Met Tilburg University in het hart zou Midden-Brabant een kennisregio van formaat moeten zijn. Het tegendeel is waar. De aansluiting tussen de academische wereld en het lokale bedrijfsleven blijft achter en academici die afstuderen aan de universiteit maken niet zelden de trek naar de Randstad. Maar het tij lijkt te keren. Het derde verhaal van een serie over de universiteitsregio Tilburg.
Het is koud in de loods van Melis Gieterijen in Tilburg-Noord. In de grote hal van het bedrijf zijn tientallen mannen voortdurend bezig met het prepareren en volgieten van zandmallen en matrijzen. Daaruit rolt binnenkort industrieel gietwerk voor verschillende sectoren in de maakindustrie. Producten voor treinen en grote machines, bijvoorbeeld. Al heeft het bedrijf meer werk op zijn kerfstok dan dat; eerder goten ze onder meer verschillende monumenten voor de Tilburgse binnenstad en talloze producten voor de Efteling.
Het is niet per definitie een omgeving waar je een academicus zou verwachten. En toch is Lucca Kluijtmans, inmiddels afgestudeerd masterstudent organisatiewetenschappen aan Tilburg University, bij Castlab aan de slag gegaan. De vijf jaar oude start-up, die voortkomt uit de metaalgieterij van Melis, is voornemens de wereld van het metaalgieten drastisch te veranderen. “De opslag hierachter staat vol met modellen en matrijzen van kranten, maar dat vinden wij niet meer van deze tijd”, vertelt Kluijtmans.
Castlab wil het daarom anders gaan aanpakken. “Wij maken een digitale variant van de producten van onze klanten. Daar maken we vervolgens een negatief van, zodat je een mal krijgt van het ontwerp. En daarvan maken we de gietklare tekening die we vervolgens kunnen 3D-printen in zand”, legt Kluijtmans uit. “Dat maakt het mogelijk om lage aantallen praktisch, snel, en tegen relatief lage kosten te produceren. En de digitale tekeningen verzamelen we in een digitaal warenhuis zodat klanten geen fysieke voorraad meer nodig hebben voor hun modellen en matrijzen.”
Weinig raakvlakken
Kluijtmans kwam bij Castlab terecht nadat hij besloot dat zijn scriptie over reshoring moest gaan: het terughalen van buitenlandse bedrijfsactiviteiten naar Nederland. “In het begin was ik vier dagen in de week aan het werk en één dag per week aan mijn scriptie bezig. Ik heb in die tijd heel veel verschillende werkzaamheden uitgevoerd, van de strategische beslissingen tot human resources en financiën, daar word je allemaal bij betrokken. Na twee weken zat ik al tussen de directeuren van de maakbedrijven van Brainport Industries. Ik was bij wijze van spreken de stagiair die nog nooit iets met de maakindustrie te maken had gehad”, lacht hij.
Kluijtmans heeft het behoorlijk naar zijn zin bij het familiebedrijf. Toch is hij de uitzondering op de regel. Studenten van Tilburg University komen zelden bij bedrijven in de regio terecht. Zij worden doorgaans voorbereid op een carrière bij grote multinationals, ministeries in Den Haag of advocatenkantoren op de Zuidas. Hoewel Tilburg University de masteropleiding Supply Chain Management aanbiedt en ook opleidingen in human resources en bedrijfsmanagement heeft, is de match tussen het onderwijsaanbod van Tilburg University en de regio niet geweldig. Dat er in de omgeving vooral veel mkb-bedrijven zitten, helpt niet om academisch talent aan de regio te binden.
Beperkte lokale verbondenheid
Dat weet ook Loet Pessers, die als vestigingsmanager bij installatiebedrijf Hoppenbrouwers Techniek in Udenhout werkt en voorzitter is van de stuurgroep Smart Industry van Midpoint Brabant. “ROC Tilburg is bij Hoppenbrouwers een beetje de hofleverancier en bij onze engineering-afdeling lopen ook studenten van mbo-plus en hbo rond, maar academici werken er bij ons niet. De lokale verbondenheid met de universiteit is nog vrij beperkt. We missen in de regio een stuk infrastructuur om academici op een natuurlijke manier aan te kunnen laten sluiten bij het werkveld.”
