Van de meeste praatsessies van de Research & Innovation Days die de Europese Commissie dit jaar vanwege het rondwarende Covid-19-virus online moest organiseren kreeg je als kijker al snel knallende koppijn. Of een van de sprekers slaagde er niet in om bijtijds in te loggen om aan het gesprek deel te nemen, of de sprekers spraken met zo’n zwaar accent Engels dat je de sessie drie keer terug moest spoelen om het te kunnen verstaan. Bovendien was het geregeld een hele uitzoekerij om er achter te komen wie de sprekers eigenlijk waren omdat hun namen en functies niet in beeld verschenen en ook niet op het programma stonden. Dat zijn van die kleine dingen die niet echt helpen om de discussie te kunnen plaatsen.
Ook waren veel sessies vrij ambtelijk – een aantal sprekers toonde een reeks slides met stroomschema’s. Daardoor kreeg je al snel het idee in een papieren utopie te belanden die was gefabriceerd in de burelen van de Europese Commissie in Brussel en die vrij ver afstaat van de werkelijkheid van boeren, voedselproducenten, energiebedrijven, ondernemers en burgers.
Vruchten na 12 jaar hard werken
Een positief contrast daarmee was dat deze tweede editie van de Research & Innovation Days er veel meer dan vorig jaar aandacht was voor het Europese Instituut voor Technologie, afgekort EIT. Het EIT is een organisatie die geld van de Europese Commissie investeert in innovatieve start-ups met acht thematische poten: energie (energy), klimaat climate), voeding (food), gezondheid (health), digitaal (digital), grondstoffen (raw materials), mobiliteit (mobility) en industrie (manufacturing). Deze organisatie is twaalf jaar geleden (in 2008 dus) opgericht en begint nu vruchten af te werpen.
Inmiddels telt het netwerk van de verschillende thematische poten (Kennis en Innovatie Communities, afgekort KICs) 70 universiteiten en ruim 3000 grote en kleine bedrijven. Dit zijn start-ups en scale-ups verspreid over heel Europa. Bij die universiteiten verrichtten onderzoekers en studenten onderzoek op alle acht terreinen. Dat mondt uit in een product waaromheen een start-up gebouwd wordt.
Een actueel voorbeeld van zo’n product is de corona-token (een anoniem digitaal meldertje dat je als sleutelhanger kunt gebruiken dat rood licht geeft als je in de buurt van iemand met een positieve corona-test geweest bent) dat EIT Digital in Eindhoven aan het ontwikkelen is. Dat kan helpen tegen de verspreiding van corona.
Miljoenen euro’s van de Europese Commissie
De KICs investeren miljoenen euro’s uit het budget van de Europese Commissie in de start-ups en scale-ups in hun netwerk. De bedoeling is dat daaruit bedrijven en producten voortkomen die helpen om het beleid van de Europese Commissie te verwezenlijken.
Zo ontwikkelt een start-up in de portfolio van EIT Food een keurmerk voor voedingsmiddelen, waaruit blijkt wat de ecologische footprint ervan is. ,,Stel dat een avocado helemaal uit Mexico moet komen om hem in de EU op te eten, dat is de ecologische footprint groter dan als hij uit een land dichtbij komt”, zei de ceo van EIT Food, Andy Zynga.
De start-ups van EIT Food richten zich onder andere op de productie van alternatieve eiwitten. Als daar goede en lekkere vleesvervangers uitkomen, betekent dat minder natuurschade door veeteelt en een bijdrage aan de uitvoering van de Farm to Fork strategie van eurocommissaris Frans Timmermans.
Miljoenen in Frans batterijpark
EIT InnoEnergy investeert in startende en opschalende bedrijven die de energietransitie mogelijk moeten maken. ,,We investeren bijvoorbeeld in een nieuw batterijenpark van onze eerste unicorn, Northvolt, in samenwerking met Schneider Electric in Frankrijk onder de naam Verkor”, vertelde de directeur innovatie van EIT InnoEnergy, Elena Bou. Een unicorn is een start-up die een miljard euro of meer omzet maakt. Dat is dus geen klein onderneminkje meer maar een groot bedrijf waarvan de activiteit substantiële invloed heeft op de verduurzaming van de energievoorziening zoals die uitgetekend is in de Green Deal, het beleid van de Europese Commissie waarin staat dat Europa in 2050 CO2-neutraal moet produceren.
