Brabant heeft een lange en wereldvermaarde staat van dienst op het gebied van geavanceerde machinebouw en complexe systemen: de High tech Systems en Materialen (HTSM)-sector. Het ecosysteem is opgebouwd rond een industrieel cluster met topspelers als Philips, ASML, NXP, VDL en DAF Trucks. Daarnaast spelen de diverse campussen en kennisinstellingen een rol, net als het high tech toeleveranciersnetwerk van Brainport Industries, een coöperatie van 110 bedrijven met een sterke concentratie in het zuiden. Anno 2021 is het een industrie geworden waar de hele wereld van afhankelijk is: zonder Brabant geen chips in je smartphone.
De Brabantse Ontwikkelings Maatschappij (BOM) liet een uitvoerige studie uitvoeren naar de status van de HTSM-sector in Brabant. Het biedt een gedetailleerd overzicht van de sector, inclusief de sterke punten, de risico’s en en de kansen die de regio te bieden heeft. Lees hier het hele rapport. In een serie van drie artikelen legt Innovation Origins het vergrootglas op deze sector. Vandaag deel 3, over het belang van een gezond financieringsklimaat. Lees hier de hele serie.
Duurzame economie
De missie van de Brabantse Ontwikkelings Maatschappij is een belangrijke bijdrage te leveren aan een sterke en duurzame economie in Brabant, zegt directeur Brigit van Dijk – Van de Reijt. “En de HTSM sector is daarvoor de balangrijkste pijler; in Brabant en misschien zelfs wel in heel Nederland. Maar het is geen vanzelfsprekendheid dat dat zomaar voor altijd zo blijft. We moeten die positie bestendigen en onze concurrentiekracht verder vergroten. Vandaar dat ik zo blij ben dat het HTSM-onderzoek niet alleen een indrukwekkende kwantitatieve en kwalitatieve analyse levert, maar ook concrete actiepunten. Wat mij betreft zijn de belangrijkste daarvan de zoektocht naar talent, een leefomgeving die aantrekkelijk genoeg is voor buitenlandse bedrijven en de beschikbaarheid van kapitaal. Dat zijn aspecten waar we als stakeholders veel belang aan moeten hechten. Want alleen zo kan hightech blijvend bijdragen aan de maatschappelijke opgaven die we als Nederland hebben.”
De investeringsportefeuille van de BOM weerspiegelt het belang dat Van Dijk omschrijft: 62% van het investeerbare geld gaat naar HTSM-initiatieven zoals batterijtechnologie en fotonica. “Steeds meer van die investeringen komt terecht bij vroege fase startups, de periode direct na de R&D-fase. Daar zien we schaarste aan risicokapitaal. Want dat moeten we ons wel blijven realiseren: veel van de initiatieven in HTSM kenmerken zich door een hoog risico en een lange ontwikkelperiode. Koppel dat aan de heel specdifieke kennis die ervoor nodig is en je snapt dat risicokapitaal niet vanzelfsprekend is.”
Hoewel Maarten Tobias van het Veldhovense Dimenco het daar niet mee oneens is, slaat hij direct aan op de term ‘risicokapitaal’. “Dat is zo typisch Nederlands. Het gaat om een focus op kansen in plaats van risico’s. Laten we het dus vooral hebben over opportunity-kapitaal; zo maken we vanzelf dingen groter in plaats van kleiner en moeizamer. Wat dat betreft kunnen we echt een voorbeeld nemen aan de Verenigde Staten. Om dat te verduidelijken: als we naar Amerika gaan zetten we er altijd een nulletje achter bij het ophalen van financiering.”
Los daarvan is Tobias blij dat hij in Brabant zit. “Ons ecosysteem is geweldig en dat laat het HTSM-onderzoek van de BOM ook heel goed zien. We hebben pareltjes in huis hier. Al onze suppliers zitten in de directe omgeving. Qua ecosysteem verschilt het niet zoveel met Silicon Valley of Israel, alleen het regelen van een financiering is helaas totaal anders.”
Incooling CEO Rudie Verweij onderschrijft dat volledig. “Early stage financiering is moeilijk, maar ook scaleups hebben het lastig, juist vanuit de gebrekkige funding in de vroege fase. Als je relatief weinig ophaalt in die fase, werkt dat door in je latere investeringsrondes. Concreet: voor een eerste ronde in Nederland moet je denken aan een of twee ton. Dat is niks als je dat afzet tegen de bedragen in bijvoorbeeld Israel. Zo’n 35% van de bedrijven haalt vervolgens twee miljoen op in een vervolgronde, maar in Israel ligt dat op 80%. En dat heeft consequenties: als je moet dobbelen met weinig stenen maar je concurrent krijgt veel meer stenen, dan is het heel lastig om dat spel te winnen.”
Samenwerking
Ook voor Incooling zelf wordt het daardoor spannend. “Wat we hier als groot voordeel hebben is de samenwerking binnen het ecosysteem. Maar hoe goed dat ook is; er is ook geld nodig. Ik ben ervan overtuigd dat we het gaan redden, maar the odds are against us. Omdat we zoveel bedrijven hebben die willen meewerken, hier in de regio, helpt dat ons nu. Bijkomend voordeel van deze regio is dat de samenwerking tussen de grote jongens en de lokale startups nog relatief nieuw is. Dat betekent dat we alles weliswaar zelf moeten uitvinden, maar het werkt en iedereen is er enthousiast over. Het nadeel is en blijft het gebrek aan kapitaal. Daar moeten we een betere balans in vinden.”
Braventure
De organiatie die daar wat aan zou kunnen doen is Braventure, in het leven geroepen om het Brabantse startup ecosysteem te verbeteren. “We hebben een fantastisch ecosysteem”, zegt directeur Job Nijs. “Maar juist daarom zou je hier veel meer startups verwachten en zeker meer die doorgroeien naar scaleups. Daarvoor is een inhaalslag nodig en, inderdaad, ook geld. Waar we tegenaan lopen is dat het klassieke Venture Capital model niet goed werkt voor onze ingewikkelde maakindustrie. Zoals Brigit van Dijk ook al aangaf: startups met een hoog risico, een lange doorlooptijd en een hoog vereist kennisniveau zijn heel anders dan de gemiddelde startup zoals die in Silicon Valley of Israel ontstaat. Maar desondanks kan het goed zijn nog beter te kijken naar hun modellen. Wat gaat er in Israel zo goed en hoe krijgen we dat ook in Eindhoven?”
Een van de rollen die Braventure oppakt is die van aanjager. Soms op eigen kracht, soms samen met partijen als Brainport Development, TU/e, The Gate, BOM of Techleap. “Het is telkens zoeken naar de juiste schaal”, zegt Nijs. “Samen kijken we naar manieren om het aantal startups in onze regio omhoog te krijgen. Want onder aan de streep is en blijft het toch een numbers game: we hebben meer starters nodig, meer ervaring en meer terugvloeiing in het ecosysteem. Dat duurt nu nog allemaal veel te lang.”
Regionale en landelijke fondsen kunnen daarbij helpen, weet ook Brigit van Dijk. “Het deeptech fund van Economische Zaken sluit daar bijvoorbeeld goed op aan, maar dat is nooit de enige oplossing. Er is ook altijd een rol van de markt, de private spelers. Wij kunnen helpen om de twee bij elkaar te brengen en zo het kapitaal als het ware te katalyseren. Maar nogmaals: het gaat nooit alléén om kapitaal. Beschikbare kennis van de materie is minstens zo belangrijk. Ons doel is dan die kennis en dat kapitaal te bundelen en dat als geheel in de schijnwerpers te zetten.”