Deze week presenteerde architect Winy Maas – nota bene vanuit zijn auto rijdend in een parkeergarage – aan de Eindhovense gemeenteraad het zoveelste ontzagwekkende plan voor de upgrade van het centrum van Eindhoven. Het is bijna niet bij te houden. In razend tempo verandert Eindhoven van een doorsnee provinciestad in de eigenzinnige centrumstad van een florerende Brainportregio. De voormalige companytown is hard op weg haar gedroomde imago van internationale allure nu ook in stedelijke zin recht te doen.
Het doet mij denken aan een verkiezingsprogramma waaraan ik ooit schreef met de vooruitziende titel: ‘Van een stad met kegels naar een stad met ballen’. Het kunstwerk met de buitelende kegels aan het begin van de Kennedylaan van de gevestigde alledaagse voorwerpvergroter Claes Oldenburg was net geplaatst. Dat zou de stad voor eens en altijd op de kaart zetten was de gedachte. Overigens was het gebruik van een gloeilamp Oldenburg expliciet verboden. Ik had al direct mijn twijfels, zoals u begrijpt. Maar nu lijkt het dan toch te gaan gebeuren.
Gedreven leiders met visie
En dat allemaal niet in de laatste plaats omdat Eindhoven een aantal jaren geleden uit het selecte clubje van Nederlandse sterarchitecten die wereldwijd in trek zijn er maar liefst drie heeft weten te strikken als supervisor. Adriaan Geuze, Cees Christiaanse en Winy Maas. Drie heel verschillende persoonlijkheden. Gedreven leiders met visie. Met Maas als overtreffende trap. Onvermoeibaar blijft hij de stad bombarderen met barrages aan ideeën en voorstellen. Dat werpt zijn vruchten af.
Rommelige buitengebieden en monotone industrieterreinen transformeren tot landschapsparken zoals de ‘High Tech Campus’ en het ‘Brainportpark’ dat ook nog eens is opgenomen in het grotere geheel van het ‘van Gogh Nationaal Park’. Overal worden oude functies vervlochten en nieuwe toegevoegd. Met als exponent de ‘Brainport Industries Campus’ (BIC), een uniek ecosysteem dat zich uitstrekt van VMBO studenten tot start-ups in de high tech maakindustrie.
Overgedimensioneerde infrastructuur, een typisch kenmerk van Eindhoven wordt slim benut om te het centrum te verdichten. Gezondheid en klimaatbestendigheid spelen een grote rol, waarbij cutting edge biobased paleizen zoals ‘Dutch Mountains’ verrijzen. Met ‘District E’ onstaat bij het station het begin van een indrukwekkende stadsentree waarbij het station zelf verandert in een multimodale internationale mobiliteitsknoop. De gedateerde en ontzielde Heuvelgalerie verandert in een groene muziekberg. Het NRE-terrein in een levendig Industriedorp met nu al de allure van een Parijse stadsboulevard. Overal samenhang, verbanden, doorwaadbaarheid, beloopbaarheid. En openbare toegang op bijzondere plekken zoals de daktuin boven op Strijp TQ, onlangs nog prominent in beeld op de nationale TV tijdens koningsdag.
Niet slopen, maar herontwikkelen
Het industriële erfgoed waar Eindhoven zo bekend om staat, wordt al lang niet meer gesloopt maar herontwikkeld, zie het kakelverse plan voor de Schellensfabriek en het recent tot ‘De Caai’ omgedoopte Campinaterrein. Dan hebben we nog de Bunkertoren, De Nieuwe Bergen, Domusdela, de innovatiehub VDMA: een mix van cultuur, kantoren en wonen die is afgetopt met een stadsbos en zo kan ik nog wel even doorgaan.
Nieuw publiek, nieuwe inwoners, nieuwe belevingen, een nieuwe identiteit met veel groen en water. Allemaal zaken die veel meer passen bij nieuwe tijden en een hele aangename innovatieve stad gaan opleveren met veel draagvlak voor bijzondere voorzieningen. Een stad die daardoor ook economisch veel robuuster zal blijken te zijn.
Over deze column:
In een wekelijkse column, afwisselend geschreven door Bert Overlack, Eveline van Zeeland, Eugene Franken, Helen Kardan, Katleen Gabriels, Carina Weijma, Bernd Maier-Leppla en Colinda de Beer probeert Innovation Origins te achterhalen hoe de toekomst eruit zal zien. Deze columnisten, soms aangevuld met gastbloggers, werken allemaal op hun eigen manier aan oplossingen voor de problemen van deze tijd. Morgen zal het dus goed zijn. Hier zijn alle voorgaande afleveringen.