©Pexels
Author profile picture

Recent publiceerde het Internationaal Energie Agentschap (IEA) zijn Net-Zero scenario. Randvoorwaarden zijn dat iedere wereldbewoner in 2030 betaalbare schone energie heeft en dat het energiesysteem in 2050 mondiaal netto geen broeikasgassen meer uitstoot. Het resultaat is in 2050 heel veel zon en wind en een flinke portie biomassa. Verder maar liefst 7.600 Mton CO2-opslag per jaar en een verdubbeling van kernenergie. Waterstof wordt ingezet in alle sectoren, vooral de blauwe variant uit aardgas met CCS. Bij Net-Zero in 2050 kunnen we niet wachten op de groene variant uit wind en zon. Vervanging van blauw door groen is iets voor na 2050. Aldus het IEA. Scenario’s zijn geen voorspellingen. Scenario’s laten zien wat er gebeurt als de werkelijkheid zich gedraagt conform de gebruikte veronderstellingen, aannamen en modellen. Dat is zelden zo. In de jaren ’50 van vorige eeuw toonden modellen dat kernenergie de toekomst was. In de jaren ’70 berekende de club van Rome dat olie snel op zou raken. En in 2010 bleek uit sommen dat in 2020 elektriciteit uit zon 5 $ct/kWh zou kosten. Inmiddels worden in woestijngebieden zonneparken gerealiseerd die meer dan 5 keer goedkoper zijn. Wat kosten in 2040 batterijen en groene waterstof? Hoedt u voor degenen die het antwoord weten!

Zo veronderstelt de IEA in Net-Zero perfecte internationale samenwerking

De IEA onderscheidt drie typen scenario’s. Type 1 gaat uit van het bevriezen van het energiebeleid: ‘Current Policies’. Natuurlijk is er bevolkingsgroei, economische ontwikkeling en innovatie, maar de overheid gaat met vakantie. Type 2 gaat uit van aangekondigd energiebeleid: ‘Stated Policies’. De overheid beperkt zich dan tot de realisatie van bestaande voornemens. Type 3 zijn de doelscenario’s. Het Net-Zero is een voorbeeld. Aannamen en veronderstellingen worden zo getuned dat het gestelde doel binnen randvoorwaarden wordt bereikt. De veronderstellingen achter doelscenario’s zijn essentieel. En ze gaan soms best ver om het doel te kunnen bereiken. Zo veronderstelt IEA in Net-Zero perfecte internationale samenwerking. Mocht dat niet lukken, zo schrijft IEA, dan zal onder verder gelijke aannamen het Net-Zero doel niet in 2050, maar pas in 2090 worden bereikt. Geen kleinigheid dus.

Helaas voldoen niet alle scenario’s aan deze drie basistypen. Zo bevat de Klimaat- en Energieverkenning (KEV) 2020 van het PBL een halfbakken ‘stated policies’ scenario, ‘voorgenomen beleid’ genoemd. Dat scenario bevat namelijk slechts een deel van de afspraken uit het afgesproken Klimaatakkoord. Het gevolg is een resultaat dat tot veel misverstanden leidt. Laten we hopen dat het PBL dit jaar zijn leven betert en aansluit bij de IEA-definitie. En dan meteen ook zijn analyse doortrekt naar 2050. Wat de IEA voor de hele wereld kan, moet het PBL voor Nederland kunnen. Het KEV-scenario zou daardoor flink aan belang winnen. Energiebeleid is immers bij uitstek langetermijnbeleid.

Spreadsheets versimpelen de werkelijkheid

Spreadsheets versimpelen de werkelijkheid. Ze kennen geen doorlooptijden, geen knelpunten en geen lastige burgers. Trouwens ook geen stikstofproblemen, geen actiegroepen en geen juridische procedures met onzekere uitkomst. Een pad naar Net-Zero wordt dan simpel. Laat de moeilijk te verduurzamen industrie uit Nederland verdwijnen. Deel de resterende energievraag door twee want energiebesparing en nogmaals door twee want elektrificatie. En dan nog X procent eraf dankzij gedragsaanpassing. Vliegverkeer, scheepvaart en energie als grondstof laten we buiten scope. Tekorten en overschotten wisselen we uit met de buurlanden. Klaar is Kees. U begrijpt, zo gaat dat niet. Toch wordt dit soort stellingnames regelmatig ingenomen, zo merk ik bijna dagelijks op Twitter. Dat is niet zonder risico. Het resultaat blijft op het netvlies staan, de gehanteerde randvoorwaarden worden vergeten. En dat resultaat wordt dan weer gebruikt als leidraad voor beleid. De wijkgerichte aanpak uit het Klimaatakkoord is daar een voorbeeld van. Dat gebeurt ook in andere sectoren. Pieter Omtzigt beklaagde zich er ook al over.

Want hoe zit het met de infrastructuur? Hoeveel tijd kost de realisatie daarvan? En die 50 procent energiebesparing. Hoeveel mensen zijn er wel niet nodig om dat te realiseren. En kan en wil iedereen dat wel betalen? Wat gebeurt er in een koude winter met weinig windaanbod? Ook kunnen we niet plotsklaps allemaal elektrisch rijden. En kunnen we niet zomaar energie aftappen van het buitenland als het hier niet waait. En op mondiale schaal: hoe zit het met de beschikbaarheid van grondstoffen? En dan de burger. Natuurlijk zijn er zorgen over het klimaat, maar geen windturbines in de buurt. Zelfs het leggen van een ondergrondse kabel in een onbewoond hoekpunt van Schiermonnikoog veroorzaakt al een opstand.

In de jaren ’80 stopten we met windenergie

En dan de inherente onzekerheid over de toekomst. Ook die zit niet in scenario’s. Ik noemde al wat voorbeelden. Nog eentje dan: In de jaren ’80 berekende Nederland dat windenergie nooit iets zou worden, dus we stopten er mee. De les: Prima, die scenario’s en berekeningen, maar accepteer de onzekerheid en leg niet alle eieren in één mandje. Bouw flexibiliteit in. Zodat we ongedachte buitenkansen kunnen verzilveren en onvermijdelijke tegenvallers kunnen opvangen.

Stel dat er vanaf 2040 door klimaatverandering langdurige winterperioden komen met windstil weer op de Noordzee? Terug naar Net-Zero. Aan veel is gedacht. Doorlooptijden. Schaarste aan grondstoffen. Technologische ontwikkelingen. Samenwerking. Slim overheidsbeleid. Het is zeker geen voorspelling van de toekomst. Maar Net-Zero geeft wel een goede indruk van de uitdagingen die we voor ons hebben. Ik raad u aan deze zomervakantie te benutten eens rustig door deze IEA-studie heen te lezen. En u dan te concentreren op de gemaakte aannamen en veronderstellingen. Hoe gaan wie die waarmaken of zelfs overtreffen?

Lees meer columns van Martien Visser op Energiepodium.nl