“Ondernemende onderzoekers hebben vaak hele goede ideeën”, vertelt Danielle Curfs. “Het probleem is alleen dat de weg naar de patiënt zo ongelooflijk lang en complex is dat veel plannen in de kast verdwijnen.” Dit wil Curfs veranderen met Medace. Hier kunnen onderzoekers en startups terecht om hun medische innovatie sneller en efficiënter naar de markt te brengen. Hiervoor heeft Medace 7,4 miljoen euro bij investeerders losgekregen. Vanaf januari 2020 verhuist Medace naar de Brightlands Maastricht Health Campus, waar de startups over alle mogelijke faciliteiten kunnen beschikken.
Curfs: “Startups vallen vaak tussen wal en schip. Grote bedrijven of investeerders vinden het te vroeg om in de buidel te tasten. De technologie heeft zich nog onvoldoende bewezen en verdere ontwikkeling is tijdrovend en kost veel geld. Een te groot risico. Ook op de universiteit is het lastig om verder te komen, het ontbreekt vaak aan capaciteit om op te schalen. Bovendien is een universiteit meer gericht op onderzoek.”
Lego doos
Medace wil dit gat vullen, startups kunnen hier zelf aangeven wat ze nodig hebben. Vanaf januari 2020 is er in Maastricht op de Health Campus ruimte voor zo’n twintig bedrijfjes of onderzoeksprojecten. Ontwikkelaars houden zich vooral bezig met het ontwikkelen van biomedische materialen, implantaten en materialen voor celtherapie: “Zie het als een Lego doos, je gebruikt alleen de stenen die je nodig hebt. Vandaag kan dat een cleanroom zijn, maar over een halfjaar heb je misschien hulp nodig bij wet- en regelgeving. We proberen in alle behoeftes te voorzien”, legt Curfs uit.
Startups hebben vaak niet de middelen om dure onderzoeksapparatuur aan te schaffen. Bij Medace is alles voorhanden wat de ontwikkelaars nodig hebben. Cleanrooms en labs, maar ook kantoorruimte en begeleiding. “Het is eigenlijk een leer -en werkomgeving: hier vullen ondernemers en onderzoekers hun rugzakje met kennis, over het opzetten van klinische studies of kwaliteitsmanagement bijvoorbeeld. Maar ook cursussen en andere manieren om kennis te delen, de cultuur is erg open. Deze methode zorgt ervoor dat projecten sneller klinische bewijzen kunnen leveren, wat ze weer interessanter maakt voor investeerders. Het doel is dat ze hier genoeg leren om op eigen benen te kunnen staan.”
“Waar vroeger publiceren het belangrijkste was, zie je dat de onderzoekers die nu afstuderen of promoveren het geweldig vinden als hun vinding tot patiënten gebracht kan worden.” Danielle Curfs, CEO Medace.
Momenteel ontwikkelt Medace nog onder de vlag van Chemelot InSciTe op de Brightlands Chemelot Campus in Geleen, daar lopen zeven onderzoeksprojecten en vier startups. Met de investering van de Universiteit Maastricht, LIOF, Maastricht UMC+, de Brightlands Health Campus, de Brightlands Chemelot Campus en de Provincie Limburg kan Medace als zelfstandige onderneming uitbreiden. Twee van de startups in Geleen verhuizen niet mee naar het nieuwe onderkomen in Maastricht. “Neuroplast en CiMaas zijn ons ontgroeid en gaan zelf verder, hiermee tonen we aan dat het model werkt. Zo moet het in de toekomst ook gaan.”
Sneller bij de patiënt
Een project dat volgens Curfs veelbelovend is en wel meeverhuist naar Maastricht: een nieuwe behandelmethode voor scoliose, een kromming in de ruggenwervel waar vooral meisjes in de groei last van hebben. “Nu wordt een patiënt van boven tot onder opengehaald om metalen staven naast de ruggengraat te leggen, hier wordt een stalen kabel tussen gespannen om de vergroeiing recht te trekken. Maar omdat jonge patiënten nog groeien moeten de kabels steeds verlegd worden. Dit zijn ingrijpende operaties. Al sinds 2009 wordt er onderzoek gedaan naar een nieuwe manier: met nylon-draden van DSM die langs de metalen geleiders mee kunnen glijden. De persoon die hierop gepromoveerd is een van de projecttrekkers om volgend jaar een trial met jonge patiënten te starten. Dat laat wel zien hoe lang het kan duren voordat een patiënt kan profiteren. Wij willen dat versnellen.”
Ook ziet Curfs een andere generatie onderzoekers van de universiteit komen. “Waar vroeger publiceren het belangrijkste was, zie je dat de onderzoekers die nu afstuderen of promoveren het geweldig vinden als hun vinding tot patiënten gebracht kan worden. Daarin zie je echt een verschil. Ook universiteiten maken hierin een verschuiving, het gaat niet alleen nog maar om fundamenteel onderzoek. Er wordt ook gekeken hoe je kennis vertaalt in marktwaarde. Maar we moeten hierin niet doorschieten. Er moet een goede balans tussen onderzoek en markt zijn.”