Author profile picture

Ruim een jaar geleden werd Van der Heijden geïnstalleerd als bijzonder hoogleraar wetenschapscommunicatie bij de faculteit Applied Physics van de TU/e. De leerstoel is een initiatief van de Nederlandse Natuurkundige Vereniging ter gelegenheid van haar honderdjarig bestaan. “Het jaar is voorbijgevlogen. Ik heb altijd veel over wetenschap geschreven, maar communicatie als academische discipline is voor mij grotendeels nieuw.”

Het eerste jaar heeft ze dus die discipline verkend,  de faculteit ontdekt, gekeken wat er in Eindhoven op het gebied van wetenschapscommunicatie gebeurt – “veel” – en aan nationale initiatieven deelgenomen. “Denk aan de Nationale Wetenschapscommunicatiedag en discussies over het vormgeven van het nieuwe nationale centrum voor wetenschapscommunicatie.” Met Ivo van Vulpen, die eenzelfde leerstoel bekleedt aan de Universiteit Leiden, is ze daarnaast begonnen om in kaart te brengen hoe natuurkundigen in Nederland naar wetenschapscommunicatie kijken.

Over deze serie:

Voor de TU/e eindejaarsserie interviewen we vier wetenschappers uit verschillende onderzoeksvelden over hun hoogtepunten van afgelopen jaar, de grootste uitdaging in hun onderzoek en blikken ze vooruit op 2023. In dit laatste deel: Margriet van der Heijden.

De keerzijde van technologie

Van der Heijden zelf vindt vooral de rol van wetenschapscommunicatie in het publieke domein belangrijk. Als journalist is Van der Heijden zich er altijd bewust van geweest dat de krant een publiek domein is waar het publieke debat gevoerd wordt over wat we willen met de wereld. Dat debat staat nu onder druk, ziet de bijzonder hoogleraar.

“Op internet en vooral op de sociale media kan iedereen meepraten. Dat is mooi, maar privé, professioneel en publiek lopen er ook erg door elkaar. Dat maakt het lastig om de expert van de leek te onderscheiden. Wie heeft echt kennis van zaken en wie roept maar wat? Bovendien kan het bombardement aan informatie mensen murw maken. De uitdaging is dan om binnen die kakofonie van geluiden als universiteit hoorbaar te blijven, op zo’n manier dat mensen weten dat de informatie die jij deelt gebaseerd is op echte expertise. Hoe laat je je authentieke stem horen?”

Om dat te kunnen doen, is het belangrijk om een langdurige relatie met een publiek op te bouwen, aldus de natuurkundige. En om intussen óók te luisteren. “Wat heeft de maatschappij nodig? Waar liggen uitdagingen? Hoe sluit onze expertise daarop aan? Pas dan kom je echt in gesprek.”

Dialoog aangaan in living labs

Van der Heijden wil onderzoeken hoe je zulke communicatie effectief kan laten verlopen. “Lange tijd was het idee van wetenschapscommunicatie: een wetenschapper heeft expertise die anderen niet hebben. Om die kennislacune aan te vullen, moet zij haar kennis dus zo begrijpelijk mogelijk delen. Daarna kwam er meer aandacht voor de wisselwerking tussen wetenschap en samenleving. Het uitgangspunt werd: het gesprek aangaan met de maatschappij. Niet voor niets heet het Duitse expertisecentrum op het gebied van wetenschapscommunicatie Wissenschaft im Dialog (Wetenschap in Dialoog). En nu is er het idee dat die dialoog al vroeg moet worden opgestart, zelfs al voordat een nieuwe technologie is uitontwikkeld.”

Een mooie uitwerking daarvan vindt ze living labs, die je in wijken kan vinden maar ook op universiteitscampussen zoals bij het MIT in Boston. Technologieën – zoals op het gebied van de energietransitie – worden daar in en rondom de gebouwen getest, in samenspraak met gebruikers. “Co-creatie wordt dat genoemd, met een beetje een modewoord. Waar het steeds om gaat is wetenschap, technologie en samenleving zo goed mogelijk van elkaars inzichten te laten profiteren.”

Daarover gaat trouwens ook de zomerschool voor jonge natuurkundigen die Vulpen en Van der Heijden in 2023 organiseren, in samenspraak met onder anderen Béta in Beleid en Bestuur. “Dus weer: wat en met wie wil je communiceren, en hoe doe je dat effectief?”

“Lange tijd was het idee van wetenschapscommunicatie: een wetenschapper heeft expertise die anderen niet hebben. Nu is er het idee dat die dialoog al vroeg moet worden opgestart, zelfs al voordat een nieuwe technologie is uitontwikkeld.”

Margriet van der Heijden

Deeltjesfysicus, wetenschapsjournalist, docent en schrijver

In haar functie als bijzonder hoogleraar wetenschapscommunicatie komt alles samen: wetenschappelijk onderzoek, schrijven, lesgeven. Van huis uit is Van der Heijden deeltjesfysicus. Voor haar promotieonderzoek werkt ze vier jaar bij het CERN in Geneve. Na twee jaar als postdoc, besluit ze een nieuwe weg in te slaan als wetenschapsjournalist. Ze werkt als chef wetenschap bij Parool, is eindredacteur bij een radioprogramma en schrijft nog steeds geregeld voor NRC over wiskunde, natuurkunde en sterrenkunde. Ook geeft ze les aan het Amsterdam University College.