Pessers denkt dat daarbij meespeelt dat bedrijven in de regio Tilburg vrijwel geen fundamenteel onderzoek doen. “Grote bedrijven in bijvoorbeeld Eindhoven hebben vaak eigen onderzoeksafdelingen, Hoppenbrouwers en andere mkb-bedrijven in de regio hebben die vaak niet. De universiteit heeft wel een aanbod van studenten, maar werkgevers hebben nog niet in de gaten dat dat aanbod er is en weten nog niet hoe ze academici binnen hun bedrijf kunnen inzetten.”
Grote hoofdkantoren
Ook Sandra Smits, operationeel directeur van transportbedrijf Kivits Drunen in Waalwijk, ziet dat. Smits zit de stuurgroep Smart Logistics van Midpoint Brabant voor. “Het imago van onze sector is onder academici vrij beroerd. We hebben vóór de coronatijd wel eens een Dag van de Logistiek georganiseerd. Daar stonden in het verleden alleen maar vrachtwagens op een rij, de een nog mooier dan de ander. Als studenten van de universiteit dat zien, vragen ze zich logischerwijs af wat ze kunnen doen in een bedrijf als het onze. Terwijl er grote bedrijven in de regio zijn die bijvoorbeeld econometristen in dienst hebben”, zegt Smits.
Dat de aansluiting is tussen de universiteit en het bedrijfsleven soms te wensen overlaat, kan te maken hebben met het werkveld dat de afgelopen jaren ingrijpend is veranderd, denkt Ton Wilthagen. Hij is hoogleraar Institutionele en juridische aspecten van de arbeidsmarkt aan Tilburg University. “De universiteit heeft een sterke faculteit rond finance, business en management, maar in Tilburg zitten eigenlijk geen grote financiële instellingen. Er zijn studenten die zeggen: ‘Het zou fijn zijn als hier een instituut als de Belastingdienst zou zitten.’ Maar de Belastingdienst is vertrokken naar Eindhoven.”
Grote instellingen of hoofdkantoren hebben deze stad sowieso nooit gekenmerkt, vertelt Wilthagen. “Bedrijven als ING, KPN en Deloitte hebben altijd in de Randstad gezeten. Tilburg University leidt veel studenten op die bij dat soort grote bedrijven willen werken, dus die blijven niet in Tilburg. Het is niet zo dat we hier een hoofdkantoor van de Rabobank hebben waar alle studenten economie als vanzelf naartoe kunnen stromen. Zo zijn er ook studies die uitgingen van het feit dat banken of verzekeringen overal regiokantoren hadden. Dat is inmiddels niet meer het geval. Maar een bedrijf als Interpolis is hier nog wel een grote speler. Daar werken heel wat van onze alumni.”
Volgens Wilthagen is er echter een keerpunt bereikt. Hij ziet dat steeds meer studenten van Tilburg University zich afkeren van de Zuidas. “Die studenten werken dan bij een accountant- of een advocatenkantoor en zeggen dan: ‘Ik zit daar elke avond tot tien uur en ik vind het eigenlijk helemaal niet zo interessant.’ Studenten kunnen het idee hebben dat ze een beetje op geld van Poetin of eender wie passen. Dat is niet hun ambitie. Het idee dat de corporate zaligmakend is, is bij de nieuwe generatie een stuk genuanceerder geworden.”
Slimmer werken
Ondertussen zetten werkgevers zich in om Midden-Brabant aantrekkelijk te maken voor die academische student. Smits ziet daar genoeg kansen voor. “We moeten ze niet die vrachtwagens laten zien, maar vooral de digitale processen en de manier waarop er gepland wordt. We hebben in onze sector analisten nodig om onze processen efficiënter te laten lopen. En daar zijn mensen die afstuderen van de universiteit bij uitstek geschikt voor”, zegt Smits. “Als regio willen wij niet méér, maar slimmer kunnen werken. Inmiddels heb je ook een steeds grotere mate van intelligentie binnen je bedrijf nodig.”
