Internet of Things, de digitalisering van eigenlijk alles om ons heen, biedt mogelijkheden. Nu al: de thermostaat van een afstand aanzetten of te allen tijde zien wie er voor je deur staat ook – al ben je ver van thuis. In de kassen krijgen planten automatisch water als ze dat nodig hebben. Ankers met sensoren houden onze dijken bij elkaar en waarschuwen als de waterspanning en druk veranderen. Hoeft de dijkgraaf niet meer alle dijken langs. Met het toekomstige 5G-netwerk is nog meer mogelijk en raakt alles met alles verbonden.
Els van de Kar, associate professor Business Service Innovatie aan de Fontys Hogeschool Venlo en Etienne Scholl, Domain Sales Manager bij Ericsson, zetten in een micro-lezing uiteen wat Internet of Things (IoT) en het 5G-netwerk voor de service van bijvoorbeeld fabrieken kan betekenen. Want daar gaat de maakindustrie het verschil maken, niet door de producten, maar de service die ze bieden, vertelt Van de Kar.
“Dat noem je met een moeilijk woord: servitization.” Het lectoraat Business Service Innovation onderzoekt onder meer hoe nieuwe technologieën als IoT, Big Data en 5G concurrentievoordeel kunnen opleveren en zo maakbedrijven winstgevend houden. Daarin staat Fontys niet alleen: Nederland heeft zich als doel gesteld om in 2021 het meest flexibele en het beste digitaal verbonden productienetwerk van Europa te hebben. Zo staat te lezen in de Implementatieagenda 2018-2021, opgesteld door het platform Smart Industry, FME, het ministerie van Economische Zaken en Klimaat, de Kamer van Koophandel, de Koninklijke Metaalunie en TNO.
Samen met LIOF, Vodafone, Ericsson, Hogeschool Zuid en Regitel vormt het lectoraat een projectgroep die onderzoekt hoe ver het Limburgse midden- en kleinbedrijf en de maakindustrie zijn met IoT. Van de Kar: “Oftewel hoe is het met hun IoT-volwassenheid? Dat gaat in Limburg langzaam.” Na de respons van bedrijven op een digitale enquête, kwamen studenten langs voor een interview. Waar een bedrijf digitaal antwoordde al een eind op weg te zijn met IoT, bleek uit de interviews dat de meeste bedrijven pas aan het begin staan om IoT te implementeren. “Deze trajecten kosten tijd en ik schat in dat dit met kleine stappen gaat.”
“De consumenten zijn al draadloos maar de fabrieken zijn pas net begonnen”, gaat Scholl verder. “De industrie gebruikt nog veel machines die verbonden zijn met een kabel, ondanks dat de draadloze technologieën fabrieken flexibeler maken. Dat komt ook omdat deze technologie helemaal nieuw is. Het is onduidelijk hoe het zich ontwikkelt. In de industrie moet je productie draaien, als je fabriek platligt door een storing kost dat alleen maar geld. Het is belangrijk dat de technologie stabiel is. De kabel is stabiel, dat weten ze.”
Naast stabiliteit is snelheid ook belangrijk. “Als we naar 4G kijken is dat niet snel genoeg voor alle industrieën. 5G wordt twintig keer zo snel.” Ook heeft het 5G een voordeel voor robotisering. Want er zit altijd een vertraging in de data die je via het net doorstuurt, legt Scholl uit. “Dat noemen we ‘latency’. Met 4G is die vertraging vijfentwintig tot dertig milliseconden, 5G brengt dat terug naar één milliseconde. Wat noodzakelijk is voor bijvoorbeeld zelf-rijdende auto’s.”
De nauwkeurigheid van 5G is groter. Scholl: “Goed voor bijvoorbeeld bij het onderhoud van vliegtuigen. Daarbij is veel gereedschap nodig. Met een druk op de knop checkt het systeem of al het materiaal en gereedschap dat is gebruikt weer op zijn plek ligt. Je moet er niet aan denken dat er een schroevendraaier in een van de motoren blijft hangen.”
Op weg naar 5G gebruiken bedrijven nu vaak wifi, vertelt Scholl. “Wifi werkt als er maar een paar gebruikers zijn. Vergelijk het met een ruimte waar steeds meer mensen komen. Je gaat steeds harder praten en op een gegeven moment moet je zo hard praten dat je elkaar niet meer kunt horen.” Hier noemt Scholl een voorbeeld uit de Rotterdamse haven, waar geautomatiseerde hijskranen containerschepen uit China laden en lossen. “Dat ging goed met wifi tot er boten langskwamen waar ook wifi-netwerken op waren, dan viel het systeem uit.”
Data
Genoeg mogelijkheden en voordelen dus maar met al die smart-toepassingen komt het verhaal van de data, gaat Van de Kar verder. Van wie is de data, waar is de data, wat te doen met al die data? Als Van de Kar de vraag stelt wie er met zijn fiets, huis en auto met de rest van de wereld verbonden wil zijn, reageert er één Duitse student: “Ik niet, zo meteen kunnen ze nog in mijn hersenen kijken. En ik vind het leuk om zelf voor mijn auto en fiets te zorgen.”
Er zijn meer twijfels. Na afloop bekent een Nederlandse vierdejaarsstudent commerciële economie dat hij sceptisch is. “Ik zie het een als een mooi cadeau, althans zo presenteren bedrijven IoT en 5G. Maar er is geen weg terug, denk ik. Het lijkt alsof bedrijven door de digitalisering goedkopere services aan kunnen bieden, maar ik zie nog niet dat nog niet gebeuren. En je mist het sociale, ik ben bang dat het de samenleving nog individualistischer maakt.”
Andreas Zosholl, een Duitse student international business die momenteel afstudeert bij Groba, ziet vooral de mogelijkheden. “Voor mij persoonlijk was deze inleiding erg interessant. Voor mijn afstudeeronderzoek wat minder. Ik ben daar vooral bezig met sensoren en internetverbinding bij de machines. 5G is voor Groba nog een stap te ver.”