En ze schrijft boeken. De nominatie van haar dubbelbiografie over natuurkundigen Tatiana Afanassjewa en Paul Ehrenfest voor de Nationale Biografieprijs is een van de hoogtepunten van afgelopen jaar.

Ook de publicatie van haar nieuwe boek Ongekend staat in de lijst met hoogtepunten. Het is een reeks historische portretten van dertig vrouwen die over het hoofd zijn gezien in de natuurwetenschap. Al staan ze niet pontificaal in de geschiedenisboeken, vrouwen hebben wel degelijk een belangrijke rol gespeeld in de natuurwetenschappen. Een recensie van de Volkskrant omschrijft het boek als “een staalkaart van de manieren waarop vrouwen gemarginaliseerd, overschaduwd, genegeerd werden en worden…, door mannen, door een samenleving die exacte vakken en techniek nog steeds niks voor een meisje vindt.”

‘Natuurkunde is toch niks voor een vrouw’

Van der Heijden: “Toen ik studeerde was ik het enige meisje en mensen reageerden vaak verbaasd op mijn studiekeuze. Soms kreeg ik letterlijk de vraag om een vrouw te noemen die iets heeft bijgedragen aan de natuurkunde. Het imago van die vakken, zeker in Nederland, was en is deels nog steeds dat het mannenvakken zijn. Dat vrouwen geen ruimtelijk inzicht zouden hebben, niet van abstracte onderwerpen houden.”

Als ze in 2013 in een opiniestuk voor NRC over die ervaringen schrijft,  wordt ze overspoeld door reacties van (voornamelijk) vrouwen die tegen dezelfde vooroordelen aanlopen. Van der Heijden: “Het is niet zo dat die vooroordelen alleen bij mannen leven. Of bij de universiteit. De hele maatschappij is ervan doordrongen. Toen dacht ik: hier moet ik iets mee.” En zodoende ligt Ongekend nu in de boekenwinkels. 

Vrouwen in de wetenschap anno 2022

Wat de stand van vrouwen in de (bèta)wetenschap betreft, ziet Van der Heijden dat er een inhaalslag gemaakt is. Zo heeft de TU/e het Irène Curie Fellowship-programma om het percentage vrouwen in de vaste wetenschappelijke staf te verhogen. “Wat ik mooi vindt is dat de TU/e er nu bovendien over nadenkt hoe die vrouwen binnenboord te houden. Maar er is ook nog veel te doen. De wereld is snel veranderd. Vooral sinds de komst van anticonceptie zijn vrouwen veel meer gaan nadenken over hoe ze hun leven willen inrichten en welke keuzes ze willen maken; mannen lopen daarin een beetje achter. En eigenlijk wil je af van dat man versus vrouw en gaat het om diversiteit in veel bredere zin.”

‘Ik voel aan alles dat mijn werk nodig is’

In 2023 hoopt de bijzonder hoogleraar concrete invulling te gaan geven aan de grote lijnen die ze in haar eerste jaar heeft geschetst. Naast het organiseren van de zomerschool, gaat ze verder onderzoek doen naar goede vormen van wetenschapscommunicatie. Ook wil ze, samen met Vulpen, een enquête houden onder natuurkundigen in Nederland, om te kijken welke ondersteuning zij het liefst zouden krijgen bij het ontwikkelen van communicatievaardigheden en -projecten.

Op haar eerste jaar in Eindhoven kijkt ze met veel plezier terug. “Ik kom uit een traditie van fundamenteel onderzoek, terwijl de TU/e een technische universiteit is waar de insteek juist veel meer toegepast is. Het onderzoek heeft geregeld een directe link met de praktijk. Vaak is er al veel communicatie met bedrijven. Daarnaast zijn er al die grote maatschappelijke uitdagingen, zoals: hoe gaan we om met de klimaatcrisis? Hoe laten we de energietransitie zo goed mogelijk verlopen? Eindhoven kan daarin een grote rol spelen, en ik hoop dat ik vanuit mijn achtergrond en functie ook een bijdrage kan leveren. Die gedachte vind ik heel inspirerend.”

Samenwerking

Dit artikel is gemaakt in een samenwerking tussen Technische Universiteit Eindhoven en onze redactie. Innovation Origins is een onafhankelijk journalistiek platform dat zijn partners zorgvuldig uitkiest en uitsluitend samenwerkt met bedrijven en instellingen die achter onze missie staan: het verhaal van innovatie verspreiden. Op die manier kunnen wij onze lezers waardevolle verhalen aanbieden die volgens journalistieke richtlijnen tot stand zijn gekomen. Wil je meer weten over hoe Innovation Origins samenwerkt met andere bedrijven? Klik dan hier