Medtech ligt ook aan het investeringsklimaat. Naus: “In die zin maakt onze locatie het niet makkelijk voor ons. De hoeveelheid geld die nodig is voor onze ontwikkeling afgezet tegen het risico en de ontwikkeltijd zorgt voor een mismatch met de financieringsmogelijkheden in Nederland. De BOM is absoluut welwillend en heeft ons ook al belangrijke steun verleend, maar is toch van een andere ordergrootte dan waar wij uiteindelijk naar op zoek zijn. Relatief kleine investeringen zijn op dit moment niet aantrekkelijk voor ons, want dat zou ons in een positie brengen dat we resultaten moeten gaan beloven die met dat geld nog niet haalbaar zijn.”
Vandaar dat Naus en zijn team ook naar het buitenland kijken voor nieuwe investeringsrondes. Ook Mount Sinai – waarmee in december 2020 een overeenkomst kon worden gesloten – is daarvan al een voorbeeld. Maar wil een buitenlandse investeerder niet dat het hele bedrijf dan meeverhuist naar het land van de geldschieter? “Ja, dat ligt wel voor de hand natuurlijk. Zo’n investeerder zit er niet altijd op te wachten om het geld naar Eindhoven over te boeken. Maar wij willen, juist vanwege de potentie van de regio, heel graag hier blijven en we zullen toekomstige investeerders dan ook proberen te overtuigen dat dat het verstandigste is.”
Unit Dose Pack en ReMediZ
Na een lange loopbaan in de tabaks- en snoepindustrie wilde Jos van Esch iets zijn bijdrage leveren aan een betere duurzame maatschappij. Met zijn bedrijf ReMediZ ontwikkelt hij Meds Safe. Een medicijnenkluisje waarin je geneesmiddelen onder perfecte condities kunt bewaren, waardoor ongebruikte medicijnen niet langer verspild worden. En met Unit Dose Pack helpt hij het werk van verplegers in ziekenhuizen makkelijker en nauwkeuriger te maken. “Wat daar normaal gebeurt is dat verplegers medicatie uit de oorspronkelijke verpakking halen en vervolgens in de gewenste dosering aan hun patiënten geven. Maar dat levert niet alleen een kans op menselijke fouten, het is ook zonde al die extra handelingen. Met UDP brengen we een secundaire verpakking aan, met een optimale maatvoering en ergonomie. Er staat precies op waar de medicatie voor bedoeld is en dankzij de scanbare barcode kan er ook geen menselijke fout meer optreden.”
Met de Meds Safe kunnen medicijnen die niet gebruikt worden gevalideerd terug naar de apotheek. Dat voorkomt verspilling, vermindert vervuiling van het rioolwater door medicijnen en maakt de zorg daarmee ook beter betaalbaar. “Op dit moment zeggen sommige artsen nog steeds dat pillen gewoon weggegooid kunnen worden als ze over de datum zijn of de behandeling ten einde is. En apotheken leveren in één keer vijf strips pillen met een waarde van 15.000 euro in een papieren zakje.” Van Esch gruwelt ervan. “Moet je eens kijken wat voor verpakkingsservice ik krijg als ik voor dat bedrag boodschappen doe bij de MediaMarkt!”
Het Helmondse SKM werkt momenteel aan de productie van de eerste serie medicijnkluisjes. “Het fijne van werken met SKM is dat zij een pilotoplage kunnen maken. Dat is gunstig voor onze ontwikkelingskosten. Hierdoor hoefden we nog niet direct matrijzen te laten maken en konden we naar aanleiding van de eerste prototypes en de reacties van de patiënten het ontwerp aanpassen.”
Microsure
Microsure is als bouwer van medische robotica ontstaan vanuit de Technische Universiteit Eindhoven en het Maastricht Universitair Medisch Centrum. De focus ligt op microchirurgie. Microsure heeft in MUSA “’s werelds eerste chirurgische robot voor open microchirurgie”. MUSA is ontworpen in nauwe samenwerking met microchirurgen en ingenieurs en biedt bovenmenselijke precisie voor microchirurgen, waardoor nieuwe ingrepen mogelijk worden die normaal gesproken onmogelijk met de hand kunnen worden uitgevoerd.
Microsure is momenteel druk met de uitrol van MUSA in universitaire klinieken. Een commercieel product is er nog niet. Chief Medical Officer Mark Vrancken Peeters, zelf ook actief als vaatchirurg in het Erasmus MC in Rotterdam, is zich bewust van de lange weg die Microsure al heeft afgelegd, maar zeker die nog in het verschiet ligt. “Van research naar een commerciële positie is een enorm lange en ingewikkelde weg in de robotchirurgie. Dat heeft met regelgeving te maken, maar zeker ook met de voortdurende verbetering van je product. Ik besteed dan ook heel veel tijd aan mijn contacten met de ziekenhuizen. Waar hebben ze echt behoefte aan, hoe kan MUSA ze het beste helpen?”
MUSA helpt de chirurg met operaties op microniveau. Met joysticks wordt de robot bediend, maar Vrancken Peeters benadrukt dat het vooral de software tussen de joystick en de robot zelf is die allesbepalend is. “In het begin van onze ontwikkeling kon je misschien nog zeggen dat de chirurg gewoon alles in een soort master/slave-relatie zelf kon doen, maar inmiddels gaat de automatisering veel verder. Het proces is adaptiever geworden en kan de chirurg daardoor nog meer ondersteunen.”
Microsure voelt zich enorm thuis in de regio en maakt ook volop gebruik van de expertise van de universiteit en de regionale toeleveranciers. “Je merkt aan alles dat hier gewoon ontzettend veel specifieke kennis over robot manufacturing, maar ook de expertise in de semiconductors is relevant.” Voor de werving van personeel is de regio minder bepalend, zegt Vrancken Peeters. De achttien mensen die nu bij ons werken hebben zeven nationaliteiten. Wel hebben er veel in Eindhoven gestudeerd, dus daar zie je de relatie heel nadrukkelijk.”
Microsure kan voorlopig nog vooruit op basis van eerdere investeringsrondes, maar Vrancken Peeters heeft wel een wens als het gaat om geld: “Als VC-partners na een uitgebreide due diligence bereid blijken om in te stappen, dan zou de overheid ook moeten willen bijdragen. Soms gebeurt dat al, maar wat mij betreft zou die steun wel wat steviger mogen zijn.”
Hoofdfoto © Bart van Overbeeke