Smits denkt ook dat Tilburg als stad aantrekkelijker moet worden om afstudeerders er te houden. “Er moeten genoeg woningen en voorzieningen zijn, daar moet de overheid ook oog voor hebben. Als je nu extra woningen nodig hebt, dan ben je er drie jaar mee bezig om ervoor te zorgen dat de plannen in Den Haag komen en dan moet het ook nog uitgevoerd worden. Dat voelt voor ondernemers niet altijd comfortabel”, denkt Smits. “Die willen het liefst vandaag beslissen en morgen uitvoeren. Maar we hebben het er met elkaar over en we zorgen dat we gehoord worden.”
De gemeente, onderwijsinstellingen en ondernemers werken inmiddels ook samen aan een paar proeftuinen, zegt Pessers. “Daar onderzoeken we hoe we die aansluiting kunnen maken tussen de universiteit en de bedrijven in deze regio. Voor een metaalbedrijf geldt dat er echt niet meer lassers op de markt gaan komen. Dat bedrijf zal het moeten doen met de mensen die er zijn. Dat betekent dat je het werk op een slimmere manier moet gaan indelen en daarbij kunnen technologieën, waar ze bij Tilburg University al behoorlijk ver mee zijn, bij helpen.”
Die proeftuinen moeten wel worden begeleid en gefinancierd door de overheid, vindt Pessers. “Deze regio bestaat voor tachtig procent uit bedrijven met minder dan twintig medewerkers. Die hebben vaak het kapitaal en de mensen niet om aan dit soort proeftuinen mee te doen. Maar er doen zeker kleinere bedrijven mee. Met die proeftuinen hopen we vooral aan bedrijven in deze regio te laten zien hoe ze de kennis van een universiteit kunnen inzetten in hun eigen bedrijf.”
Zichtbaar maken
Die universitaire kennis gaat alleen maar relevanter worden voor het werkveld, denkt Pessers. “We gaan steeds meer toe naar een bedrijfsleven dat inzet op het produceren en bewerken van data. Veel bedrijven moeten de komende jaren op de een of andere manier iets met digitalisering gaan doen. Daar kan de universiteit in mijn optiek echt heel veel toegevoegde waarde leveren, want dat is een volgende stap die nog niemand kent. De regio moet daar echt in meegaan. Als bedrijven nu geen stappen maken, moeten ze zich afvragen waar ze over twintig jaar nog staan.”
Wilthagen denkt dat het mkb ook zichtbaarder gemaakt moet worden voor studenten. Als stadshoogleraar werkt hij samen met de gemeente aan voorstellen om dat te bewerkstelligen. “Ik denk zelf dat je studenten absoluut kunt interesseren voor een carrière in het mkb, maar je moet het wel inzichtelijk maken. Ik merk dat heel veel studenten niet per se zin hebben om lang bij hetzelfde bedrijf te werken. De komende tijd ga ik daarom samen met de stad een idee voor ‘loopbaanpaden’ op poten zetten. Eén klein mkb-bedrijf kan misschien geen technisch specialist in dienst nemen, maar vier kleine mkb-bedrijven samen kunnen dat misschien wel. We moeten op nieuwe manieren naar het mkb gaan kijken en het mkb op nieuwe manieren bij studenten onder de aandacht brengen.”
Dat studenten zich ook aangetrokken kunnen voelen tot mkb-bedrijven, bewijst het verhaal van Kluijtmans natuurlijk het best. “Sommige mensen weten al heel zeker dat ze consultant willen worden en dat ze bij een bepaald bedrijf willen gaan werken. Die hebben al een heel plan voor zichzelf uitgestippeld. Maar als je als student nog niet helemaal zeker weet wat je wilt gaan doen en ook nog veel dingen wil leren, dan zou ik zeker eens dichterbij huis rondkijken. Je krijgt meteen heel veel kansen en verantwoordelijkheden en je leert een beetje de ondernemer in jezelf ontdekken. Dat is ook wel heel mooi”, besluit hij.
Deze serie verschijnt ook bij Brabants Dagblad en is mede tot stand gekomen met steun van het Tilburgs Mediafonds.