Ik ben met @MartjanKuit op bezoek bij de Gemeente_Terneuzen geweest om op uitnodiging van burgemeester @hvmerrienboer te praten over de toekomst van het verrukkelijke, bijna 50-jarige stadhuis. Absoluut hoogtepunt van het Nederlands brutalisme.
Is er toekomst met een nieuwe functie voor het gebouw? Hoe vier je de 50e verjaardag van een stadhuis dat bovenaan de wachtlijst staat om Rijksmonument te worden? Hoe verduurzaam je slim een monument? En nu we er toch zijn. Hoe past het in het splinternieuwe totaalplan voor de transformatie van de binnenstad? En welk idee of welke strategie kan de identiteit van de prachtig gelegen historische binnenstad nog meer versterken?
Brutalistisch
“Geachte heer Erik van Merrienboer, Nog hartelijk gefeliciteerd met uw benoeming als burgemeester van Terneuzen. U heeft vast het artikel in het NRC-magazine gelezen van architectuurliefhebber Martjan Kuit. In zijn top tien van architectuur van zogenaamde ‘brutalistische’ gebouwen in Nederland staat het bijzondere stadhuis-(complex) van Terneuzen op nummer 1. Naar mijn smaak een fascinerende terechte keuze.
Martjan en ondergetekende zijn fervente twitteraars over (innovaties) in architectuur, stedenbouw en landschap. Daar kennen wij elkaar van. Zo ontstond ook het idee om het stadhuis te bezoeken en met de eigenaar van gedachten te wisselen over de toekomst ervan. Vandaar dat ik de stoute schoenen maar heb aangetrokken en dat verzoek bij u wil neerleggen. Zelf ben ik een maatschappelijk betrokken architect en strategisch stedenbouwkundige uit Eindhoven.”
Intrinsieke kracht
“Vanwege een in mijn studietijd ontstane vriendschap bezoek ik al decennia lang regelmatig het Zeeuws-Vlaamse landschap. Daardoor heb ik er wortels gekregen en ken ik het gebied tamelijk goed en heb het zien veranderen. Ook daarom leek het mij een interessante gedachte een gelegenheid als deze met het stadhuis als aanleiding te benutten, om ook in bredere zin ideeën uit te wisselen die in de loop der jaren boven zijn komen borrelen. Met name over wat nu de echt intrinsieke kracht is van waaruit je verandering kunt benutten.”
Per omgaande kwam het antwoord: ‘Hartstikke leuk en zeer welkom!’
Op naar de periferie van het land dus. Het debat gaat vaak over grote steden en kleine dorpjes terwijl het overgrote deel van de Nederlanders in iets ertussenin woont. De essentie van het patroon van verstedelijking in Nederland ligt dan ook in de polynucleaire structuur ervan. Dat heeft te maken met geografie en politiek. Maar ook met het feit dat ‘bepalende ontwikkelingen op de grotere schaal en op de langere termijn zich stelselmatig aan sturende vormen van planning blijken te onttrekken’. Zodat zelfs in een van de meest bedachte en geplande landen ter wereld de ruimtelijke inrichting verrassend veel kenmerken van een natuurverschijnsel vertoont.
Krimp
De vele grote verschillen illustreren dit. Hoewel Terneuzen licht groeit en de economie van de Kanaalzone in de lift zit en mensen van over de hele aantrekt, is Zeeuws-Vlaanderen een krimpgebied waar net iets meer dan 100.000 mensen wonen. Terwijl in het in feite vlakbij gelegen in oppervlak vergelijkbare economische powerhouse Zuid-Oost Brabant in een sterk groeiende city of villages meer dan 2,5 miljoen mensen wonen.
Krimp en leegstand zijn altijd een goede indicator van plaatsen waar de verandering daadwerkelijk plaatsvindt. Grotere steden redden zich wel. Maar voor dorpen en kleinere steden zoals Terneuzen, is het tij veel moeilijker te keren. Complexe opgaven rondom winkelen, horeca, cultuur, wonen, openbare ruimte en verkeer komen hier samen en beïnvloeden elkaar. Ze zijn moeilijk los van elkaar op te lossen en vragen om een integrale aanpak, stevige regie en een duidelijke visie.
Ik lees veel plannen voor de transitie van steden. En geef er zelfs college over. Mijns inziens valt het ambitieuze totaalplan van de gemeente Terneuzen voor de binnenstad in de categorie bijzonder: De bevolking gehoord hebbende, wordt het belang van een langetermijnvisie onderkend. En maakt men bewust geen blauwdruk, maar een streefbeeld voor de komende 10-20 jaar dat ruimte biedt voor onverwachte kansen. Het grotere verhaal is belangrijk en men zet – heel belangrijk – een toegewijde professionele organisatie op die zich langjarig gaat bezighouden met de ontwikkeling van de binnenstad. Ik ben benieuwd daar morgen meer over te horen.
Potentie
De binnenstad van Terneuzen heeft potentie. Het verzilveren daarvan is, zoals zo vaak, ongrijpbaar. En dat terwijl een bruisend, aantrekkelijk centrum met voldoende voorzieningen natuurlijk onmisbaar is voor de gemeenschap en voorwaardelijk is voor een bloeiende regionale economie.
Het is in dit soort gevallen vaak de kunst het universele met het specifieke te verbinden. Dan helpt de aanwezigheid van het expressieve iconisch stadhuis uit 1972 met de geuzennaam ‘slagschip’.
De ingewikkelde opbouw van volumes was toentertijd een hypermoderne breuk met de bestaande rigide functionalistische gebouwen, die te weinig rekening hielden met de menselijke maat.
Het stadhuis bedoelde de brug te slaan tussen de grootschaligheid van het ambtelijke apparaat en de kleinschaligheid van het individu. Dwars door het gebouw loopt dan ook een publieke route naar het bovenste volume met ooit de burgerzaal, uitkijkend over de Schelde. Het volk boven de werkkamers van B en W. Een visitekaartje dat paste bij een moderne stad. Kan de geschiedenis zich herhalen?
Over deze column
In een wekelijkse column, afwisselend geschreven door PG Kroeger, Eveline van Zeeland, Kees Verhoeven, Eugène Franken, Willemijn Brouwer, Marijn van Vliet en Katleen Gabriels probeert Innovation Origins te achterhalen hoe de toekomst eruit zal zien. Deze columnisten, soms aangevuld met gastbloggers, werken allemaal op hun eigen manier aan oplossingen voor de problemen van deze tijd. Morgen zal het dus goed zijn. Hier zijn alle voorgaande afleveringen.