(c) TU/e en Amsterdam UMC
Author profile picture

Denk je gezond bezig te zijn door te gaan hardlopen, geeft je digipleister aan dat je je spieren overbelast. Wellicht niet leuk om te horen, maar die interactieve plakkers helpen je wel blessurevrij te kunnen sporten. Het Amsterdam UMC en de Technische Universiteit Eindhoven doen samen onderzoek naar on-skin interfaces die feedback geven op de gezondheidsparameters van hardlopers. “En met hardlopers bedoel ik niet Sifan Hassan of Usain Bolt, maar recreatieve hardlopers zoals jij en ik”, vertelt Evert Verhagen, hoogleraar Epidemiologie van Sport, Bewegen en Gezondheid aan het Amsterdam UMC. 

Hardlopen is enorm populair in Nederland; zo’n 40 procent van de Nederlanders trekt weleens hardloopschoenen aan. Dat zijn ruim zeven miljoen mensen. Tegelijkertijd is hardlopen – na veldvoetbal – de meeste blessuregevoelige sport: 50 procent van de hardlopers krijgt te maken met blessures.

Veel wetenschappelijk onderzoek richt zich aan elitesporters. Verhagens onderzoeksgroep focust zich juist op die zeven miljoen mensen die een of twee keer per week gaat hardlopen. “We willen juist ‘gewone’ mensen voorzien van goede kwaliteit data en tips, zodat Nederlanders op een gezonde manier kunnen sporten.”

Ambulant meten

Voor die groep onderzoekt Verhagen welke bewegingen en oefeningen wel of niet goed werken. Om daarachter te komen, wil hij deelnemers 24/7 monitoren. “Een recreatieve loper traint niet een hele dag, maar wat zij/hij de hele dag doet – slapen, werken, de thuissituatie – heeft wel invloed op dat ene uurtje dat iemand gaat hardlopen. Je wilt dus heel ambulant meten zodat je kunt zeggen: als je een duurloop wilt maken, kun je het beste op deze en deze intensiteit gaan lopen. En als je een kort rondje wilt lopen, kun je het beste deze pace aanhouden.

De data worden verzameld met behulp van rekstrookjes, voetzooltjes en hartslagmeters met kleine elektronen. “Rekstrookjes bijvoorbeeld, die plaatsen we op het onderbeen om de rek- en strek hoek van het kniegewicht te meten en op de enkel, om de mate van inversie te meten. Als je honderd keer met een hoek van 10 graden beweegt en dan tien keer met een hoek van 5 graden, weet je: hier gaat waarschijnlijk iets mis.”

Keuzevrijheid

Verhagen is niet op zoek naar een absolute waarde, maar juist naar verschillen op individueel niveau. “Stel: je gaat 10 kilometer hardlopen. Daarvan verlopen de eerste 9 normaal, maar zodra je vermoeid raakt, ga je op een andere manier lopen. Het moment waarop de belasting verandert, willen we in kaart brengen.” Vooral bij beginnende lopers is er veel verschil in belasting als ze vermoeid raken. In het ideale geval wordt de loper dan gewaarschuwd om óf een stapje terug te doen, óf de houding te veranderen.

Een belangrijk resultaat, aldus Verhagen, is dat lopers graag een keuze willen hebben. “We zien keer op keer dat lopers vooral zélf willen bepalen wat ze gaan doen. Wij weten inmiddels hoe lopers op een verantwoorde manier kunnen sporten, maar we kunnen dat advies niet zomaar opdringen. Naast keuzevrijheid is het ook belangrijk dat mensen het gevoel hebben dat de data van hunzelf is.”

On-skin interfaces

De vraag blijft hoe de kennis en data die er al is verzameld bij de ‘gewone’ hardloper terechtkomt én ze er ook daadwerkelijk iets mee doen. Dat is waar on-skin interfaces om de hoek komen kijken. Verhagen legt uit dat wanneer iets dicht op je huid zit, mensen sneller geneigd zijn om het te accepteren als ‘eigen’ data. “Het is niet je telefoon, maar je eigen hand die informatie geeft. Omdat de interface zo dicht op de huid zit, volgen mensen het advies sneller op.”

De huid zelf is ook een belangrijke informatiebron, vertelt Verhagen. “Het zweetpercentage, de warmte en de beweging kunnen bijvoorbeeld iets zeggen over hoe je lichaam reageert op de inspanning en de hoeveelheid water die je zou moeten drinken.” Denk aan on-skin interfaces als tattoos die van kleur veranderen bij overbelasting. Of een pleister die op basis van lichaamsvloeistoffen als zweet en vocht laat zien hoe intens iemand aan het sporten is. 

Het Amsterdam UMC werkt samen met onderzoekers van de TU/e, die het daadwerkelijke design van de interfaces voor hun rekening nemen. Zo publiceerde Juan Restrepo, onderzoeker aan de TU/e, onlangs een artikel waarin verschillende opties vanuit een design-perspectief worden verkend. De on-skin interfaces bevinden zich nu nog in de conceptuele fase, maar Verhagen verwacht ze de komende drie à vier jaar in de praktijk te brengen. “Uiteindelijk gaat al die data dan naar je sporthorloge, zodat je tijdens het sporten ziet wanneer je je lichaam overbelast.” Binnenkort is er, naast slecht weer en geen zin, dus nog een excuus minder om je rondje hardlopen te skippen.

Foto: Verschillende on-skin interfaces.

Lees ook dit verhaal: Tattoo-sensor helpt uitdroging te voorkomen