© Klima-, Energi og Forsyningsministeriet
Author profile picture

Overal op de wereld gaat het slot van de deur. De lockdowns worden officieel ten grave gedragen, mensen halen opgelucht adem en maken plannen voor vakanties, terrasbezoek en zakelijke ontmoetingen. De winkels zijn voller en voller, restaurants openen hun deuren, luchthavens moeten weer gaan letten op hun beloofde maximale vliegbewegingen en we kunnen ons weer lekker opwinden over de avondspits. De schoolpleinen krioelen weer, net als de collegebanken in het hoger onderwijs. Nog even en iedereen heeft de ellende van de afgelopen 15 maanden nog slechts als een kleine rimpel in het collectieve geheugen opgeslagen.

Een zucht van verlichting; het ‘nieuwe normaal’ blijkt minder goed te beklijven dan sommigen ons deden vrezen. Het thuiswerken wordt weer een uitzondering, mobiliteit over de weg en door de lucht weer normaal. En iedereen kan over tot de orde van de dag – of eigenlijk, de orde van gisteren.

En dat is dood- en doodzonde.

Natuurlijk, we gunnen elkaar het beste en dus zijn we collectief blij als we ons vertrouwde leven kunnen oppakken. Daarom is het ook helemaal niet raar dat de verwachting (of wens) van velen dat de coronacrisis voor een grote ‘reset’ zou gaan zorgen, als sneeuw voor de zon is verdwenen. Maar slim is het niet – althans, als ook de wat langere termijn je wat waard is.

De geschiedenis laat zien dat grote maatschappelijke resets slechts mogelijk zijn na een verwoestende klap als een oorlog of revolutie. Dat kan regionaal zijn, landelijk of zelfs wereldwijd. De klap van de coronacrisis is niet te vergelijken met die van – pakweg – de Franse revolutie of de Amerikaanse burgeroorlog. En dat komt niet alleen door de aard van de crisis zelf, maar ook door de reactie van overheden: honderden miljarden euro’s zijn wereldwijd “gecreëerd” om de schade voor de meest getroffen groepen binnen de perken te houden. Niet voor niets is het aantal faillissementen momenteel historisch laag. In feite heeft al die overheidssteun vooral geleid tot het idee dat we konden vasthouden wat we hadden – de wereld zoals we hem kenden.

Er is een overheid nodig die stimuleringspakketten niet gebruikt om het oude in stand te houden, maar om het nieuwe af te dwingen en verdere verbeteringen daarvan te faciliteren.

Ja, zonder die steun was er veel meer schade aangericht dan nu het geval is. Voor de korte termijn is dat – onze wens indachtig om kroegbaas, startup en luchtvaartmaatschappij het beste te gunnen – logisch en prettig, maar voor de toekomst van ons en onze kinderen is het desastreus. Niet alleen omdat we hiermee de kans verspeeld hebben om eindelijk ons gedrag te herijken (het is niet normaal om voor 50 euro naar Spanje te vliegen, net zo min als het normaal is om je auto vol te tanken voor een afspraak die ook digitaal kan plaatsvinden), maar ook omdat het ons als maatschappij mentaal op een verkeerd spoor zet. Immers: als we op deze manier die “enorme coronacrisis” het hoofd weten te bieden, zal dat vast ook wel lukken met dat klimaatprobleem.

Not.

We kunnen niet blijven leven zoals we deden. Niet alleen omdat er dan vanzelf een nieuwe pandemie over ons heen zal rollen, maar ook omdat we onszelf dan vanwege uitputting van de aarde vanzelf als lemmingen in de afgrond gaan storten. En ‘we’, dat zijn we in dit geval misschien niet zelf, maar wel onze kinderen of kleinkinderen. Het klimaatakkoord van Parijs ligt alweer 6 jaar achter ons maar nog steeds stoten we CO2 uit alsof er niks aan de hand is; nog steeds pompen we olie en gas uit de aarde alsof er geen einde aan kan komen en nog steeds denken we dat we varkens, koeien en kippen moeten industrialiseren om in onze voedselbehoefte te voorzien.

Er is geen keuze meer. En dat is ook helemaal niet erg, want wie Innovation Origins een beetje volgt, weet inmiddels dat de oplossingen volop voor handen zijn.

Ja, het aantal zonnepanelen en windmolens stijgt nog steeds, maar het groeitempo is te laag. Zolang het argument dat dit “niet mooi” is nog op hetzelfde niveau in de discussie meespeelt als dat rond het creëren van een duurzame samenleving, komen we er nooit. Zolang we ontkenners van elk wetenschappelijk vergaard feit aan dezelfde tafel zetten als de mensen die hun conclusies baseren op jarenlang onderzoek, blijven we voor het grote publiek de indruk wekken dat er nog een keuze is.

Er is geen keuze meer.

En dat is ook niet erg. Wie Innovation Origins een beetje volgt, weet inmiddels dat de oplossingen voor handen zijn. Alternatieve energieopwekking, opslag in duurzame batterijen en waterstof, vleesvervangers in alle soorten en maten, gedigitaliseerde gezondheidszorg, verantwoorde mobiliteit: alles is mogelijk voor wie het wil zien en ervaren. Maar om het zover te krijgen is een overheid nodig die stimuleringspakketten niet gebruikt om het oude in stand te houden, maar om het nieuwe af te dwingen en verdere verbeteringen daarvan te faciliteren. In heel Nederland, in heel Europa, over de hele wereld.

Dus:

  • Plaats zo snel mogelijk net zoveel oerlelijke windmolens en zonnepanelen als er nodig zijn om in onze energiebehoefte te voorzien (en vervang ze op het moment dat er efficiëntere en mooiere varianten voor handen zijn).
  • Verbied het gebruik van benzine, diesel en gas binnen tien jaar (en maak de vervangers daarvan extra aantrekkelijk voor zowel de consument als de producent).
  • Start nu met de bouw van energie-eilanden op zee om heel inefficiënt waterstof te produceren om onze industrie te vergroenen (en blijf die productiemethodes verbeteren terwijl we met het resultaat – hoe gering ook – nu al ons voordeel doen).
  • Vertienvoudig de prijs van de gehaktbal (en geef boeren de mogelijkheid mee te profiteren van de alternatieven).
  • Verbied de productie van alles dat niet 100% energieneutraal en circulair is (en help de bedrijven de omslag te maken naar zo’n werkwijze).
  • Doe dit om te beginnen op Europees niveau, betrek er de rest van de rijke wereld bij, maar accepteer ook de verantwoordelijkheid om dit te helpen realiseren in landen die het minder goed hebben dan wij.

Ik weet het, dwang is lastig in een vrije democratie. Een land als China staat op dit vlak op ruime voorsprong, al leidt ook dat niet automatisch tot de beste aanpak. Dat betekent dus niet dat we daar een voorbeeld aan moeten nemen. Maar wel dat onze vertegenwoordigers (gemeenteraadsleden, kamerleden, senatoren, ministers, presidenten) hun verantwoordelijkheid moeten pakken. Om te beginnen door op te houden met vast te houden aan wat was en direct te gaan stimuleren wat kan zijn. Kappen met dat gepolder, toon leiderschap en – waar nodig – dwang.