Het uitvoeren van beleid door in start-ups te investeren is niet de enige meerwaarde van de EIT-organisatie, zo bleek uit een presentatie van de ceo van EIT Raw Materials, Bernd Schäfer. ,,We schatten in dat er in 2050 965 miljoen elektrische auto’s in Europa rondrijden, dat we 12380 gigawatt batterijopslag nodig hebben en dat we een vermogen van 8500 gigawatt aan zonne-energie moeten hebben. Dat betekent nog al wat voor de grondstoffen die je nodig hebt om al die batterijen te kunnen maken. Zonder voldoende kobalt, lithium, nikkel en staal gaat dat niet. Daarom moeten we er voor zorgen dat we circulair worden en dat we deze grondstoffen opnieuw kunnen gebruiken. Als EIT Raw Materials zitten we daarokm in het hart van de Green Deal.”
Recyclen grondstoffen voor batterijen en zonnecellen noodzakelijk
Schäfer investeert met EIT Raw Materials in start-ups zoals 3DStrong dat kunststoffen print met een 3D printer door middel van een proces waardoor de kunststof heel veel sterker wordt dan zonder dat proces mogelijk is.
Wat vooral opvalt aan het betoog van Schäfer is dat hij op een centraal overleg over innovatie in Europa cijfermatig inzicht geeft in wat nodig is om ook daadwerkelijk een groene en circulaire economie te krijgen.
De Europese Unie is van ver gekomen. Het begon in 1952 als een samenwerking van zes lidstaten met als doel een interne markt te creeren. Maar die was vooral gericht op het gezamenlijk produceren en vrij verhandelen van goederen, van het ene naar het andere land, te beginnen met kolen en staal.
Tegenwoordig streeft de inmiddels tot 27 lidstaten uitgebreide EU naar een hoger doel dan alleen gezamenlijke productie en vrije handel tussen het ene en het andere land. Universiteiten werken binnen het EIT samen over landsgrenzen heen om tot intelligentere en meer duurzame productiemethodes te komen. Doordat de onderzoekers bedrijven starten komen ze ook investeerders tegen in verschillende landen en werken ze samen met andere bedrijven in andere landen. Hierdoor is er eigenlijk vanzelf een Europese onderzoeksruimte ontstaan.
De Europese onderzoeksruimte (ERA) is een ander op innovatie gericht instituut van de Europese Commissie waarvan het doel is dat universiteiten in de EU moeten samenwerken op gebied van fundamenteel onderzoek om sneller te innoveren. De komende tijd moet dat concrete vruchten afwerpen, zo betoogden de ministers van onderwijs en wetenschap van Duitsland, Portugal en Slovenië. Deze landen zijn de komende drie semesters voorzitter van de Europese Unie en drukken dan een zwaar stempel op het beleid de komende 1,5 jaar.
EIT boekt zwijgend succes na succes
Wat positief is: tegen de ceo’s van de EIT-organisaties hoeven de regeringen van de lidstaten dat niet te zeggen. Die bouwden een ecosysteem met investeerders, universiteiten en ondernemers dat nu gewoon enorm blijkt te floreren. Het goede nieuws is verder dat de European Innovation Council, een ander innovatieorgaan van de Europese Commissie, gaat samenwerken met drie KICs van het EIT: die voor energie, digitale ontwikkeling en klimaat. De Council heeft een budget van 10 miljard euro om te investeren in innovatieve bedrijven. Het EIC investeert inmiddels in zo’n 5500 start-ups en scale-ups. De samenwerking betekent dat er veel extra geld vrij komt voor start-ups in de portfolio’s van deze drie KICs.
Waarom is die samenwerking eigenlijk een goed idee, was de vraag van een van de moderatoren van de discussie hierover aan de ceo van EIT InnoEnergy, Diego Pavia. “We zijn gespecialiseerd, we hebben kennis van deze markt en we beschikken over een track record waaruit blijkt dat we weten waarin we moeten investeren.”
Voor de bedrijven waarin de EIC investeert is de samenwerking ook goed omdat het EIT ze een ecosysteem van onderzoekers, universiteiten, bedrijven en investeerders biedt. Het EIC zelf beschikt vooral over een goed zakelijk netwerk.
Concreter wordt het niet. “Heeft iemand nog een tip voor de toekomst van het EIT?” was de slotvraag in een van de praatsessies. Jawel hoor, zo bleek. De beste kwam misschien wel van de ceo van EIT Food, Andy Zynga: “We moeten meer samenwerken met de lidstaten”, zei hij. Misschien dat ze dan wat bekender worden bij burgers en bedrijven die zich niet zo intensief bezighouden met EU-politiek. Maar misschien is het omgekeerde ook waar: dat de lidstaten meer moeten samenwerken met de KICs van het EIT. Daar komen de innovatieve technologieën en bedrijven van morgen immers vandaan. Hoe eerder je daar als land van profiteert, hoe beter dat is.